Onderzoek muntschat Dirksland nog niet af
Hij vindt een schat in de akker. Stopt die van verbazing en blijdschap weer in de grond en gaat naar huis. Vanaf dat moment stopt de gelijkenis met het Bijbelverhaal uit Mattheus 13. Hoewel… Dezelfde avond gaat Arco Hoekman terug en graaft alles op. Een jongensdroom die werkelijkheid wordt.
tekst Gert Janssen, beeld VidiPhoto
Het bijzondere verhaal heeft een aanloop van dertig jaar. Eigenlijk langer, want de eigenaar van de duizenden zilveren munten moet deze in de 16e eeuw hebben verborgen.
Arco Hoekman uit Dirksland is al vanaf zijn jeugd detectoramateur. „Mijn ouders komen uit Oostdijk. Daar bevond zich rond het begin van de jaartelling een Romeinse nederzetting. Om die reden kocht mijn vader een metaaldetector. Maar na een blauwe maandag zoeken verhuisde dat ding naar de zolder. Ik ontdekte het apparaat toen ik twaalf jaar was en ben er mee aan de slag gegaan. Geschiedenis had al mijn interesse. Ik vond al snel wat muntjes. En voor goede zoekplekken moet je jezelf ook verdiepen in de historie van de streek. Dus boeken lezen, kaarten bekijken en spreken met mensen die al lang in de regio wonen.”
De meesten van de 7000 serieuze detectorgebruikers zijn tegelijkertijd ook amateurarcheologen, legt Arco uit. Het gaat niet alleen om het zoeken, maar ook om de context van wat je uit de grond haalt en het determineren van de vondst. Wat is het, uit welke periode dateert het en -nog mooier- van wie is het geweest? Het is een lokale ontdekkingsreis. Niet met het doel om er rijk van te worden, maar om het te verzamelen en waar mogelijk ook aan anderen te laten zien.
Tenminste, zo gaat het bij Hoekman. „Als ik ergens ga zoeken, dan is dat altijd met toestemming van de eigenaar en met inachtneming van de regelgeving. In deze regio is genoeg te vinden. Hier zijn oude polders uit de late middeleeuwen. De akkers zijn bemest met drek uit de steden. Dat werd vroeger gewoon op straat gegooid en eenmaal in de week opgehaald en verspreid over het land. Daar zat van alles tussen. Daarnaast had iedere woning op het platteland een mestput waar ook het afval in gegooid werd. Als je een grondeigenaar goed uitlegt wie je bent, wat je doet en de boel netjes achter laat, dan krijg je vaak wel toestemming om te zoeken.”
Samen delen
Inmiddels kent de Dirkslandse amateur-archeoloog de meeste grondeigenaren in de regio. En de bodem van Goeree-Overflakkee is nog lang niet uitgeput. „Grond werkt altijd. Na het ploegen komt er weer van alles naar boven. Voor mij zijn de leukste dingen om te verzamelen: knopen, schoengespen, munten en pijpenwroeters om een pijp mee schoon te maken. Die zijn van koper, zilver of soms ook goud. Als je iets vindt is de helft voor de grondeigenaar, maar die is daarin vaak niet geïnteresseerd.”
Lang niet alles wat Arco opgraaft is van waarde. Duiten bijvoorbeeld. „Daarvan vind ik er een paar duizend per jaar. Een deel geef ik dan voor de aardigheid weg aan de eigenaar van de grond. En soms komen er ook explosieven uit de oorlog naar boven. Dat meld ik bij de politie, die vervolgens de EOD inschakelt. Boeren zijn blij als dat uit hun akkers verwijderd wordt.”
Boeren zijn blij als explosieven verwijderd worden
Niet alleen het vinden van een schat, maar ook het tentoonstellen van zijn collectie is een jongensdroom van Arco Hoekman. Het liefst in een eigen museum op Dirksland. „Een Bodem- en Zeevondstenmuseum bestaat nog niet. Door het vinden van de muntschat zijn er nieuwe deuren voor mij geopend, zoals contacten bij de gemeenten op het eiland en archeologische verenigingen.”
