Nooitmeer vraagt erkenning kracht én kwetsbaarheid zwarte vrouwen
De mythe van de zwarte vrouw als „onbreekbare pilaar, als iemand die alles aankan zonder te klagen” moet worden doorbroken. Vrouwen van kleur zijn veel meer dan dat. Dat betoogde voorzitter Linda Nooitmeer van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) dinsdag in de Anton de Kom-lezing.
Nooitmeer schetst een historisch gegroeid beeld van zwarte vrouwen die op allerlei manieren, ook in de moeilijke omstandigheden van de slaventijd, fungeerden als een „fundament van hoop, overleven en veerkracht in een onmenselijk systeem”. Dat dwingt enerzijds respect en bewondering af. Maar er is ook een ander perspectief, aldus Nooitmeer.
Omdat het lijkt of ze alles aankunnen zonder te klagen, wordt er zelden aan gedacht dat vrouwen van kleur misschien wel hulp nodig hebben. Ze verliezen hun „recht op kwetsbaarheid, vrijheid en zelfzorg” en raken geïsoleerd en eenzaam.
In de gezondheidszorg worden vrouwen van kleur volgens haar vaak niet serieus genomen. Ze lopen meer risico op complicaties tijdens de bevalling en krijgen systematisch minder pijnstilling dan witte patiënten. In de werkomgeving krijgen zwarte vrouwen als „rots van hun team” extra verantwoordelijkheden zonder dat daar een passende beloning tegenover staat. Ze verdienen gemiddeld 20 procent minder dan hun witte vrouwelijke collega’s.
Ook in persoonlijke relaties gelden zwarte vrouwen als emotionele steunpilaar, waarbij er vaak geen ruimte is voor hun eigen emoties en behoeften. „De last van kracht wordt een ketting die hen bindt, terwijl zij zelf nauwelijks ademruimte krijgen.”
Om dit te doorbreken moeten vrouwen van kleur meer voor zichzelf opkomen, door „zelfzorg, grenzen stellen en steun zoeken”. Maar ook de samenleving moet een bijdrage leveren door inclusiever te worden en de verhalen van zwarte vrouwen te integreren in de geschiedschrijving. Nooitmeer vindt het tijd om hen te erkennen als „complete, complexe mensen met recht op kracht én kwetsbaarheid”.
Linda Nooitmeer kondigde afgelopen zaterdag haar vertrek bij NiNsee aan per 1 maart volgend jaar. Ze is dan acht jaar aan het kennisinstituut verbonden geweest. Onder haar leiding kwam het slavernijverleden een stuk hoger op de maatschappelijke agenda te staan. Zowel toenmalig premier Mark Rutte als koning Willem-Alexander boden excuses aan.
De Anton de Kom-lezing, genoemd naar verzetsstrijder Anton de Kom, is een initiatief van het Verzetsmuseum en dagblad Trouw.