Klimaatfinanciering wordt naar verwachting een van de grootste struikelblokken op de komende VN-klimaattop in Bakoe. Ontwikkelingslanden en milieuorganisaties vinden dat rijke landen flink meer geld moeten betalen. Jaarlijks zou er een biljoen (1000 miljard) dollar nodig zijn. „Zonder nieuw klimaatfinancieringsdoel is het Akkoord van Parijs tandeloos”, aldus de Internationale Klimaatcoalitie (IKC).
Het geld is bedoeld voor arme landen, die vaak kwetsbaarder zijn voor de gevolgen van klimaatverandering, maar niet het geld hebben zich daarop aan te passen of om te verduurzamen. Eerder hebben rijke landen toegezegd dat zij tussen 2020 en 2025 jaarlijks 100 miljard dollar geven voor klimaatfinanciering. Op de klimaattop dit jaar moet een nieuw bedrag worden afgesproken. Maar in de onderhandelingen willen rijke landen tot nu toe nog geen bedragen noemen.
De organisaties, waaronder IKC en de Nederlandse tak van natuurbeschermingsorganisatie IUCN, en ontwikkelingslanden zien verder graag dat het bedrag bestaat uit publiek geld zoals giften. Westerse landen willen dat ook leningen of private investeringen onder de klimaatfinanciering kunnen vallen.
Nederland en de EU wijzen erop dat nu slechts 23 rijke landen verplicht zijn om bij te dragen aan de klimaatfinanciering. Dat is afgesproken in 1992, terwijl de wereldeconomie sindsdien flink is veranderd. Zij willen graag dat landen zoals Singapore, Saudi-Arabië en Zuid-Korea ook gaan meebetalen aan vergroening. Een woordvoerder van Greenpeace noemt dat „een terechte discussie”. „Van dat soort landen mag je ook verwachten dat ze gaan meebetalen. Aan de andere kant, rijke landen zijn heel lang hun klimaatbeloftes niet nagekomen. Ze kunnen wijzen naar andere landen, maar dat mag geen afleiding zijn om niet zelf hun verantwoordelijkheid te nemen.”
Maandag begint de klimaattop in Azerbeidzjan. Het zal dan ook gaan over de landelijke klimaatplannen die begin 2025 moeten worden ingeleverd. Klimaatorganisaties zijn bezorgd dat deze weinig concrete maatregelen zullen bevatten. VN-klimaatpanel IPCC berekende eerder dat het aantal broeikasgassen in 2030 met 43 procent verminderd moet zijn vergeleken met 2019 om onder de 1,5 graad opwarming te blijven. Dat doel wordt vooralsnog ruimschoots niet gehaald. „Het blijft onzeker of grote uitstoters hun inzet zullen versterken, aangezien hun economie ervan afhankelijk is”, aldus IUCN.