Cultuur & boekenWij | zij

Waarom „die Syriër” méér blijft vragen

Ik ken een jongeman uit Jemen die het, zoals de meerderheid van de mensen in Jemen, erg moeilijk heeft. Hij heet Ammar, is een paar jaar getrouwd en heeft sinds kort een tweeling: een jongen en een meisje waar hij superblij mee is maar die hij nauwelijks kan onderhouden. Tot overmaat van ramp werd de tweeling ziek. De kinderen moesten worden opgenomen in het ziekenhuis in Sanaa, de door oorlog geteisterde hoofdstad van Jemen.

Jacob Hoekman
14 November 2024 14:40Gewijzigd op 14 November 2024 18:02
beeld iStock
beeld iStock

Journalist Jacob Hoekman speurt in de geschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws

Wat kun je doen in zo’n geval? Ik ben altijd beducht om geld te geven, maar had ik wel een keus? Mijn geld kon letterlijk het verschil maken tussen leven of dood van de tweeling. Dus ik maakte een bedrag aan hem over, en later nog een paar keer.

Sindsdien heeft Ammar me er talloze malen van verzekerd dat ik zijn loyaliteit heb. Hoewel ik hem maar één keer heb ontmoet, in een buurland, klinkt hij zoals Ruth klonk voor Naomi. Zelfs wat betreft het „Uw God is mijn God”-gedeelte. „De religie van Jezus is een religie van compassie, tolerantie en moraal”, zo citeer ik een van zijn vele WhatsAppberichten. „En ik zie al deze kwaliteiten in jou terug. Jij bent mijn broeder.”

Eerlijk gezegd voelt het een beetje ongemakkelijk. Ik vind het geweldig als mensen leren zien Wie Christus werkelijk is, maar als er geld bij komt kijken, wordt het toch algauw een ander verhaal. Dan voel ik me de rijke westerling die zieltjes koopt, ook al was dat nooit mijn intentie.

Kortsluiting

Nu hoef je niet in het Midden-Oosten te wonen om dit soort ervaringen te hebben. Ik weet zeker dat er onder de lezers genoeg mensen zijn die soortgelijke dingen hebben meegemaakt in Nederland, met Syriërs, Afghanen of Eritreeërs. Je helpt hen met een bedrag dat ze nodig hebben, maar ze reageren daar heel anders op dan je had verwacht. Het gevolg kan kortsluiting in de relatie zijn. Het verschil tussen ”wij” en ”zij” komt pijnlijk openbaar.

Wat gebeurt hier? Welke dynamiek is er aan het werk? Pas toen ik me wat meer verdiepte in geld en de verschillende rollen die het speelt in verschillende culturen, begreep ik het beter. Het geval van Ammar staat niet op zichzelf. Het is een kwestie van loyaliteit. Ik heb Ammar geholpen, en in de cultuur van Ammar betekent dit dat hij me terugbetaalt met zijn loyaliteit. Hij wordt een trouwe supporter van me, hij gaat de overtuigingen die ik belangrijk vind overnemen of zelfs promoten en hij gaat anderen vertellen wat een goed persoon ik ben.

Dit staat haaks op de manier waarop ik ben grootgebracht. Geld geven is goed en werd aangemoedigd, maar dat betekent allerminst dat ik verwacht dat de ontvanger van mijn geld een trouwe supporter van me wordt. Die twee zaken scheiden we in het Westen haast automatisch.

Vriendjespolitiek

Maar het gaat verder dan dit. De keren dat Ammar me om hulp heeft gevraagd bij het vinden van een baan kan ik niet meer tellen. Het maakt me soms moedeloos: ik heb geen banenfabriek, niet voor hem en niet voor de andere mensen die me hetzelfde hebben gevraagd.

Ook hier heb ik leren zien dat we radicaal verschillend kijken naar hetzelfde. Ammar ziet mij als iemand in een positie waarin ik invloed of macht kan uitoefenen. In zijn optiek heb ik daarom een morele verplichting om die invloed aan te wenden voor een baan voor hem.

Ik daarentegen denk direct: Vriendjespolitiek! Corruptie! Volgens mij heb ik juist de morele verplichting om mijn invloed níét aan te wenden om hem aan een baan te helpen.

In het verlengde daarvan ligt ook de reden waarom Ammar me impliciet steeds om méér geld blijft vragen. Hij ziet mij als een welgesteld persoon, en welgestelden in zijn cultuur hebben de morele plicht om de behoeftigen steeds opnieuw te helpen. Je kunt niet weigeren. Dat is ook precies waarom iemand uit Sri Lanka die zelf in Nederland nauwelijks rond kan komen van een schoonmaakbaantje, het grootste deel van haar salaris opstuurt naar haar vaderland. Daar rekenen ze op haar.

Geld geven is prima, maar niemand zou het uit mijn zak moeten kijken

Wij als westerlingen daarentegen vinden die steeds terugkerende verwachting van geld al snel opdringerig. Geld geven is prima, maar niemand zou het uit mijn zak moeten kijken.

Muur van onbegrip

Ik zou door kunnen gaan met nog zeker tien andere voorbeelden, maar het punt is steeds opnieuw: de ander kijkt anders naar dezelfde dingen. En mijn manier van kijken is niet per se beter.

Een boek dat hier expliciet op ingaat, toegespitst op de culturen van Afrika, is ”African Friends and Money Matters” van David Maranz. Zijn observaties kunnen soms generaliserend zijn, maar ik heb geconcludeerd dat wat opgaat voor Afrika, vaak ook opgaat voor andere ‘warme’ culturen.

Wie regelmatig geld geeft aan mensen uit zulke culturen, en tegen een muur van onbegrip oploopt, doet er dan ook goed aan zich hierin te verdiepen. Geld is het immers niet waard om vriendschappen op de klippen te laten lopen.

Bovendien kan meer begrip helpen om de ander recht te doen. Vanuit onze cultuur is het maar al te makkelijk om iemand weg te zetten als graaier of profiteur. Maar als ik bereid ben om de dingen vanuit het perspectief van de ander te zien, kan dat beeld zomaar kantelen. En dan ontstaat er ook ruimte om míjn kant van het verhaal te vertellen.

Hoewel – ik moet nu eerst reageren op Ammar. Hij heeft opnieuw om geld gevraagd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer