Te veel meststoffen in water, Europese normen niet gehaald
Het grond- en oppervlaktewater in Nederland is dusdanig vervuild met meststoffen uit de landbouw, dat ons land niet voldoet aan Europese normen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) signaleert dat in een donderdag verschenen rapport. Niet alleen planten en dieren in het water hebben last van te hoge concentraties fosfor en stikstof, ook de kwaliteit van het drinkwater staat hierdoor in sommige delen van Nederland „onder druk”.
„Schoon grond- en oppervlaktewater is belangrijk om er drinkwater van te kunnen maken. Daarom is het belangrijk de kwaliteit van het water te verbeteren”, benadrukt het RIVM. Grondwater dat per liter meer dan 50 milligram van de stikstofverbinding nitraat bevat, is minder geschikt om drinkwater van te maken. Op ongeveer 20 procent van de plekken waar grondwater wordt opgepompt voor drinkwater zijn hier nu al problemen mee, of kunnen die in de nabije toekomst ontstaan.
Sinds 1990 is de vervuiling wel afgenomen, maar de laatste jaren is die vooruitgang grotendeels tot stilstand gekomen. In 44 procent van de oppervlaktewateren, zoals rivieren en meren, zitten nog te veel meststoffen. Die zorgen ervoor dat bepaalde planten- en dierensoorten verdwijnen uit het water. Ook wakkeren ze de groei van giftige algen aan, wat onder meer tot gezondheidsproblemen kan leiden bij zwemmers.
De rapportage, die het RIVM elke vier jaar samen met andere instituten opstelt, wordt naar de Europese Commissie gestuurd om de voortgang te laten zien. De waterkwaliteit is echter sinds 2012 „niet structureel verbeterd”, klinkt het. Metingen van de meststoffen laten eerder een schommelend beeld zien. Vooral in landbouwgebieden op zand- of lössgronden, die in het zuiden en oosten van het land te vinden zijn, voldoet de bodem niet aan de Europese normen.
Nederland moet voldoen aan Europese richtlijnen. Als dat niet het geval is, kan Brussel de Nederlandse regering dwingen tot meer maatregelen.
Klimaatverandering maakt de problemen erger. Tijdens periodes van droogte, waar Nederland naar verwachting vaker mee te maken krijgt, dalen de grondwaterstanden. Daardoor is meer zuurstof in de bodem aanwezig, wat er weer voor zorgt dat minder nitraat wordt afgebroken. In de droge zomers tussen 2018 en 2020 steeg mede hierdoor de concentratie van deze stikstofverbinding. Sinds 2021 is sprake van een lichte daling, maar die is lang niet voldoende om aan de regels te voldoen.