Restitutie militaria
Militaire musea raken krijgsbuit kwijt

Er is geen museum in Nederland dat vrij is van roofkunst of krijgsbuit, -souvenirs en -trofeeën. Ook in het Nationaal Militair Museum (NMM) in Soesterberg staan een paar bijzondere stukken die op de nominatie staan om teruggegeven te worden aan de oorspronkelijke eigenaar.

Gert Janssen
13 November 2024 21:00Gewijzigd op 14 November 2024 09:06
De Japanse tank 2597 TE-KE in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. De tank werd na de capitulatie van Japan door het Indonesische leger in gebruik genomen en tijdens de politionele acties door de Nederlandse Mariniersbrigade veroverd en als krijgsbuit meegenomen naar Nederland. Indonesië eist de tank terug. beeld VidiPhoto
De Japanse tank 2597 TE-KE in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. De tank werd na de capitulatie van Japan door het Indonesische leger in gebruik genomen en tijdens de politionele acties door de Nederlandse Mariniersbrigade veroverd en als krijgsbuit meegenomen naar Nederland. Indonesië eist de tank terug. beeld VidiPhoto

Tot voor kort wisten (internationale) militaire musea de discussie rond de restitutie van militaria te ontlopen. Onder druk van politiek activisme en een toegenomen besef van historische rechtvaardigheid komt daar nu verandering in. Om die reden werd dinsdag en woensdag een symposium georganiseerd in het NMM met tal van vooraanstaande sprekers uit binnen- en buitenland. Ook militaire musea verwachten namelijk een golf aan claims.

Volgens Marita Schreur, interimvoorzitter van de organiserende Stichting Koninklijke Defensiemusea (SKD), onderzoekt haar organisatie komend jaar de 400.000 objecten die zij beheert; een zaak van lange adem. Nederland heeft namelijk een koloniaal verleden en bij gevechten zijn militaire voorwerpen buitgemaakt. De vraag is of deze terug moeten naar de oorspronkelijke eigenaar. En zo ja, wie is dat dan? En moet er eerst gewacht worden op een claim of dient een museum zelf het initiatief te nemen, zoals het Deutsches Museum in München op dit moment doet met een Fokker D.VII?

Göring

Curator Andreas Hempfer en onderzoeker Dennis Mitschke hebben namelijk uit eigen beweging contact gezocht met hun Nederlandse collega’s toen ze het „Duits gewaande” vliegtuig nader inspecteerden. Onder de camouflageverf van het vliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog ontdekten ze namelijk een Nederlandse vlag. Vermoedelijk gaat het hier om de Fokker met registratienummer D-28. Dat toestel stond bij het Nationaal Luchtvaartmuseum in oprichting en kwam in bezit van Herman Göring. Op het eerste gezicht lijkt het krijgsbuit, dus zou de Duitse overheid het vliegtuig terug moeten geven. Er zit echter een addertje onder het gras.

Volgens Hempfer is het museumstuk geschonken en niet geroofd. „De toenmalige directeur van Fokker was een vriend van Göring. De rijksmaarschalk had tijdens de Eerste Wereldoorlog in een soortgelijk toestel gevlogen en wilde de D.VII graag hebben.”

Ook Nederlandse deskundigen van het NMM zijn bij het verdere speurwerk betrokken. Saillant detail is dat het hier gaat om het laatste vliegtuig van dit type. De waarde wordt geschat op enkele miljoenen euro’s. Een voorlopig compromis houdt in dat het NMM de Fokker voor vijf jaar in bruikleen krijgt.

Conservator Alfred Staarman van het Nationaal Militair Museum is eveneens bij het onderzoek betrokken. Hij is er persoonlijk van overtuigd dat het hier gaat om Nederlands eigendom en dat deze als krijgsbuit in de handen van de Nazi’s is terechtgekomen. „We kunnen in dit geval de bewijslast beter omdraaien. Toon maar aan dat het hier niet om onze Fokker gaat.”

„Toon maar aan dat het hier niet om onze Fokker gaat” - Alfred Staarman, conservator Nationaal Militair Museum

Bronbeek

Maar ook het NMM bezit militaria die vermoedelijk terug moeten naar de eerste of vorige eigenaar. Een Japanse tank, bijvoorbeeld, die is buitgemaakt op de Indonesische opstandelingen tijdens de politionele acties. Of een Tsjechisch kanon dat door de Duitsers is veroverd en vervolgens gebruikt in het Nederlandse deel van de Atlantikwall. „Dat staat nu bij ons in depot, niet zichtbaar voor het publiek. Ik heb er geen probleem mee als de Tsjechen dat krijgen. Een paar bijzondere stukken zullen we zeker kwijtraken, maar ik vermoed dat Museum Bronbeek met zijn Indonesische collectie een groter probleem heeft.”

De Japanse tank 2597 TE-KE in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. De tank werd na de capitulatie van Japan door het Indonesische leger in gebruik genomen en tijdens de politionele acties door de Nederlandse Mariniersbrigade veroverd en als krijgsbuit meegenomen naar Nederland. Indonesië eist de tank terug. beeld VidiPhoto

Tijdens het symposium werden meer vragen gesteld dan antwoorden gegeven. Want roofkunst of krijgsbuit teruggeven aan de eigenaar –als duidelijk wordt wie dat is– kan betekenen dat je als museum weinig meer overhoudt, vreest hoofd museum Bronbeek Pauljac Verhoeven. En wat doe je met door Rusland gestolen kunstvoorwerpen, die voor de oorlog zijn opgekocht door een Joodse eigenaar en gedwongen werden doorverkocht aan de nazi’s? En hoe om te gaan met de spullen die de bevrijders hebben geroofd van burgers uit bijvoorbeeld Nederland? Waar alle sprekers en deelnemers het wel over eens waren, is dat overleg en onderling vertrouwen tussen musea meer oplevert dan over en weer indienen van claims door nationale overheden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer