BinnenlandSluizen
Steward bij sluis heeft het druk; „Schippers zijn soms aan één oor doof en met het andere horen ze niet”

Met mooi weer is het druk op het water. Rijkswaterstaat zet daarom in de zomer extra stewards in om onervaren schippers door sluizen te helpen. Geen overbodige luxe, zo blijkt bij de Grevelingensluis in Bruinisse. „Pas op, u gaat botsen!”

Het is passen en meten om de Grevelingensluis bij Bruinisse goed vol te krijgen. Rechts onder in beeld staat steward Ben de Kool. beeld Erald van der Aa
Het is passen en meten om de Grevelingensluis bij Bruinisse goed vol te krijgen. Rechts onder in beeld staat steward Ben de Kool. beeld Erald van der Aa

„Schipper, u mag wat naar voren! Maar niet voorbij de zwart-witte stopstreep!” roept steward Ben de Kool naar de voorste boot. Het is deze donderdagmiddag passen en meten om de Zeeuwse sluis zo goed mogelijk vol te krijgen. De Kool en zijn collega Cisca Klijn houden de bootbestuurders scherp in de gaten. „De Vie la Vie kan tussen de Bella Donna en de Aventura in!” schalt het over het water. Cisca: „Het is hier net Tetris, dat spel waarbij je vierkante blokjes in elkaar moet passen.”

„Iemand kwam hard de sluis in varen en schreeuwde: Ik weet niet waar de rem zit, wie helpt?” - Ben de Kool, sluissteward bij Rijkswaterstaat

De Grevelingensluis is de enige verbinding tussen het Grevelingenmeer en de Oosterschelde. De sluis wordt op afstand bediend, vanuit bediencentrale Topsluis op Neeltje Jans. Stewards Ben en Cisca houden zich dus alleen bezig met het begeleiden van schippers. Vooral onervaren bestuurders kunnen het lastig vinden om door een sluis te manoeuvreren, zeker als het druk is. „Kijk, die boot ligt bijna schuin op het water”, wijst Ben. Hij snelt toe om te helpen. Even later: „Ze hebben eerst de voorkant vastgelegd, maar dan drijft het schip van de muur. Altijd eerst aanmeren aan de achterkant.”

Steward Ben de Kool. beeld Erald van der Aa

De sluiskolk is bijna vol. Een van de laatste schippers moet nog wat verder naar voren, anders kunnen de sluisdeuren niet dicht. Hij stuurt van de zenuwen de verkeerde kant op. Ben, zelf werkzaam in de botenbranche, geeft vanaf de kant rustig instructies. „Roer aan bakboord schipper, er even een klein klopje op geven en dan komt het goed.”

Geen rem

De stewards willen alle boten zo efficiënt mogelijk in de sluis krijgen, zodat niemand lang hoeft te wachten. Dat is een uitdaging. Cisca: „Sommige mensen meren het liefst tegen de muur aan en dan op meters afstand van elkaar, anders vinden ze het te eng of zijn ze bang voor botsingen.” De stewards hebben juist liever dat de grote boten langs de muur gaan liggen, zodat de kleinere bootjes er gemakkelijk tussendoor kunnen sturen.

Een van die grotere boten is van Arnold en Dewi („liever geen achternaam in de krant”) en hun zoon Rick uit Zwijndrecht. Het gezin komt van de Franse kust gevaren en knoopt er nog een paar dagen in de Nederlandse wateren aan vast voor hun zomervakantie ten einde is. Ze zijn blij met het werk van de stewards. Dewi: „De begeleiding werkt top en je merkt dat de wachttijd bij sluizen minder lang is. Als ze er niet staan, sluiten mensen niet goed aan en kan het soms lang duren voor je aan de beurt bent. Zeker in het weekend is het dan bar en boos.”

Ben de Kool is nu zo’n negen jaar parttime steward, Cisca Klijn staat voor het tweede jaar langs de kant. Ze werkte altijd in de beddenzaak van haar familie, maar toen haar man sluismeester werd, raakte zij ook geïnteresseerd in het vak. „Ik ga nu zelfs in mijn vrije tijd bij sluizen kijken.”

Cisca Klijn. beeld Erald van der Aa

De collega’s hebben al van alles meegemaakt: bijna-botsingen, ruzies, mensen die hun lijnen te strak houden waardoor de boot in de problemen komt als het waterpeil zakt… Cisca: „Gelukkig had een buurschipper een mes bij de hand.” Ook Ben kijkt nergens meer van op. Hij is vooral alert op de onervaren schippers die zelf denken dat ze het allemaal wel kunnen. „Dat zijn de ergste. Er kwam een keer iemand met een noodvaart de sluis in varen, schreeuwt hij naar ons: „Ik weet niet waar de rem zit, kunnen jullie mij misschien helpen?” Nou, dan breekt mijn klomp.”

Doof

Inmiddels is de sluiskolk leeg en dient de volgende lading boten zich aan. Eerste in de rij: de Merwestroom, een schip van Rijkswaterstaat met een kraan op het dek. Het vaartuig wordt ingezet voor werkzaamheden aan de vaarwegmarkering. Op het dek ligt een gele boei die net uit het water is gehaald voor inspectie. „Zo groot krijgen we ze niet vaak”, zegt Cisca. Ben gebaart dat het schip achter de Merwestroom gepaste afstand moet houden, maar de bestuurder luistert niet en legt zijn boot dicht achter het gevaarte vast. Ben, berustend: „Schippers zijn soms aan één oor doof en met het andere horen ze niet. Nou ja, dan gaan ze het straks wel merken als de schroef van die boot weer aangaat.”

Op het dek van de aangemeerde 3Sons staat Hans Kornet uit Spakenburg rustig naar de hectiek te kijken. Hij is een weekje mee op de boot van zijn kameraad Sieb Ruiter. „Siebs vrouw houdt niet zo van varen, dus nu heeft hij mij meegevraagd. Mijn vrouw is zeven jaar geleden overleden.”

De vrienden varen vandaag naar Willemstad en gaan morgen door naar Loosdrecht, waar de boot ligt. Ook Hans is te spreken over de stewards. „In Harderwijk is geen hulp en daar zag ik de boten achterstevoren in de sluis liggen.” Zelf hebben de vrienden geen begeleiding nodig; ze werkten tientallen jaren als schippers van baggerschepen over de hele wereld. „Van Singapore tot de Filipijnen. Maar ook op de Oosterschelde is het genieten hoor.”

De sluisdeuren gaan weer open. Ben en Cisca zwaaien naar de wegvarende boten en maken intussen een praatje met een paar toeristen die staan te kijken. „Soms komen er ook ramptoeristen kijken wat er allemaal mis gaat”, zegt Ben. Grappend: „Dat is nu niet meer nodig.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Sluizen

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer