BuitenlandJezidi’s in Irak
Hoe ISIS de jezidivrouwen met een trauma achterliet: „Ik ben zes of zeven keer verkocht”

Dat de wreedheid van ISIS geen grenzen kende, ondervond de jezidische Sara aan den lijve. Na de brute aanval van de terreurbeweging op haar gemeenschap werd de jonge vrouw gekidnapt en als seksslavin verhandeld. „Ik heb gesmeekt of mijn zoons bij me mochten blijven.”

Sanne van Grafhorst, ND
„Mijn man, familie en waardigheid zijn me afgenomen”, zegt Sara, die zes of zeven keer onder ISIS-strijders werd verkocht. beeld Julia Zimmermann
„Mijn man, familie en waardigheid zijn me afgenomen”, zegt Sara, die zes of zeven keer onder ISIS-strijders werd verkocht. beeld Julia Zimmermann

Nooit zal Sara (38) het moment vergeten dat haar man uit haar leven verdween.

Het was 2015, haar familie werd al maandenlang in de Iraakse stad Tal Afar vastgehouden door ISIS-strijders. „Die dag scheidden ze de mannen van de vrouwen. Er werd gegild en gehuild toen ze in vrachtwagens werden gestopt.” En toen, slechts een paar seconden, vonden haar ogen de zijne. „Het was de laatste keer dat we elkaar aankeken”, vertelt de jezidische vrouw emotioneel.

Het zijn de lege plekken binnen de jezidigemeenschap die de herinneringen aan de gruweldaden van ISIS levend houden. In augustus is het tien jaar geleden dat de terreurbeweging het Iraakse district Sinjar binnenviel. De regio was de thuisbasis van de jezidi’s, een etnische en religieuze minderheid, die door ISIS onterecht als duivelsaanbidders werden gezien.

Tienduizenden mensen vluchtten naar Iraaks-Koerdistan, een autonome regio in het noorden van Irak. Duizenden anderen werden gekidnapt, verkracht of vermoord – velen eindigden in een massagraf.

Dat geldt mogelijk ook voor de echtgenoot van Sara. „We denken dat er op die dag in Tal Afar 500 mannen zijn doodgeschoten. Onlangs zijn de autoriteiten gestart met het opgraven van lichamen in een massagraf dat daar is gevonden. Ik blijf maar denken: ligt hij daartussen?”

De hemel lichtte op

Sara, die vanwege veiligheidsredenen niet met haar echte naam in de krant wil, laat een filmpje van de  opgraving  zien. Onder het stof en het gruis zijn delen van skeletten zichtbaar. „Sommigen hebben handboeien om, anderen hebben gesloten ogen. Ik kan me voorstellen dat je dit liever niet ziet. Maar dit is onze realiteit.”

De jonge moeder zit op een kleed in een tent in een van de vluchtelingenkampen van Duhok, een district in Iraaks-Koerdistan. Een decennium na de genocide zitten de kampen nog steeds  vol  met jezidi’s, die geen kant op kunnen.

Tussen de tentpalen is een lijn gespannen, er hangt wasgoed aan. Zo nu en dan lopen Sara’s twee zoons binnen, waarna ze vrijwel onmiddellijk stilvalt. Om te voorkomen dat de jongens traumatische gebeurtenissen herbeleven, wil ze niet dat ze het gesprek horen.

De kinderen van Sara spelen een spelletje. „Ze hebben hun vader eigenlijk niet gekend.” beeld Julia Zimmermann

Haar oudste zoon was nog maar een peuter toen ISIS op 3 augustus 2014 Sinjar binnenviel – van de jongste was ze zwanger. De aanval van de terreurbeweging was voor de jezidi’s even onverwacht als gruwelijk. Twee maanden eerder had ISIS de Iraakse miljoenenstad Mosul ingenomen, om er niet veel later het islamitisch kalifaat uit te roepen.

„In de maanden voorafgaand aan de aanval hoorden we van gevechten tussen ISIS en het leger”, vertelt Sara. Maar door een gebrekkige toegang tot communicatiemiddelen was haar gemeenschap niet goed op de hoogte van de dreiging. „Wel hielden mannelijke dorpsgenoten voor de zekerheid om de beurt de wacht.” Ook in andere dorpen in het district togen gemeenschappen een zelfverdedigingsmechanisme op.

