Kerk & religieJubileum Nigeria Reformed Church

Vijftig jaar terug preekte Johan Commelin voor het eerst voor Izi’s; „We dachten dat hij medicijnen kwam brengen”

„We dachten dat hij medicijnen kwam brengen”, mopperden Izi’s na de eerste preek van Johan Commelin in een volstrekt heidens Nigeriaans dorpje. Vijftig jaar en veel ingewikkelde vraagstukken verder is er een grote zendingskerk in het gebied.

7 December 2024 10:02Gewijzigd op 7 December 2024 10:19
Ds. J.B. Zippro (l.) en voormalig zendeling Johan Commelin in de woning van het echtpaar Commelin in Bodegraven. Commelin: „Ik heb te weinig tijd genomen voor taal- en cultuurstudie.” beeld Erik Kottier
Ds. J.B. Zippro (l.) en voormalig zendeling Johan Commelin in de woning van het echtpaar Commelin in Bodegraven. Commelin: „Ik heb te weinig tijd genomen voor taal- en cultuurstudie.” beeld Erik Kottier

Evangeliseren kan hij niet laten, vertelt zijn vrouw Marijke. Nog regelmatig deelt Johan Commelin (82) folders en boekjes uit in zijn woonwijk. Met Marijke (83) is hij 32 jaar lang voor Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) uitgezonden geweest naar drie verschillende landen. Na zijn terugkeer in 1998 deed hij evangelisatiewerk in Nederland.

Volgens de officiële uitnodiging zou Johan Commelin nota bene ”Father of the Day” zijn op de jubileumviering van de Nigeria Reformed Church (NRC) die deze zaterdag plaatsvindt. Overigens betreft dat ”Golden Jubilee” niet de instituering van de NRC; die was in 1988. Maar de Izi’s zien de eerste preek van Commelin op 7 december 1974 als het begin van hun kerk.

Commelin en zijn vrouw besloten om deze week niet naar het gebied van de Izi-stam –de noordelijke helft van de staat Ebonyi in Zuid-Nigeria– af te reizen. Een dergelijke tocht zou veel van het oud geworden echtpaar vergen. Bovendien hebben delen van Nigeria, ook dicht bij Ebyoni, een rood reisadvies gekregen van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Johan en Marijke Commelin werkten 32 jaar als zendeling in Afrika. beeld Erik Kottier

Ds. J.B. Zippro (63), lid van het deputaatschap voor de zending van de Gereformeerde Gemeenten (GG), is zaterdag wel aanwezig op de John Calvin Secondary School in Oswanka, waar het jubileum gevierd wordt. Enkele weken daarvoor is hij ook bij het gesprek over het jubileum van de Nigeriaanse zendingskerk, dat hij samen met de Commelins in hun woning in Bodegraven voert. Het interview is bedoeld om terug te blikken. Wat leerde ZGG van het werk in Nigeria? Hoe gaat het nu met de zendingskerk?

De twee ontmoeten elkaar niet voor het eerst. Zo kwamen ze elkaar in de jaren negentig tegen in Guinee, waar Commelin als zendeling werkte en ds. Zippro als zendingsdeputaat visitatie aflegde. Ds. Zippro is ook enkele maanden in Nigeria geweest, in 1988, voor een stage en scriptie in het kader van zijn theologiestudie, maar toen was Commelin daar al acht jaar weg.

Hoewel ds. Zippro nooit zendeling werd, is hij al jaren zendingsdeputaat, zowel in Nederland als in de jaren dat hij in de Verenigde Staten predikant was. De liefde voor het zendingswerk kreeg de van huis uit onkerkelijke Johan Zippro mee van zijn schoonvader, ds. D. Hakkenberg, die jarenlang voorzitter was van ZGG. Ds. Zippro: „Als hij terugkwam van een bezoek aan Nigeria, liet hij dia’s zien over de Izi’s. Ik voelde dat de Heere met Zijn Geest in de harten van die mensen werkte. Dat was zo sterk, dat ik theologie ging studeren met als hoofdvak missiologie. Professor J.A.B. Jongeneel stimuleerde me een stage te doen op het zendingsveld.”

