Meditatie: Ongeschonden maagd
„Ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Immanuël heten.”
Jesaja 7:14b
De Joden draaien het daarheen dat het hier gaat over iemand die toen al leefde. Dit is echter onwaar en duidelijk te weerleggen met andere Schriftuurplaatsen, waar in het Hebreeuws ditzelfde voorzetsel gebruikt wordt.
Wij willen niet ontkennen dat het bedoelde woord een betekenis heeft, maar niet zoals de Joden willen. Hier wordt op een bepaalde maagd gewezen. Die maagd namelijk die al in het paradijs was beloofd. De gewraakte Hebreeuwse letter toont aan dat het een bijzondere maagd zou zijn, een ongeschonden maagd, de maagd die deze Zoon ontvangen zou.
Het staat dus vast dat de moeder van de Messias een maagd was. Die maagd zou zwanger worden. De grondtekst kan zowel in het verleden als in het tegenwoordige opgevat worden. Eigenlijk staat er „een zwangere maagd een zoon barende”, dat wil zeggen: zij zou zwanger worden en tegelijk maagd blijven. Anders zou het ook geen wonder zijn: het zou door de Heilige Geest geschieden. Door de kracht van de Allerhoogste zou zij worden overschaduwd en zwanger worden.
Naar de gewoonte der natuur is het zo dat iemand die zwanger is, ook op zekere tijd baren moet. Zo zou het ook met deze maagd gaan. Zij zou niet alleen zwanger worden, maar ook „een Zoon baren”. Hij zou haar Zoon zijn, de vrucht van haar buik, van dezelfde natuur als die maagd en als gevolg daarvan: waarachtig mens.
Abraham Hellenbroek,
predikant te Rotterdam
(”De beloofde Messias”, uitgave 1976)