BuitenlandOorlog in Oekraïne

West-Oekraïne verliest zijn mannen: „Moeder, huil niet: uw zoon beschermde ons”

De oorlog met Rusland raakt een typische West-Oekraïense plaats. Die verliest haar mannen omdat ze nodig zijn aan het oorlogsfront. „Sommigen duiken onder voor het leger.”

Floris Akkerman
30 September 2024 20:01Gewijzigd op 1 October 2024 13:12
Inwoners van het plaatsje Nadvirna knielen langs de weg als eerbetoon aan een Oekraïense soldaat die aan het front werd gedood. beeld Kostyantyn Chernichkin
Inwoners van het plaatsje Nadvirna knielen langs de weg als eerbetoon aan een Oekraïense soldaat die aan het front werd gedood. beeld Kostyantyn Chernichkin

Niemand laat zich zien in Zelena. Burgemeester Andri Hoenda (34) rijdt in het West-Oekraïense dorp door verlaten straten. Met zijn nek vooruitgestoken speurt hij door de autoramen de omgeving af. Ook in de tuinen merkt Hoenda niemand op. „Zie je hoe stil het is? Voorheen zag je altijd iemand op straat. Ook mannen. Maar die houden zich schuil of komen minder vaak buiten. Uit angst om op straat te worden meegenomen door het rekruteringsteam voor het leger.”

De rekruteringsbusjes rijden rond, legt hij uit, terwijl hij stapvoets doorrijdt in Zelena. Ze kunnen bij iemand thuis aanbellen. „Niet alle mannen dienen vrijwillig. Ze zien het dodental toenemen onder Oekraïense militairen.”

Volgens burgemeester Andri Hoenda (34) zitten vijftig mannen ondergedoken in zijn gemeente Pasitsjna om niet te hoeven vechten aan het front. beeld Kostyantyn Chernichkin

Volgens Hoenda zitten vijftig mannen ondergedoken in zijn gemeente Pasitsjna –bestaande uit vier dorpen, waaronder Zelena– aan de voet van het West-Oekraïense Karpatengebergte. Ze kennen het lot van hun mannelijke dorpsgenoten die de Oekraïense krijgsmacht in gingen. Daarvoor hoeven ze alleen maar te kijken in Pasitsjna. In ieder dorp vind je langs de weg nieuwe monumenten voor omgekomen militairen met hun afbeelding en de Oekraïense vlag erboven wapperend. Op het verzoek om een van de vijftig mannen te spreken gaat de burgemeester niet in.

Mobilisatiewet

De nog levende mannen in het dorp weten dat de dood mogelijk wacht als ze zijn gemobiliseerd. Het Oekraïense oorlogsfront bevindt zich weliswaar op duizenden kilometer afstand. Maar de oorlog houdt de bewoners van de gemeente Pasitsjna, en van andere gemeenten, in zijn greep.

Dorpen als Zelena verliezen hun mannen. Oekraïne heeft hen hard nodig aan het front. Rusland beschikt over veel grotere aantallen. Kyiv is bezig om meer mannen te mobiliseren. Afgelopen voorjaar nam het Oekraïense parlement een nieuwe mobilisatiewet aan. Zo verlaagde het onder meer de leeftijd voor mobilisatie van 27 jaar naar 25 jaar. En dienstplichtigen kunnen hun gegevens online opgeven en actualiseren in plaats van in een lange rij te staan bij het rekruteringskantoor. Dat laatste werkte ontmoedigend.

„Mannen houden zich schuil of komen minder vaak buiten uit angst om op straat te worden meegenomen door het rekruteringsteam” - Andri Hoenda, burgemeester van de gemeente Pasitsjna

Tot de nieuwe mobilisatiewet inging, telde de gemeente Pasitsjna alleen maar vrijwilligers die zich hadden aangesloten bij de krijgsmacht. Met de nieuwe wet, zegt burgemeester Hoenda, werden 450 mannen van de gemeente opgeroepen. Van hen kregen er 250 een vrijstelling; 200 moesten naar het front. De rekrutering plukte 20 mannen van de straat, vertelt hij. Sinds de grootschalige Russische invasie van februari 2022 heeft de gemeente 42 mannen aan het front verloren, 19 zijn er nog altijd vermist. De gemeente telde voor de oorlog 21.000 inwoners, momenteel ligt dat aantal op 17.000. En volgens Hoenda wonen er nog 5.000 mannen.