„Die jongens konden toch niet de hele dag zitten, dus we gingen ’s middags sinaasappelboompjes planten” - Johan Commelin, voormalig zendeling Nigeria

Kippen

Commelin kwam in 1966 in Nigeria, in het Igede-gebied. De nadruk van het ZGG-werk lag daar op ontwikkelingswerk onder supervisie van de Methodist Church. Commelin maakte zich er nuttig als landbouwkundige. Toen hij in 1974 met zijn vrouw, hun kleine kinderen op de arm, in een uitgeholde boomstam de Enyim overstak naar het Izi-gebied, was het van meet af aan de bedoeling daar vooral het Evangelie te verkondigen.

Johan Commelin: „Voordat we naar Izi verhuisden had ik er al een huisje voor ons gebouwd. En ik had gelukkig al een tolk, Hyacint Ochisi, een Izi die me in Igede hielp. Zijn vader had het dorp samengeroepen op de compound van het dorpshoofd. Het zag er zwart van de mensen, letterlijk en figuurlijk. Ze luisterden toen ik het verhaal van de verloren zoon vertelde. Er klonk ook gemopper: „We dachten dat hij medicijnen kwam brengen.” Toch kwamen er de volgende zondag nog aardig wat terug. Ik herinner me een stuk of vijf jongens, getrouwen van het eerste uur, die later ook op de Bijbelschool zaten. Verschillenden van hen zijn nu predikant.”

De Izi’s waren heidens, animisten. „Het eerste wat we zagen toen we de rivier waren overgestoken, waren levende kippen die aan takken van een boom hingen tot ze doodgingen”, vertelt Marijke Commelin. Haar man: „Daar ging ik op in. Kijk, zei ik, jullie hangen kippen op. Zo heeft de Heere Jezus ook aan een paal gehangen. Hij is wel gestorven, maar Hij is ook opgestaan. Dat kunnen de kippen niet.”

Wat volgens het echtpaar echt vermeld moet worden, is dat er al voorwerk was gedaan. Marijke Commelin: „Wycliffe Bijbelvertalers had het Nieuwe Testament al gedeeltelijk in het Izi vertaald, hoewel er nog geen christelijke kerk in dat gebied was. We leerden daaruit hoe belangrijk het is mensen in hun eigen taal te benaderen.”

Eén ding zou Johan Commelin nu anders doen. „Ik heb te weinig tijd genomen voor taal- en cultuurstudie. Ik wist hoe belangrijk dat was, maar ik zag zo veel werk dat ik gelijk aan de slag ging. Ik pikte wel iets van de Izi-taal op, maar het preken bleef gebrekkig. De mensen schoten weleens in de lach bij wat ik zei.”

Sinaasappelboompjes

Zendingswerk staat naar zijn aard bol van de ingewikkelde vragen en dilemma’s. Dat was voor ZGG in Nigeria niet anders. Werk je samen met andere kerkgenootschappen? Mag het huwelijk van ongedoopten kerkelijk bevestigd worden? Hoe verhoudt zich Evangelieverkondiging tot ontwikkelingswerk?

Die laatste vraag ervoer Johan Commelin niet als een lastige kwestie, zegt hij. „Wij begonnen met z’n tweeën: Marijke deed eenvoudig medisch werk, zoals wonden verbinden en tabletjes uitdelen. Later kwam er verzorging van weeskinderen bij. Op de Bijbelschool gaf ik ook landbouwlessen. Die jongens konden toch niet de hele dag op een houten bankje zitten, dus we gingen ’s middags bijvoorbeeld sinaasappelboompjes planten.”

„Het zendingsteam zat midden in de praktijk; dat gaf weleens verschil van inzicht met de deputaten” - Ds. J.B. Zippro, zendingsdeputaat

Een teveel aan ontwikkelingswerk kan het evenwicht met het eigenlijke doel van zending, Evangelieverkondiging, danig verstoren. Dat was in Izi niet het geval, denkt Commelin. Wel ziet hij de nadelen van een zendingsteam dat steeds groter wordt. „Je neemt dan de lokale mensen het werk uit handen, en dat is niet goed. Je moet ze vanaf het begin zo veel mogelijk zelf erbij betrekken. Bovendien: hoe groter het team, hoe groter de kans is dat je onenigheid krijgt.”