Muntschat
Door de muntschat die hij in 2018 bij toeval ontdekte werd Hoekman plotsklaps een internationale beroemdheid. „Ik had al enige tijd interesse in het stuk polder tussen Dirksland en Sommelsdijk. Toen ze daar aan het werk waren heb ik contact gezocht met de eigenaar en gevraagd of ik mocht zoeken. Dat was geen probleem. Ik zei voor de grap tegen hem: Als ik een schat vind, dan hoor je het wel. Ik merkte direct aan de vondsten die ik deed dat daar nog nooit iemand had gezocht. In twee uur tijd vond ik een veertigtal munten en muntgewichten. Een dag er na was het land omgeploegd, dus ik baalde enorm.”
Een week later kwam Arco weer langs dezelfde plek, die nu netjes glad geëgd was. De eerstvolgende dag dat hij kon zoeken was op zaterdag. „We hadden ’s avonds een barbecue dus ik had weinig tijd. Aan het eind van de middag ging ik er toch even langs. Opnieuw vond ik leuke spullen. De tijd begon echter te dringen en ik liep snel terug naar mijn auto. De detector liet ik aan staan. Opeens kreeg ik een goed signaal. Te goed eigenlijk. Ik vermoedde een blikje of afval. Toch stak ik mijn spade in de grond en hoorde een krakend geluid. Ik had een pot geraakt. Toen ik een kluit grond oppakte zat die vol met munten, groen van de corrosie.”
Blij en zenuwachtig tegelijk gooide de detectoramateur het gat weer dicht, zette er een merkteken bij en ging naar huis voor de BBQ. „Ik kon haast geen hap door mijn keel krijgen. Ik heb een vriend gebeld en samen zijn we ’s avonds nog terug gegaan en zijn we op dezelfde plek gaan graven. De munten bleven maar komen. We hebben alles netjes gesorteerd en ook de scherven van de pot meegenomen. Doordat er wat koper in zilveren munt zit, zijn ze in de loop der jaren door corrosie tot één massa aan elkaar verkleefd. In totaal zijn het 700 losse munten en vermoedelijk zo’n 3000 stuks die nog aan elkaar vast zitten. Die worden in de toekomst met nieuwe technieken voorzichtig van elkaar gehaald.”
Onderzoek
De vondst is gemeld bij de betreffende instanties en in aanwezigheid van de grondeigenaar vastgelegd bij een notaris. De schat is nog volledig intact. Een deel van de munten is schoongemaakt, gedetermineerd en is te zien in het Streekmuseum in Sommelsdijk. Daar staat ook een 3D-replica van de klomp.
Het onderzoek loopt na zes jaar nog steeds. De meeste wilde verhalen ontstonden er over de eigenaar. Van een verborgen schat uit de periode rond de Hoekse en Kabeljauwse twisten, tot roofbuit van de bekende piraat Rode Klaas. Volgend jaar wordt echter de naam van de ‘eigenaar’ onthuld. „We hebben het vermoeden dat het hier gaat om een vermogende ambachtsheer van Middelharnis, die tevens bevriend was met Willem van Oranje. Hij verborg zijn geld in de zijwand van een afwatering, vlak bij zijn huis.”
Alles moet bij elkaar blijven en niet in een kluis komen
De munten zijn tussen de 100 en 400 euro per stuk waard. Mochten er nog gouden geldstukken in de klomp zitten, dan gaat het om een veelvoud van dat bedrag. De geldwaarde zou dus rond een kleine miljoen euro liggen. Maar van verkoop is geen sprake. „Alles moet bij elkaar blijven en niet in een kluis terechtkomen. Ik heb een goed leven en een leuk gezin en heb het geld niet nodig. En ja, ik zoek nog steeds. Ook mooie rommel blijft leuk.”