Kerk & religieBoekpresentatie

Symposium over Liturgie: „Tijd voor formuliergebeden”

De formuliergebeden achter in het psalmboek verdienen een hernieuwde waardering, meent dr. Jaco van der Knijff. „Veel mensen zijn moe van de veelheid van woorden, de wolligheid en het onverzorgde taalgebruik waardoor menig vrij gebed wordt gekenmerkt.”

Jan van Reenen
7 December 2024 23:15Gewijzigd op 9 December 2024 10:29
Prof. dr. W.H.Th. Moehn spreekt tijdens de boekpresentatie, zaterdag in de Janskerk in Utrecht. beeld Erik Kottier
Prof. dr. W.H.Th. Moehn spreekt tijdens de boekpresentatie, zaterdag in de Janskerk in Utrecht. beeld Erik Kottier

Van der Knijff, docent praktische theologie (liturgiek) aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), sprak zaterdag tijdens een symposium ter gelegenheid van het verschijnen van het boek ”De Nederlandse gereformeerde Liturgie 1566-1639. De teksten en hun dynamiek”. De bijeenkomst in het gebouw van de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) trok zo’n tachtig belangstellenden. Aansluitend had de presentatie van het boek plaats in de nabijgelegen Janskerk.

In het nieuwe, dikke boek gaan de schrijvers in op de inhoud van de formulieren en gebeden die achter in de psalmboekjes staan afgedrukt: teksten voor de bediening van doop en avondmaal, voor de bevestiging van ambtsdragers en de kerkelijke tucht en een aantal formuliergebeden. Deze Liturgie is de laatste tijd onveranderd gebleven, maar dat was kort na het ontstaan heel anders. Nadat Petrus Datheen in 1566 (een gedeelte van) de formulieren uit het Duits vertaald had, volgden er in de jaren erna tot 1639 veel veranderingen en aanpassingen. Er zijn in totaal 165 drukken opgespoord.

Onderzoekers van de TUU, de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en de TUA hebben in de achterliggende vijf jaar onderzoek gedaan naar deze aanpassingen. Leiders van het onderzoek zijn dr. mr. Klaas-Willem de Jong en prof. dr. Wim Moehn.

Museumstuk

Van der Knijff constateerde in zijn lezing dat vrije gebeden in onze cultuur ver boven formuliergebeden staan. Dat is volgens hem een „vreemde situatie. Het wonderlijke is dat vrijwel niemand de formuliergebeden gebruikt. De collectie christelijke gebeden vormt een museumstuk dat van generatie op generatie wordt doorgegeven, maar de inhoud is onbekend. In het verleden werden ze juist veelvuldig gebruikt.”

„De collectie christelijke gebeden vormt een museumstuk dat van generatie op generatie wordt doorgegeven, maar de inhoud is onbekend” - Dr. Jaco van der Knijff, docent liturgiek TUA

Hij noemde onder andere de verzetsheld dr. J. Koopmans (1905-1945), die de dag begon met het morgengebed en eindigde met het avondgebed. „Ze vormden een loutering van zijn hart.”

De onderzoeker ziet momenteel een kleine herwaardering van deze gebeden. Hij noemde een diaken die een vergadering van de diaconie met een formuliergebed opende en een predikant die de gebeden rondom de kerkenraadsvergadering gebruikte. Hij wees ook op de populariteit van Luthers avondgebed en van vespers en evensongs.

Van der Knijff: „Ik bespeur een toenemende belangstelling voor vaste formuleringen en voorgeschreven gebedsteksten. Veel mensen zijn moe van de veelheid aan woorden, de wolligheid, het onverzorgde taalgebruik en de eindeloze herhaling waardoor menig vrij gebed wordt gekenmerkt. Mensen hunkeren naar trefzekere taal, naar theologische diepgang, naar eenvoud en beknoptheid in het bidden. Laten we daarom de heilzame handreiking uit de tijd van de Reformatie maar eens afstoffen en opnieuw oppoetsen. Ook al zijn ze misschien niet allemaal direct bruikbaar, ze kunnen in ieder geval dienen als inspiratiebron voor de gebedspraktijk in de 21e eeuw.”

Goudader

Hij kreeg ’s middags bijval van L. van der Tang (Gereformeerde Gemeenten in Nederland), die er de vinger bij legde dat deze gebeden nauwelijks bekend zijn. „Het komt niet doordat we geleerd hebben beter te bidden. Het is goed om er opnieuw kennis van te nemen en ze te gebruiken, ten minste voor onszelf.”

Van der Tang was een van de zeven vertegenwoordigers van een kerk die het boek uit handen van dr. mr. Klaas-Willem de Jong in ontvangst namen. De anderen waren ds. O. Reitsma (Protestantse Kerk in Nederland), drs. P.J. Vergunst (Gereformeerde Bond), ds. P.D.J. Buijs (Christelijke Gereformeerde Kerken), J.A. Oppeneer (Nederlandse Gereformeerde Kerken), dr. H. Brons (Gereformeerde Gemeenten) en drs. A. Kort (Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland). Daarna waren er exemplaren voor vertegenwoordigers van diverse universiteiten.

Ds. Buijs noemde de Liturgie een „goudader”. Hij vindt het een „gemis” dat de kennis van deze formulieren in de kerken minder wordt en pleit ervoor dat „deze goudmijn door de kerken geëxploiteerd wordt en in pasmunt voor deze tijd wordt uitgedeeld”.

Ziekentroost

Eerder op de dag had prof. dr. Erik de Boer (TUU) tijdens het symposium aandacht gevraagd voor de Ziekentroost, een boekje dat wel achter in het psalmboek is opgenomen, maar niet bij de Liturgie hoort. Toen hij 7 jaar was, zo vertelde hij, kreeg hij een eigen Bijbel. Zijn oog viel tijdens de diensten vaak op „de blaadjes achterin met de Ziekentroost. Ik heb er veel in gelezen. Het geschrift heeft mij voor mijn leven gevormd.”

„Ik heb veel gelezen in de Ziekentroost; het geschrift heeft mij voor mijn leven gevormd” - Prof. dr. Erik de Boer, hoogleraar kerkgeschiedenis TUU

Hij liet zien dat de Liturgie veel weg heeft van de Missale Romanum, de Liturgie in de Rooms-Katholieke Kerk. Daarin komen zeven onderwerpen aan de orde: doopsel, vormsel, mis, huwelijk, priesterwijding, biecht en heilig oliesel. Volgens hem corresponderen daarmee in de gereformeerde Liturgie doop, belijdenis, avondmaal, huwelijk, bevestiging in het ambt, tucht en ziekentroost. „Niet alleen doop en avondmaal, maar de hele zielszorg, alles in leven en sterven, vroeg tijdens de Reformatie om vernieuwing.”

Prof. De Boer ziet graag dat de Ziekentroost een plek krijgt in het project. Prof. Moehn reageerde met de opmerking dat dit boekje zo mogelijk wordt meegenomen in het onderzoek.

Prof. Moehn merkte op dat het gepresenteerde boek een tussenbalans is van de stand van zaken op dit moment. Hij vroeg zich af wat er gebeurt met de bestaande teksten achter in de psalmboekjes, van de Gereformeerde Bijbelstichting en van Jongbloed.

Bij het samenstellen daarvan, zei hij, is uitgegaan van een negentiende-eeuwse uitgave die is gebaseerd op een uitgave van 1611, aangevuld met aanpassingen die vermoedelijk door de Synode van Dordrecht van 1618-1619 zijn gewild, terwijl de laatste aanpassingen van de Liturgie dateren van 1639.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer