Nederlanders hebben vorig jaar een flink lager bedrag aan schade door extreem weer geleden, meldt het Verbond van Verzekeraars in de jaarlijkse Klimaatschademonitor. Verzekeraars hebben 357 miljoen euro aan schademeldingen ontvangen door bliksem, hagel, regen, overstroming, vorst en storm. Dat is ruim de helft minder dan het recordbedrag uit 2022.
Volgens het verbond ging vorig jaar 112 miljoen euro naar beschadigde motorvoertuigen. Vooral in de zomer hadden veel Nederlanders in binnen- en buitenland last van het weer. De zware zomerstorm Poly veroorzaakte in juli voor 83 miljoen euro aan schade. Verzekeraars keerden in juli 45 miljoen euro uit na hagelbuien in Zuid-Europa. Onder meer auto’s en caravans raakten daarbij beschadigd.
Het schadebedrag van 2023 is ongeveer gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen jaren, meldt het Verbond van Verzekeraars, dat sinds 2007 het totale schadebedrag meldt. Dat mensen vorig jaar voor minder geld aan schade hebben geleden komt volgens het verbond omdat er in Nederland geen „noemenswaardige” winterstormen waren. In 2022 zorgden de februaristormen Eunice, Dudley en Franklin voor het grootste deel van de totale schade.
Algemeen directeur Richard Weurding van het Verbond van Verzekeraars vindt dat Nederland zich meer moet aanpassen aan klimaatverandering. „We kunnen niet meer zomaar bouwen op risicovolle locaties, zoals uiterwaarden van rivieren en buitendijkse gebieden. We moeten rivieren weer de ruimte geven en de juiste beschermingsmaatregelen nemen.”
Hij wijst ook op schadepreventie. Veel mensen weten bij extreem weer volgens hem vaak niet wat ze moeten doen. „Het helpt als je weet wat de (klimaat)risico’s zijn van het gebied waar je woont. Als je weet dat er extreem weer aankomt, kun je met voorzorgsmaatregelen al veel schade voorkomen. Ramen dicht, dakgoten schoon, spullen droog zetten, tuinspullen in de schuur”, adviseert hij.