Ds. J.B. Zippro, lid van het deputaatschap voor de zending van de Gereformeerde Gemeenten. beeld Erik Kottier

Inmiddels zendt ZGG vaak geen landbouwkundigen en verpleegkundigen meer uit. Is de koers in de loop der jaren gewijzigd, wellicht naar aanleiding van de praktijk in Nigeria? Ds. Zippro: „Inderdaad is men wel een beetje teruggekomen van het opzetten van grote projecten. Drs. Gert Nieuwenhuis, die ook in Nigeria werkte, was daarna jarenlang algemeen secretaris van ZGG. Hij zei: „Je kunt geweldige projecten op poten zetten, maar je moet het ook onderhouden.” En in de praktijk vertrok medisch personeel vaak van het platteland naar de stad, waar ze meer konden verdienen. Een kliniek op het platteland was immers heel basaal.”

Tegelijk moet je de mens als eenheid benaderen, zegt ds. Zippro, verwijzend naar zendingswetenschapper J.H. Bavinck. „Die noemde dat een ”comprehensive approach”, een alomvattende aanpak. We komen om het Evangelie te brengen, maar als iemand ziek is of geen werk heeft, moet je hem benaderen als mens met de noden die hij heeft.”

Polygamie

Een ander dilemma in de Izi-stam was de vraag naar het dopen van polygamisten: mannen die meerdere vrouwen hadden en tot het christendom overgingen. „Het deputaatschap was zoekende en tastende”, zegt ds. Zippro over de kwestie. „Het zendingsteam zat midden in de praktijk en zag dat wat we in Nederland gewend waren, niet per se kon gelden voor het zendingsveld. Dat gaf weleens verschil van inzicht met de deputaten.

Aanvankelijk werd een strakke lijn geadviseerd: doop alleen hun vrouwen, de mannen zelf niet. Later voerde de NRC de regel in: oude polygamisten mogen wel gedoopt worden, maar nieuwe polygamisten, die vrouwen hadden genomen nadat ZGG in het gebied was gekomen, niet. Er was sprake van een overgangsfase. Die oude polygamisten hadden die vrouwen nu eenmaal. Die wegsturen kon ook niet.”

„Toen ik in 1988 in Nigeria was, gingen kerkgangers van compound naar compound om te evangeliseren” - Ds. J.B. Zippro, zendingsdeputaat

ZGG werkte in Izi onder de paraplu van de Sudan United Mission; dat was nodig om van de Nigeriaanse overheid toestemming te hebben voor het zendingswerk. Behalve een rooms-katholieke organisatie was er echter in het Izi-gebied nog geen kerk actief, waardoor het vraagstuk in hoeverre je samenwerkt met lokale kerken of andere zendingsorganisaties niet prangend was, legt Johan Commelin uit.

Toch kwam de vraag naar die samenwerking wel op tafel bij het bedienen van sacramenten. De ZGG-werkers waren geen predikant en mochten dat niet doen. Ds. Zippro: „In het begin deden de deputaten dat, maar het zendingsteam vond het niet fijn om daar altijd op te moeten wachten. Toen men eenmaal een gereformeerde predikant uit Nigeria had gevonden die de sacramenten zou kunnen bedienen, liet deze het op het laatste moment afweten. Daarom was het zeer verblijdend dat ds. C. Sonnevelt in 1981 voor de ZGG naar Izi kwam.”

Nog zo’n dilemma: wanneer draag je verantwoordelijkheid over aan de nieuwe zendingskerk? In Nigeria kwam dat proces in de jaren tachtig in een stroomversnelling: zendelingen vreesden dat de Nigeriaanse overheid het vertrek van de westerlingen zou eisen en bespoedigden de overdracht. Johan Commelin: „Dat heeft ten goede gewerkt, er kwam meer lokale zelfstandigheid.”

