Maar liefst 1150 artikelen staan er in de ”Brill Encyclopedia of Early Christianity”. Het naslagwerk over het vroege christendom rolde deze week van de pers. De paus krijgt op 18 september het eerste exemplaar uitgereikt.
„Wat moet ik voortaan in de trein doen?” vraagt prof. dr. Paul van Geest zich af. „Zomaar naar buiten kijken? Alle gaatjes in mijn agenda werden de afgelopen jaren gevuld met het redigeren van de encyclopedie.” Samen met hoogleraar David Hunter van het Boston College in de Verenigde Staten en prof. dr. Bert Jan Lietaert Peerbolte van de Vrije Universiteit Amsterdam rondde hij afgelopen maand het 6000 bladzijden tellende boekwerk af. Lietaert Peerbolte: „Sommige artikelen zijn op de valreep nog door onszelf als eindredacteurs geschreven. We hebben de afgelopen tijd betrekkelijk weinig geslapen.”
Hoe is de encyclopedie tot stand gekomen?
Van Geest: „Bert Jan werd in 2009 door de academische uitgeverij Brill uit Leiden gevraagd een handzaam boek over de geschiedenis van de Vroege Kerk te schrijven. We hebben de handen ineengeslagen en zijn daar samen mee aan de slag gegaan. De lijst met onderwerpen –zogenoemde lemmata– werd echter zo uitgebreid dat het geen lexicon, maar een encyclopedie is geworden. Het naslagwerk richt zich op het vroege christendom, tot het jaar 600 na Christus. In het boekwerk is de grote verscheidenheid aan ideeën, mensen en werken van de vroegchristelijke kerk terug te zien.”
Voor wie is het naslagwerk bedoeld?
Van Geest: „Het biedt het vertrekpunt voor verder wetenschappelijk onderzoek voor de komende generatie. Het naslagwerk bevat een overzicht van de stand van zaken in de wetenschap over de belangrijkste aspecten van het vroege christendom. Studenten die hun scriptie schrijven, kunnen er hun voordeel mee doen, maar net zo goed senior wetenschappers die aan een artikel over een bepaald onderwerp werken. Deze maand worden de zes delen gedrukt, maar de encyclopedie is ook online in te zien.”
Lietaert Peerbolte: „Ik had een bachelorstudent die een scriptie schreef over vrouwelijk leiderschap in de Vroege Kerk. Ik heb haar gewezen op een artikel in de encyclopedie waar ze mooi gebruik van kon maken.”
Er werkten 650 auteurs aan de encyclopedie. Een pittige klus om dat in goede banen te leiden?
Lietaert Peerbolte: „Ja, maar we hadden een goedwerkende hiërarchische structuur aangebracht. Samen met David Hunter vormden we de eindredactie. Zestien topwetenschappers fungeerden als redacteur en zo hadden we een voldoende netwerk om auteurs te vinden voor het schrijven van de lemmata.”
„ Het bestuderen van de vroegchristelijke kerk is als het oppoetsen van een oud schilderij” - Prof. dr. Bert Jan Lietaert Peerbolte, hoogleraar in Amsterdam
Van Geest: „Bij het samenstellen van deze encyclopedie zijn alle lagen uit de wetenschappelijke wereld betrokken. Zo schreef een beginnend promovenda over een klein, specifiek onderwerp en een senior wetenschapper over een groot lemma als de Drie-eenheid of de vroegapostolische tijd.”
Hoe homogeen is de encyclopedie als die door zoveel auteurs is samengesteld?
Lietaert Peerbolte: „Schrijvers mogen in de artikelen hun eigen positie innemen, maar ze zijn wel verplicht alternatieve standpunten te benoemen. We hebben enkele stukken geweigerd die niet aan deze academische standaard voldeden. Er is bijvoorbeeld grote verdeeldheid over de herkomst van de pastorale brieven. De meerderheid van de theologen zegt dat deze niet van Paulus afkomstig zijn. De auteur die over dit lemma schreef, benoemde de alternatieve posities niet. Als eindredacteurs hebben we daarom een andere auteur aan moeten wijzen.”
Jullie namen de gehele encyclopedie door. Wat hebben jullie daar zelf van geleerd?
Lietaert Peerbolte: „Hoe meer je weet, hoe interessanter het wordt. Het bestuderen van de vroegchristelijke kerk is als het oppoetsen van een oud schilderij. De kleuren lichten in volle glorie op. Mij is opgevallen hoe enorm divers het christendom in de eerste eeuwen al was. Veel christenen hebben het idee dat er in de Vroege Kerk een standaard christendom was, waar later van afgedwaald is. We weten dat dat niet zo is. Vanaf het ontstaan van de kerk is er enorme variëteit geweest.”
Van Geest: „Zo wijst de kerkvader Augustinus maar liefst tachtig ketterijen aan. En een aantal vroegchristelijke auteurs maakte catalogi waarin tal van christelijke stromingen vermeld staan.”