Klimaattop start met oproepen voor extra geld voor klimaatcrisis
In de openingstoespraken op de klimaattop in Bakoe lijkt het duidelijk: er moeten nieuwe afspraken komen over een jaarlijks bedrag dat arme en kwetsbare landen moet helpen om klimaatverandering en de gevolgen ervan tegen te gaan. De voorzitter van de COP29 Mukhtar Babayev benadrukte dat meer geld nodig is „want niets doen is veel duurder”.
De voorzitter van de vorige COP in Dubai, Sultan al-Jaber, heeft de klimaattop geopend en zijn taken aan Babayev overgedragen. Hij is minister van Natuurlijke Grondstoffen in Azerbeidzjan. Olie en gas zijn de grondstoffen waar de Azerbeidzjaanse economie grotendeels op draait. Babayev bedankte Al-Jaber als „goede vriend” voor zijn inzet bij de klimaattop. Veel landen waren blij met de uitkomst van de vorige COP, maar Al-Jaber lag vorig jaar meermaals onder vuur omdat hij ook topman is van staatsoliebedrijf ADNOC.
Ook Simon Stiell van VN-klimaatorganisatie UNFCCC benadrukte maandag de noodzaak van een goede uitkomst van deze klimaattop in Bakoe. „Als twee derde van alle landen het niet kan betalen om snel de uitstoot terug te dringen, dan betaalt elk land daarvoor een harde prijs”, aldus Stiell. Tot overeenstemming komen over een nieuw bedrag voor klimaatfinanciering is daarom „essentieel”.
De klimaatcrisis kan leiden tot een ineenstorting van de gehele wereldeconomie, stelt Stiell. Hij wil dat landen afstappen van het idee dat klimaatfinanciering aan arme landen een soort liefdadigheid is. „Een ambitieuze nieuwe klimaatfinancieringsdoelstelling is volledig in het eigen belang van elk land, inclusief de grootste en rijkste.”
Momenteel is de afspraak dat rijke landen samen 100 miljard euro vrijmaken voor arme landen voor klimaatfinanciering. Vanaf 2025 moet een nieuw bedrag worden afgesproken. Ontwikkelingslanden en milieuclubs willen dat dat bedrag fors omhooggaat, naar zeker 1 biljoen euro. Ook willen ze graag dat dit geld een gift is. Het huidige bedrag bestaat voor een groot deel uit leningen.
Volgens Stiell moeten landen „substantiële” afspraken maken in Bakoe. Niet alleen over klimaatfinanciering, maar ook over de internationale emissiemarkt voor koolstof en over transparantie van nationale klimaatplannen. Daarvoor moeten de partijen op de klimaattop „vastberadenheid en vindingrijkheid” laten zien, aldus Stiell.