Evangelisatiedrang

Bekend in de zendingswetenschap zijn de drie ”zelfs”: een zendingskerk is zelfstandig wanneer deze zichzelf kan besturen, zichzelf kan verspreiden en zichzelf financieel kan onderhouden. Die eerste twee punten zijn bij de NRC het geval. De kerk organiseert zich sinds 1988 volgens de gereformeerde kerkstructuur en is formeel een gelijkwaardige zusterkerk van de GG.

Spreiding van gezag is in de NRC wel een issue, constateert ds. Zippro. „Er zijn maar weinig mensen echt goed onderwezen, dus de leiding is in handen van een kleine groep. Maar in Nederland heb je dat ook: personen uit deputaatschappen zitten ook vaak aan de synodetafel en kunnen dus hun eigen beleid goedkeuren.”

Aan evangelisatiedrang –de tweede ”zelf”– mankeert weinig in de NRC. Hoewel, het vuur van de eerste jaren is wel minder geworden, constateert ds. Zippro. „Toen ik er in 1988 was, gingen kerkgangers na de ochtendpreek van compound naar compound om te evangeliseren.” En nog steeds komen er regelmatig preekplaatsen bij.

De NRC is daarmee een spiegel voor de GG, vindt de deputaat. Hij herinnert zich een conferentie van GG- en NRC-predikanten, enkele jaren geleden in Nederland. „„Hoeveel gemeenten zijn er de laatste jaren in Nederland bij gekomen?”, vroegen ze ons.”

„Niet de zendelingen hebben het Evangelie verbreid, maar de eenvoudige Bijbelschooljongens” - Johan Commelin, voormalig zendeling Nigeria

Financiële zelfstandigheid, de derde van de drie ”zelfs”, lijkt voor de NRC nog ver weg. Nog altijd gaat er Nederlands geld naartoe, zowel van ZGG als van het deputaatschap Bijzondere Noden van de GG. „De mensen zijn zó arm daar”, zegt ds. Zippro. „De salarissen van evangelisten zijn er al jaren een probleem. Ds. Daniel Mbam zei eens tegen mij: Die Nederlandse zendelingen werden allemaal door de ZGG betaald. Hoe moeten wij dat nu zelf gaan doen?”

Toch kun je ook te veel geld geven, denkt Johan Commelin. „Je moet die mensen zelf hun kerken laten bouwen. Er staan nu soms kathedralen, bijvoorbeeld in Onuenyim. Daar is veel te veel geld van de zending in gestoken.”

Johan Commelin (l.) en ds. J.B. Zippro. beeld Erik Kottier

Muziek

De NRC tellen 25 gemeenten, 36 preekplaatsen en 54 evangelisatieposten, ruim 20 predikanten en 65 evangelisten en zeker 10.000 leden of althans enkele tienduizenden kerkgangers – schattingen verschillen. In vergelijking met het werk van ZGG in andere gebieden, zoals Guinee en Albanië, zijn die aantallen ongekend. Alleen in Papoea ontstond ook een relatief grote zendingskerk.

Hoe is dat te verklaren? Johan Commelin: „Het is vanaf het begin een grote zegen geweest. Het was Gods tijd. Verder is daar geen verklaring voor.”

Ds. Zippro: „Je moet er de hand van de Heere in zien. Hij opende de deur van het Evangelie, zoals Paulus zegt.”

Commelin: „Maar met de groei kwamen er ook wel moeilijkheden. De muziek is luidruchtiger geworden, dat is niet zo leuk. De oude muziek met de traditionele, zachte drums, was zo mooi gepast.”

Of de Zoetermeerse predikant zaterdag wat mag zeggen op de jubileumviering, weet hij nog niet. „Maar als ik iets mag zeggen, zal ik benoemen hoe het Evangelie in 1974 in Izi gekomen is. Dat het aan armen en nooddruftigen is verkondigd, ook in geestelijke zin. Ds. Van Eckeveld (oud-voorzitter van ZGG, KvdB) zei vaak: „Christus zal loon hebben op Zijn Middelaarsarbeid.” Ze zullen komen, ook uit Izi. Dat geeft hoop voor de toekomst.”

Johan Commelin: „Benadruk dat niet de zendelingen het Evangelie hebben verbreid, maar de eenvoudige Bijbelschooljongens.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer