Onduidelijk of miljarden EU-geld migranten helpt bij integratie
Het is onduidelijk of de 1,9 miljard euro voor de integratie van migranten in de Europese Unie wel voldoende helpt en goed terechtkomt. De lidstaten die een beroep doen op een speciaal fonds van de Europese Commissie sjoemelen nog weleens met het aantal migranten dat met bijvoorbeeld een taalcursus wordt geholpen. De geboden ondersteuning is ook vaak niet toegesneden op de behoefte van de migrant, constateert de Europese Rekenkamer in een dinsdag verschenen rapport.
De Europese Rekenkamer zegt dat door deze tekortkomingen niet kan worden beoordeeld wat de werkelijke impact van de EU-steun op de integratie van migranten is.
Voor lidstaten is tussen 2021 en 2027 ongeveer 1,9 miljard euro beschikbaar voor de integratie van migranten. Daarbij kan worden gedacht aan taalcursussen, loopbaanadvies en maatregelen om inburgering te bevorderen. Dat geld zit in het asiel, migratie en integratiefonds (Amif).
Lang niet alle integratiemaatregelen zijn afgestemd op specifieke migrantengroepen, zagen controleurs van de Europese Rekenkamer tijdens hun onderzoek. „Hoewel de erkenning van vaardigheden en kwalificaties steeds belangrijker wordt voor de integratie op de arbeidsmarkt, was de Amif-steun op dit gebied verwaarloosbaar”, concludeert de rekenkamer.
Als het aantal migranten in nationale integratieprogramma’s daalde, werd dat niet altijd door de lidstaten doorgegeven, ziet de rekenkamer. Mede op basis van het aantal deelnemers, krijgt een lidstaat een bepaalde hoeveelheid geld uit dat fonds.
De Rekenkamer adviseert de Europese Commissie het gebruik van het fonds beter in de gaten te houden en ook de resultaten beter vast te leggen. Goede ervaringen met integratieprojecten moeten worden uitgewisseld, beveelt de rekenkamer aan.
In 2023 was 6,1 procent van de EU-bevolking legaal migrant, schrijft de rekenkamer. Sinds de Russische inval in Oekraïne in 2022 is het aantal legale migranten in de EU flink gestegen. Bijna driekwart van de legale migranten woont in vier EU-landen. Het gaat om Duitsland (28 procent), Spanje (16 procent), Frankrijk (15 procent) en Italië (14 procent).