Behoefte aan Holocausteducatie groeit, maar herinneringscentra piepen en kraken
Voormalig Kamp Westerbork kwam eerder al met een protest, maar nu blijken alle vijf herinneringscentra over de Tweede Wereldoorlog in Nederland op zwart zaad te zitten.
Niet alleen voormalig Kamp Westerbork kampt met geldnood. De vier andere herinneringscentra hebben vergelijkbare problemen, waardoor zij bijvoorbeeld hun educatiefunctie moeilijk op peil kunnen houden. Dat is saillant, want het huidige kabinet zegt juist meer te willen inzetten op educatie over de Holocaust.
De directeuren van de herinneringscentra stuurden vrijdag een brief aan de Tweede Kamer, die dagblad Trouw heeft ingezien. De brief is ondertekend door de vertegenwoordigers van voormalig Kamp Amersfoort, voormalig Kamp Vught, de voormalige strafgevangenis van Scheveningen (het Oranjehotel) en het Indisch Herinneringscentrum.
Op deze plekken, met uitzondering van het Indisch Herinneringscentrum, heeft de terreur van de nazi’s zichtbare en onzichtbare sporen achtergelaten, aldus de brief. „Met het wegvallen van de eerste generatie oorlogsgetroffenen kan nergens zo indringend een brug geslagen worden tussen heden en verleden.”
Maar juist deze organisaties „piepen en kraken”, licht Micha Bruinvels, directeur van Nationaal Monument Kamp Amersfoort namens de centra toe. „Met steevast een kleine vaste staf en veel vrijwilligers hebben óók wij een groot bereik én maatschappelijk effect voor relatief lage financiële ondersteuning, die al jaren knelt”, staat in de brief.
Noodkreet
De brief volgt op de noodkreet van Herinneringscentrum Kamp Westerbork, begin vorige week. Directeur Bertien Minco diende een petitie in bij de Tweede Kamer waarin stond dat het voortbestaan van Westerbork geen vanzelfsprekendheid is. Er is achterstallig onderhoud, en geld om te vernieuwen is er amper.
De vijf herinneringscentra tezamen krijgen in 2025 3,1 miljoen euro. Dat geld is vooral bestemd voor „behoud en beheer”, legt Micha Bruinvels, directeur van Nationaal Monument Kamp Amersfoort uit. De kosten zijn flink gestegen, onder andere door een nieuwe cao en door de btw-verhoging op cultuur. Daardoor knelt dit budget, zegt hij.
Maar het belangrijkste volgens Bruinvels: „Door de gestegen kosten is het onmogelijk geworden om onze organisaties verder te ontwikkelen. Terwijl dat wel nodig is, vanwege stijgende bezoekersaantallen, de toenemende vraag naar educatie en maatschappelijke tendensen als polarisatie en toenemend antisemitisme.”
„Door de gestegen kosten is het onmogelijk geworden onze organisaties verder te ontwikkelen” - Micha Bruinvels, directeur Nationaal Monument Kamp Amersfoort
Met cijfers kan hij hard maken dat het aantal bezoekers aan de vijf herinneringscentra inderdaad stijgt: voormalig Kamp Amersfoort zit ongeveer op een verdubbeling ten opzichte van twee jaar geleden, net als de voormalige strafgevangenis Het Oranjehotel. Het aantal scholieren dat de herinneringscentra bezoekt, stijgt gestaag.
De extra bezoekers leggen druk op de vrijwilligers die de herinneringscentra voor een groot deel draaiend houden, ziet Bruinvels. Want financiële ruimte om mensen aan te nemen en de educatie op peil te houden, is er niet. Dat de financiering knelt, hebben de centra al diverse keren besproken met het ministerie van VWS, aldus de brief. Ze voelen zich niet gehoord.
Museale organisaties
Daarom volgen ze het voorbeeld van voormalig Kamp Westerbork en vragen om aandacht. Juist omdat het kabinet moet weten dat Westerbork niet het enige herinneringscentrum is met problemen, aldus Bruinvels, én om duidelijk te maken dat de functie van de vijf centra sluipenderwijs veranderd is.
„Waar het hier om gaat is dat wij als herinneringscentra niet alleen plekken met een beladen verleden beheren. Nee, we zijn ook museale organisaties die steeds belangrijker worden in Nederland, nu de Tweede Wereldoorlog tachtig jaar geleden is. Op onze locaties zijn het heden en verleden verbonden: hier is het gebeurd, hier kun je het verleden nog voelen."