Toen de peshmerga, de Iraaks-Koerdische strijdkrachten, zich vlak voor de aanval terugtrokken, stonden de inwoners van Sinjar er alleen voor. Tegen de zwaarbewapende ISIS-strijders maakten ze echter geen schijn van kans. „Hoewel ISIS rond twee uur ’s nachts aanviel, leek het wel dag – zo veel mortieren werden er afgeschoten. De hemel lichtte continu op”, herinnert Sara zich.

„Hoewel ISIS ’s nachts aanviel leek het wel dag, zo veel mortieren werden er afgeschoten” - Sara, jezidische vrouw

Duizenden mensen werden die dag vermoord. Net als veel anderen vluchtte Sara’s familie de bergen in. „Lopend gingen we omhoog, de ene haarspeldbocht na de andere. Overal stonden auto’s en renden mensen. Maar met een schoonmoeder met hartklachten en een schoonzus die net bevallen was, gingen we niet snel.”

Twee opgestelde rijen

Rond 11.00 uur werd de familie omcirkeld door ISIS-strijders en gevangengenomen. In de maanden daarna werden ze samen met andere jezidi’s op verschillende locaties in Mosul en Tal Afar ondergebracht. In ruil voor de ‘gunsten’ die ISIS verleende, moest Sara’s familie aan het werk. „We kregen duizend schapen om te hoeden.”

In die periode beviel ze van haar jongste zoon. Om de band binnen het gezin te symboliseren stelde haar man voor hem een naam te geven die ”ziel” betekent. Het was een van de laatste momenten die het gezin van vier samen mocht beleven, voordat ze bruut van elkaar gescheiden werden.

„Iedere dag kwamen er mannen langs; ze namen vrouwen mee om te verkrachten, ermee te trouwen of door te verkopen”

Nadat de mannen waren afgevoerd naar een onbekende plek, brachten ISIS-strijders de vrouwen en kinderen naar een nieuwe locatie: Raqqa in Syrië. Daar zag Sara hoe de jihadisten systematisch seksueel geweld gebruikten om de gevangengenomen vrouwen te onderdrukken. „Iedere dag kwamen er mannen langs. Turken, Syriërs, Irakezen. Ze namen vrouwen mee om te verkrachten, ermee te trouwen of door te verkopen.”

Een jezidivrouw in traditionele kleding zit voor een tent in een van de vluchtelingenkampen van Duhok. beeld Julia Zimmermann

Op een dag was ze zelf aan de beurt. Er waren twee rijen opgesteld, een met vrouwen en een met strijders. De vrouwen moesten toezien hoe de mannen onderhandelden over een prijs. Jezidivrouwen werden volgens verschillende bronnen verkocht voor bedragen variërend van enkele tientallen tot honderden of zelfs duizenden dollars.

„Vrouwen zonder kinderen waren meer waard dan iemand als ik, met twee zoons”, zegt Sara. Ze werd uiteindelijk gekocht door een Saudische strijder. Omdat hij het constante gehuil van haar kinderen niet kon verdragen, verkocht hij haar al na een week door aan een Syriër. Maar niet voordat hij haar dwong met hem te trouwen en haar verkrachtte.

Na de Syriër volgde nog een Saudiër, en nog een – een jarenlange cyclus van seksueel geweld, mishandeling en bedreiging.

„In totaal ben ik zes of zeven keer verkocht”, zegt Sara. Een van haar ‘echtgenoten’ dreigde haar zoons los te verkopen. „Ik heb gesmeekt of ze bij me mochten blijven. Mijn man, familie en waardigheid waren me al afgenomen. Mijn zoons waren het enige wat ik nog had. Gelukkig veranderde hij van gedachten.”

Geslachtscontrole

„Yes!” Sara’s oudste zoon slaat zijn vuist in de lucht, wanneer hij een houten staafje met een blauwe onderkant uit een ronde schijf trekt. Die had hij nodig, met de dobbelsteen heeft hij zojuist blauw gegooid.

Tijdens een pauze in het interview spelen de broers een vorm van memory. De oudste zoon speelt het spel met passie. „Je speelt vals”, roept hij verontwaardigd uit wanneer zijn broertje lijkt te gaan winnen.

Zelfs wanneer het kinderen betrof, kende de wreedheid van ISIS geen grenzen, vertelt Sara later. „Toen we net gevangengenomen waren, schoren moeders het haar van hun dochters af om hen te beschermen. Zo leken ze net jongetjes.” Maar ISIS had daar geen boodschap aan. „Ze namen de kinderen mee achter een gordijn om daar hun geslacht te controleren.”

„De kleine jongen was bleek en trilde; ze hadden hem gedwongen iemand te onthoofden”

Ook herinnert ze zich de ontmoeting met een kleine jongen tijdens haar gevangenschap. „Hij was bleek en trilde. Toen ik vroeg wat er aan de hand was, antwoordde hij niet. Een ander kind vertelde het: ze hadden hem gedwongen iemand te onthoofden.”

Haar kinderen waren haar grootste drijfveer om te overleven. „Er waren verschillende momenten waarop ik in staat was om mijn eigen leven te nemen. Maar wat zou er dan met mijn kinderen gebeuren? Voor hen moest ik doorgaan en hopen op een betere dag.”

Ontheemden wandelen over een kleine markt in een vluchtelingenkamp in Iraaks-Koerdistan. beeld Julia Zimmermann

Die kwam op 3 maart 2019. Het kalifaat was toen al geruime tijd gevallen, ISIS had steeds minder territorium in Irak en Syrië in handen. Op veel plekken werd het de overgebleven jihadisten te heet onder de voeten. Na de dood van haar laatste ‘echtgenoot’ werden Sara en haar kinderen met een groep vrouwen voortdurend van de ene naar de andere locatie gebracht.

Uiteindelijk sloten de strijders een deal met de PKK, legt Sara uit. De Koerdische bevrijdingsbeweging, die door de Europese Unie als terroristische organisatie wordt gezien, greep het verlies van ISIS aan om meer voet aan de grond te krijgen. De groep gevangenen werd aan hen overgedragen.

Zodra de kans zich voordeed, maakte Sara zich kenbaar als jezidi. „Ik vertelde hun dat ik gekidnapt was en naar huis wilde.” Na een paar weken kon ze eindelijk weer haar familie in de armen sluiten – althans, degenen die de onderdrukking overleefd hadden.

De video van haar aankomst in Irak kijkt ze nog graag. Op schokkerige beelden is te zien hoe het ene na het andere familielid Sara huilend in de armen valt. „Dat moment voelde als een wedergeboorte. God had me een nieuw leven gegeven.”

Papa bellen?

Sinds haar bevrijding woont Sara met haar kinderen in de tent van haar broer. „We zijn dankbaar dat we het overleefd hebben”, zegt ze. Maar het leven na ISIS is allesbehalve makkelijk. Terug naar Sinjar is geen optie – de regio ligt nog grotendeels in puin. Bovendien lopen veel jihadisten nog vrij rond. „Hoe kan ik leven naast degenen die misschien wel de moordenaars van mijn man zijn?”

Een jezidiman zit op een stoel voor zijn tent in het vluchtelingenkamp. Op dit tijdstip van de dag verblijven de meeste ontheemden vanwege de hitte in hun tent. beeld Julia Zimmermann

De nabijheid van familie brengt haar troost, maar het verdriet over de vermisten blijft altijd aanwezig. „We balanceren tussen leven en dood. Dat we niet weten wat er met mijn man en andere geliefden is gebeurd, is niet te verteren.”

Ze worstelt met vragen van haar kinderen over hun vader. Na hun bevrijding heeft Sara haar zoons verteld dat ISIS is verslagen. Dat er nog gevaar dreigt van de zogenoemde ‘slapende cellen’, verzwijgt ze bewust. „Ik wil ze niet bang maken. Maar ze vragen me regelmatig: „Waarom komt papa niet naar huis? Waarom bel je hem niet?” Dan zeg ik maar dat ik zijn nummer niet heb.”

Dat haar kinderen moeten opgroeien zonder vader doet haar pijn. „Ze hebben hem eigenlijk niet gekend.” Voor haar zoons probeert ze hoopvol te blijven. „Toen we hier net woonden, vroegen ze me waarom ik altijd in het zwart gekleed ging en mijn haar niet deed. Nu draag ik weer make-up en borstel ik mijn haar. Zij verdienen een moeder die vrolijk is.”

Elk jaar vieren ze op 3 maart hun bevrijdingsdag. „We trekken mooie, traditionele kleding aan en proberen blij te zijn. Ondanks alles wat ons overkomen is, zijn we sterk.”

De echte naam van Sara is bekend bij de hoofdredactie van het Nederlands Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer