Werk in uitvoering. In de Rotterdamse haven wordt een enorm kraanschip verbouwd voor een klus op de Oostzee. De Svanen van aannemer Van Oord slaat er volgend jaar funderingspalen voor windmolens in de zeebodem.
Al vanaf een grote afstand is de Svanen te zien. De zeegaande drijvende kraan ligt al vanaf september vorig jaar in de Heijsehaven, in de achtertuin van het dorpje Heijplaat, onder de rook van Rotterdam. Voor een ingrijpende verbouwing. Tot hij 1 oktober weer uitvaart.
Niemand stapt de Svanen zomaar op. Via de security begeleidt de Griekse zzp’er Lazaros de gehelmde bezoekers naar de drijvende kraan. Op de kade legt veiligheidsmedewerker Sergii uit dat het vaartuig deze donderdag gewoon in bedrijf is. „We testen de hydraulische systemen. Let erop dat overal kabels en buizen liggen. Pas ook op voor je hoofd, want overal staan tijdelijke constructies.”
De eigenaar, aannemingsbedrijf Van Oord, maakt het vaartuig gereed voor een nieuwe klus: het heien van zo’n 200 stalen pijpen, zogeheten monopiles, in de Oostzee. Daar moeten de komende jaren drie windparken verrijzen. De pijpen doen dienst als fundering voor de windmolens. Daarbovenop komt een tussenstuk met vervolgens de mast en de turbine.
Veelbewogen
De zware stalen constructie kreeg er 25 meter bij, zodat de kraan op het vaartuig nu 125 meter boven het dekoppervlak uittorent. Dat is nodig om monopiles van 112 meter lang baas te kunnen, legt gastheer Maarten Loman van Van Oord uit. Terwijl zijn tienkoppige publiek in de mess voorzichtig slurpt van de hete koffie of nipt aan een blikje frisdrank, vertelt Loman over de veelbewogen geschiedenis van de Svanen – Deens voor ”de zwaan”.
Eind jaren tachtig kwam de Oosterscheldekering gereed. Twee belangrijke schepen die daaraan meebouwden, waren de Macoma en de Ostrea. Die belandden niet bij het oud ijzer. Aannemer Ballast Nedam gebruikte in 1991 de onderdelen om er een nieuw U-vormig kraanschip van te maken.
Het bedrijf had toen enkele opdrachten voor de bouw van bruggen aangenomen. Door de jaren heen onderging het schip geregeld aanpassingen: de constructie werd steeds hoger. „Nu, na het plaatsen van 700 monopiles, was weer een make-over nodig: er kwam een constructie van 981 ton bovenop. Het schip is nu 34 jaar oud, maar het is al die tijd goed onderhouden. We hopen er straks weer tien jaar mee vooruit te kunnen”, blikt Loman vooruit.
„We hopen straks weer tien jaar met de 34-jarige Svanen vooruit te kunnen” - Maarten Loman, aannemingsbedrijf Van Oord
De rest van het schip is er ook op aangepast. Voor de zestig- à zeventigkoppige bemanning is er een extra verdieping boven op de twee bestaande lagen van verblijfsruimten geplaatst. „Hier moet de bemanning wekenlang bivakkeren in hun vrije tijd.” Loman gaat voorop tijdens een rondleiding op de Svanen. Alles ruikt er naar een verse laag verf.
Doolhof
Een doolhof van trappen en gangen leidt naar de brug, het zenuwcentrum van het schip. Monteurs liggen er op de grond te sleutelen aan elektronica. Anderen zijn bezig met het testen van de hydraulische hijssystemen. Via beeldschermen volgen ze de bewegingen van het hijsblok dat aan de katrollen hangt, met daaraan een zak met 50 ton water. „Dat gewicht is nodig om de systemen te kunnen testen”, weet Loman. Met joysticks kunnen de operators straks maximaal 4950 ton omhoog en naar beneden bewegen.
In de buik van het vaartuig is het een en al bedrijvigheid. Enorme windassen trekken er armdikke staalkabels naar binnen. Dat gaat gepaard met een kakofonie aan mechanische geluiden. Loman kan zich nauwelijks verstaanbaar maken.
Het testen van het hijsmechaniek is buiten vanaf een van de twee drijvers goed te volgen. Loman neemt de gelegenheid te baat om uit te leggen hoe de Svanen straks weer monopiles gaat plaatsen. „Als het vaartuig op zijn plek is verankerd, varen we met een ander schip een monopile van maximaal 10,5 meter doorsnede horizontaal binnen tussen de twee drijvers. Met de kraan tillen we de pijp omhoog. Deze vult zich langzaam met zeewater. Een enorme oranjekleurige grijper, die lijkt op een happer van pacman, pak de paal rondom stijf vast en zet hem op zijn plek. Vervolgens slaan we de paal met een enorm heiblok zo’n 40 meter in de zeebodem. De hele operatie duurt 22,8 uur.”
Voor dat werk is de Svanen afhankelijk van het weer. „Een golfslag van 1,5 tot 2 meter is wel de limiet. Bij hogere golven leggen we het werk stil.”
Hoogtevrees
Loman neemt de groep mee naar boven, in de stalen constructie van het hijsmechaniek. „We gaan met een industrieel liftje aan de buitenkant van de staander naar 100 meter hoogte. Daar heb je vrij uitzicht. Iemand hoogtevrees?”
Rammelend en schuddend beweegt het liftje even later omhoog. „Het duurt drie minuten voordat we er zijn.” De bedrijvigheid beneden transformeert tot een miniatuurwereld. „Let op, de lift maakt zo een sprongetje en dan zijn we er”, maant de gastheer. Hij opent de dubbele deur. „Je kunt nu helemaal naar Den Haag kijken.”
Schilders zijn bezig om de roest weg te werken. Er komt een glanzend witte verflaag voor in de plaats. Beneden, diep onder het uitkijkpunt, bungelend aan een staalkabel op 40 à 50 meter hoogte, doen ze hun werk. „Mij hoeven ze daarvoor niet te vragen”, verzekert Loman. En terwijl hij naar het liftje wijst: „Ik vind dit al uitdagend genoeg.”