Voetbalteam

De oorlog raakt ook het voetbalteam van Fortuna. In Pniv, een van de andere vier dorpen, schudden de Fortunaspelers elkaar de hand na afloop van de gewonnen wedstrijd tegen Zelena, een gemeentederby in een regionale voetbalcompetitie. Twee Fortunaspelers deden niet mee. Jaroslav vecht momenteel aan het front tegen Rusland en een tweede speler raakte gewond na gevechten, vertelt verdediger Joeri Loekatsj na afloop nog zwetend. Op de felgroene shirts van Fortuna prijkt de omtrek van Oekraïne, inclusief de Krim en heel Oost-Oekraïne.

Vandaag speelden ze in hun eigen district. Maar niet iedere speler van Fortuna durft af te reizen naar een uitwedstrijd buiten het eigen district. Dan moeten de voetballers langs controleposten. Daar lopen ze het risico gecontroleerd te worden door de rekrutering en gemobiliseerd te worden voor de Oekraïense strijdkrachten. Iedere Oekraïense man tussen de 25 en 60 jaar oud kan worden opgeroepen.

Het team van Fortuna moet wel afreizen. Als het niet opdaagt bij een uitwedstrijd, krijg het een boete. En daar zitten de spelers niet op te wachten. Fortuna is daarom op zoek naar versterking, zegt Loekatsj (39): „We zoeken naar jonge spelers van onder de 25 jaar.”

Barbecue

Terwijl de spelers een voor een vertrekken, blijft Loekatsj met drie anderen nog even hangen aan de rand van het veld. Hij vertelt over het nut van voetballen in oorlogstijd. „Het leven gaat door”, zegt Loekatsj naast het voetbalveld. Aan de overkant houden spelers van een eerdere wedstrijd van die dag een barbecue.

Joeri Loekatsj (l.) en zijn drie teamgenoten maken een onbezorgde indruk. Ze zijn alle vier vrijgesteld van dienstplicht. Op de felgekleurde shirts  prijkt de omtrek van Oekraïne, inclusief de Krim en heel Oost-Oekraïne. beeld Kostyantyn Chernichkin

De vier maken een onbezorgde indruk. Zijn ze bang om naar het front te worden gestuurd? Ze antwoorden ontkennend. Toen Rusland in februari 2022 Oekraïne massaal binnenviel, sloten ze zich vrijwillig aan bij de Territoriale Strijdkrachten. Gemeenten richtten zelf een verdedigingseenheid op. Loekatsj keerde zelfs terug uit het buitenland om te kunnen dienen in het geval de krijgsmacht hem nodig zou hebben. Hij heeft momenteel een vrijstelling omdat hij bij de gemeente werkt.

Ook de andere drie vallen onder vrijstellingsregels, waardoor ze vooralsnog niet zijn opgeroepen. Wie drie kinderen heeft, zoals aanvaller Vasil Savoeljak (42), moet voor zijn gezin zorgen. Verdediger Mykola Fedortsjoek (40) verwelkomt binnenkort een derde kind. En wie economisch onmisbaar is, krijgt een vrijstelling, zoals doelman Volodymyr Pylyptsjoek (37). Hij werkt als specialist in de lokale olieproductie.

Onderduiken

Een vrijstelling is geen garantie op een leven buiten de krijgsmacht. De rekrutering kan die persoon ieder moment oproepen. Pylyptsjoek zal de beslissing accepteren. „Ik zal niet onderduiken.” Loekatsj valt hem strijdvaardig bij. „Als ik word opgeroepen zal ik gaan. Ik verstop me niet.”

„Sommige mannen in het dorp doen dat wel”, vervolgt hij. Zij houden zich schuil uit angst dat het leger hen oproept. Fedortsjoek beaamt dat. In de stemmen van beide mannen klinkt begrip en berusting door over het schuilgedrag. Fedortsjoek: „Om onduidelijke redenen worden mannen soms meegenomen van straat. Dat demotiveert om te vechten.” In een aantal Oekraïense dorpen heeft dat al geleid tot protest tegen de rekrutering. Loekatsj: „Soms pakt de rekrutering mannen lukraak op en worden ze met geweld ergens heen gestuurd.”

De motivatie om te vechten is minder dan in het eerste oorlogsjaar, zeggen ze ook. Het front is min of meer stabiel. De dreiging is afgenomen. Rusland rukt niet op naar West-Oekraïne.

„De oorlog raakt iedereen” - Joeri Loekatsj, inwoner van Pniv en voetballer bij Fortuna

De vier lopen richting een minisupermarkt voor bier, kvas (gefermenteerde drank) en chips. Ze passeren een monument voor zeven gedode militairen. „De oorlog raakt iedereen”, zegt Loekatsj met zijn blik gericht op het monument.

Monument voor de gevallen inwoners tijdens de Russische oorlog tegen Oekraïne in het dorp Bytkiv, in de gemeente Pasitsjna. beeld Kostyantyn Chernichkin

Het verlies aan mannen –door mobilisatie, overlijden aan het front, vluchten naar het buitenland of onderduiken– heeft gevolgen voor de regio. Bepaalde specialistische mannenberoepen, zoals bijvoorbeeld een oliechemicus of iemand in de houtverwerking, kunnen niet worden uitgeoefend. Bedrijven worden zo gedwongen te sluiten. Investeerders aarzelen om geld te stoppen in de regio, omdat ze niet weten of bepaalde beroepen kunnen worden opgevuld door mannen. Burgemeester Hoenda maakt zich zorgen om het afnemende geboortecijfer. Hij probeert zijn gemeente perspectief te bieden tijdens de oorlog.

„Het leven gaat door”, zegt de burgemeester op een zakelijke toon wanneer hij op weg is naar het lokale cultuurhuis in Pniv om prijzen uit te reiken bij een jeugdzangwedstrijd. Twee broers winnen en krijgen samen 3000 grivna (omgerekend 65 euro) waarmee ze een lied kunnen opnemen in een studio. Ze stralen met hun ondeugende ogen. „Dit geld is bedoeld voor hun ontwikkeling”, zegt Hoenda eenmaal terug in zijn auto. „Zo proberen we in de oorlog kinderen te stimuleren.”

Begraven

Hoenda kent ze allemaal, de dorpsgenoten die hun aan het front omgekomen zoon, echtgenoot, broer of neef hebben moeten begraven. „De eerste tien begrafenissen kan ik me nog herinneren”, zegt de burgemeester voor zich uitstarend. Hij was er elke keer bij. „Die daarna niet meer. Het zijn er te veel om te onthouden.”

Een zware dag was het eerder dit jaar toen drie soldaten uit de gemeente werden begraven: Vasyl Sadroek, Ihor Doettsjak en Andri Choedak. Alle drie zaten ze in dezelfde brigade en overleden afgelopen maart op dezelfde dag aan het front. Ze werden op dezelfde dag begraven in de gemeente Pasitsjna.

De bewoners kwamen massaal naar de drie begrafenissen toe. Ze rouwden en knielden langs de weg als eerbetoon toen de rouwstoet voorbijreed. Gemeenten als Pasitsjna voelen de last van de oorlog, want in elke familie is er iemand die vecht.

„De hoop was dat Andri bij ons zou intrekken” - Maria Choedak, vrouw uit Zelena

Paradijs

Op de begrafenis van de 35-jarige Andri Choedak kwamen veel vrienden, vertelt zijn moeder Maria (70). „Iedereen hield van hem.” Choedak en haar man Bohdan (72) wonen in Zelena op het eerste gezicht in een lustoord. Ze staat op haar erf met op de achtergrond haar houten woning, fruitbomen en groene heuvels. De vogels fluiten, de lucht ruikt fris. Ze houden eigen vee en onderhouden zichzelf.

Maria Choedak houdt een schoolfoto vast van haar zoon Andri, die diende in het Oekraïense leger en een maand geleden sneuvelde aan het front. beeld Kostyantyn Chernichkin

Maar de dood van hun zoon overschaduwt het leven. Choedak, in het zwart gekleed, toont een gepijnigde blik. Haar schoondochter naast haar –eveneens met de naam Maria Choedak– heeft een somber gezicht en droevige ogen. Maria en Andri kenden elkaar uit het dorp en trouwden met elkaar.

De jonge Maria (27) is bij haar schoonouders ingetrokken om hen te steunen met het verlies en in het huishouden. „We steunen elkaar fysiek en moreel. Soms maken we een grapje; soms huilen we samen.” Iedere dag bezoeken ze Andri’s graf.

Anatoli (49), de oudste broer van Andri en tevens militair, troostte zijn moeder met de woorden: „Moeder, huil niet. Andri is onze held. Uw zoon beschermde ons.”

De goedbedoelde woorden drongen niet tot haar door. Ze verloor haar zoon. Het kind dat ze heeft gebaard. „Mijn bloed”, zegt ze met een gebroken stem. „Mijn man en ik zijn allebei oud. De hoop was dat Andri bij ons zou intrekken. Dat hij ons zou helpen. Zo is het niet gelopen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer