Afrikaanse varkenspest maakt in Duitsland een sprong naar het westen: wat zijn de risico’s voor Nederland?
De Afrikaanse varkenspest heeft in Duitsland een flinke sprong naar het westen gemaakt. In de omgeving van Frankfurt am Main circuleert het virus nu zowel onder wilde zwijnen als bij gehouden varkens. Ook in Nederland is waakzaamheid geboden.
Voor varkensbedrijven is het al jaren een belangrijke dreiging op afstand: de Afrikaanse varkenspest. De dodelijke dierziekte heeft inmiddels een wat misleidende naam, want het virus is al meer dan tien jaar in Europa aanwezig. Het afgelopen jaar circuleerde varkenspest vooral in Roemenië, Bosnië, Kroatië, Italië en Polen, maar ook in Duitsland.
Juist bij onze oosterburen heeft de ziekte de afgelopen weken een opvallende sprong gemaakt. De situatie was de laatste jaren redelijk stabiel. Afrikaanse varkenspest wordt al een aantal jaar op rij met regelmaat aangetroffen bij wilde zwijnen in het oosten van het land. Varkenshouderijen krijgen slechts sporadisch met een besmetting te maken: de teller bleef steeds steken op hooguit enkele getroffen bedrijven per jaar.
Maar de laatste weken is dat veranderd: het virus duikt nu ineens op in Midden-Duitsland. In de buurt van Frankfurt am Main zijn inmiddels enkele honderden besmette wilde zwijnen geregistreerd. Bij zeven varkenshouderijen is bovendien een besmetting vastgesteld. Alle dieren bij deze bedrijven zijn gedood om verdere verspreiding tegen te gaan.
Geruimd
Een uitbraak van Afrikaanse varkenspest is voor de Nederlandse varkenshouderij een nachtmerriescenario. Als het virus in het veedichte Nederland gaat circuleren, kan dat grote gevolgen hebben voor de sector. De gedachten gaan dan al snel terug naar 1997, toen de klassieke varkenspest honderden bedrijven besmette. Daarbij moesten miljoenen dieren –vanwege besmettingen of uit voorzorg– worden geruimd.
Het gebied bij Frankfurt ligt zo’n 300 kilometer van de Nederlandse grens. De Afrikaanse varkenspest kwam de afgelopen jaren al twee keer aanzienlijk dichterbij. In 2018 dook het virus op bij wilde zwijnen in de Ardennen. Die uitbraak doofde echter uit zonder dat er bedrijven werden getroffen. In 2022 volgde een besmetting bij een varkenshouderij in Emsbüren, 25 kilometer ten oosten van Oldenzaal. Dat bleef echter bij een geïsoleerd geval.
Het is dus wél voor het eerst dat het virus zich als een olievlek verspreidt na een flinke sprong naar het westen. Volgens Tosca Ploegaert, onderzoeker bij Wageningen Bioveterinary Research, nemen de risico’s voor Nederland daarmee niet direct toe. Voor wilde zwijnen is 300 kilometer nog altijd een enorme afstand. „Zo’n sprong naar een nieuw gebied komt hoogstwaarschijnlijk door menselijk handelen. Dat kan ook over een veel grotere afstand gebeuren. In die zin is er weinig verschil met de situatie voor deze nieuwe uitbraak in Duitsland.”
Alert blijven
De sprong naar Frankfurt laat wat Ploegaert betreft wél de noodzaak zien om alert te blijven. „Bijvoorbeeld door op vakantie geen varkensvlees mee te nemen uit andere delen van Europa. En het zéker niet weg te gooien bij varkens, in de natuur of in een afvalbak waar ook wilde zwijnen bij kunnen.” Vlees van varkens die het virus onder de leden hadden is een bekende besmettingsroute. Verspreiding bij varkensbedrijven omdat bezoekers of medewerkers het virus binnenbrengen een andere.
„Neem op vakantie geen varkensvlees mee uit andere delen van Europa, en gooi het zéker niet weg bij varkens, of in de natuur waar ook wilde zwijnen bij kunnen” - Tosca Ploegaert, onderzoeker Wageningen Bioveterinary Research
Voor die zogeheten bioveiligheid is bij varkensbedrijven in Nederland al veel aandacht, constateert Ploegaert. Zo heeft varkenshoudersvakbond POV een uitgebreid draaiboek tegen de ziekte. Ook zijn hygiënesluizen en kledingwissels bij de meeste bedrijven al lange tijd gebruikelijk. Een herhaling van 1997 zal zich mede daarom ook bij een uitbraak in Nederland niet zo snel voltrekken, schat Ploegaert in. „Preventie en informatievoorziening zijn nu beter op orde. Bovendien verspreidde de klassieke varkenspest zich sneller dan de Afrikaanse nu doet.”