EconomieOnderzoek VU
Wat te doen bij onwerkbare hitte? Beleid schiet vaak tekort

Op tropische dagen buiten of in een warm magazijn werken, kan behoorlijk ongezond zijn. Arboregelgeving schiet nog vaak tekort.

Een vrouw in een magazijn drinkt water uit een flesje. Maatregelen tegen gezondheidsklachten door hitte kunnen en mogen veel meer aandacht krijgen op de werkvloer, stelt een onderzoeker van de Vrije Universiteit. beeld iStock 
Een vrouw in een magazijn drinkt water uit een flesje. Maatregelen tegen gezondheidsklachten door hitte kunnen en mogen veel meer aandacht krijgen op de werkvloer, stelt een onderzoeker van de Vrije Universiteit. beeld iStock 

Dat concludeert onderzoeker Jan Popma van de Vrije Universiteit te Amsterdam in zijn vorige week verschenen rapport over arbowetgeving voor heet weer. Daarvoor nam hij een scala aan arboafspraken, cao’s en risicochecklisten (RI&E’s) onder de loep.

„De norm voor onwerkbare hitte is hoog, namelijk boven de 35 graden Celsius” - Jan Popma, onderzoeker Vrije Universiteit

Aanleiding voor de studie is het veranderende klimaat, waardoor werknemers steeds vaker zullen worden blootgesteld aan hitte op de werkplek. Daardoor kunnen mensen huidkanker oplopen of onwel worden. Ook hittekramp (kramp in de spieren) en uitdroging zijn risico’s.

Samen met vier andere Europese landen bezint Nederland zich op de vraag hoe werken tijdens hete periodes in de toekomst mogelijk blijft. Popma onderzocht de situatie in Nederland.

„In veruit de meeste arbocatalogi en cao’s ontbreekt een duidelijke norm om te bepalen wanneer het te heet is om te werken”, zegt Popma. Tot 2013 gold een wettelijke grenswaarde. Het huidige beleid van werkgevers blijkt dat gat niet of nauwelijks op te vullen, signaleert de onderzoeker. Verder zijn er maar weinig leidraden die een meetmethode beschrijven, terwijl daarvoor in de wetenschap wel degelijk handvatten bestaan.

Onwerkbaar weer

De meeste bepalingen in cao’s over het onderwerp hitte gaan over situaties waarin sprake is van zogenoemd onwerkbaar weer –wanneer het werk gestaakt mag worden– en of het loon dan moet worden doorbetaald. Dit komt doorgaans voor in de cao’s voor de bouw- en groensector, waar mensen veelal in de buitenlucht werken.

Maar over wat er gedaan moet worden om het werk bij hoge temperaturen te kunnen blijven doen, is niet of nauwelijks iets vastgelegd. Bij de regels voor onwerkbaar weer in cao’s vindt Popma de norm, die meestal ligt bij 35 graden Celsius, hoog. Ook valt het hem op dat geen rekening wordt gehouden met factoren, zoals een hoge luchtvochtigheid die zorgt voor een hogere gevoelstemperatuur.

Verder wordt hitte zelden als risico genoemd in de zeventien RI&E-checklisten die Popma bestudeerde. De meeste noemen wel het onderwerp ”klimaat”. Daar gaat het echter niet over hitte, maar over comfort, dus wat aangenaam voelt.

De RI&E’s voor werkgevers zijn ook vaak oppervlakkig. Soms zijn die checkmiddelen niet meer dan „een aanvinkvakje”. Als voorbeeld noemt hij de controlevraag: Is er voldoende ventilatie? Die vraag leidt dan tot de maatregel ”Zorg voor voldoende ventilatie”, zonder te omschrijven wat dan voldoende is.

Preventie kan en mag volgens hem meer aandacht krijgen. „Denk bijvoorbeeld aan aanpassingen aan gebouwen of organisatorische maatregelen zoals tropenroosters.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer