Mentoren Leander en Dirk Jan bellen leerlingen met examenuitslag: „Geslaagd? Ik? Wat? Huh? Hoe dan?!”
N-termen, nagelbijten en spannende telefoontjes. Een dagje achter de schermen op Driestar Leiden tijdens de examenuitslag. „Gezakt? Dan moet ik herren, maar dat gaan we ff fiksen.”
„Het voelt een beetje als een verkiezingsuitslag dit”, merkt Duits docent Ineke Zoutendijk op. Stipt om 7.55 uur zitten een stuk of tien docenten deze woensdagmorgen klaar voor de bekendmaking van de N-termen – de variabelen die worden gebruikt bij het berekenen van het eindcijfer. De webpagina verversen is nu hun belangrijkste taak. Tergend langzaam stromen de normeringen vak voor vak binnen op de website van het College voor Toetsen en Examens. „Het is een overheidsinstelling hè”, lacht Dirk Jan van der Plas, docent scheikunde. „Het gaat allemaal een beetje traag.”
Even daarna vliegende de getallen door de lucht. „Aardrijkskunde 1,7. Biologie 1,2. Duits 1,1.” Aan de hand van die normering kunnen de docenten het definitieve eindcijfer vaststellen. „Je mag vandaag naast je schoenen lopen, Ineke”, grijnst Bart de Jongh, adjunct-directeur. De 23 eindexamenleerlingen op de havo zijn door de hoge N-term gemiddeld op een 7,3 uitgekomen voor hun eindtoets Duits. „Dit is toch niet reëel meer?”, zegt de Duits docent verbaasd. Dat de examens door de jaren heen makkelijker zijn geworden, staat voor haar als een paal boven water. „Krijgen we dit jaar ook een slagingsbonus, Bart?” grapt Leander Tramper.
Stuk voor stuk gaan de docenten daarna de cijferlijsten langs. Vijven en zevens worden razendsnel tegen elkaar weggestreept. De een slaagt dik, de ander nipt. De hoge N-termen pakken niet voor iedereen gunstig uit. Twee havoleerlingen zijn definitief gezakt. Vier moeten herkansen. „Ach, er moet ook weleens iemand kunnen zakken hè”, relativeert een docent. „Een jaartje extra kan soms ook een goede les zijn.”
„We hebben een slagingspercentage van 75 procent”, rekent een van de docenten uit. Een stuk lager dan het landelijke gemiddelde van 85 procent. „De wet van de kleine getallen”, merkt Leander Tramper op. „Dat heb je met een kleine school. We hebben maar één havo-examenklas.” Cor van der Spek, voorzitter van de examencommissie, baalt stiekem wel een beetje. „We hebben een interne competitie met de andere Driestarlocaties. We staan er nu niet erg goed voor.”
„De meesten moesten het hebben van hun inzicht, niet van hun inzet” - Docent Duits Ineke Zoutendijk
„Deze lichting heeft alle coronajaren op de middelbare school meegemaakt. Dat heeft veel met ze gedaan”, zegt Johan van Dam, directeur van Driestar Leiden, als hij de kennelijk wat tegenvallende resultaten probeert te duiden. „En ouders willen vaak niet dat hun kind een niveau zakt, terwijl dat in sommige gevallen wel beter was geweest.” Volgens geschiedenisdocent Jentine Schipaanboord leek het soms alsof de examenleerlingen ‘uit’ stonden. „Niemand ging uit zichzelf naar bijles. Je moest ze echt pushen.” Docent Ineke Zoutendijk knikt instemmend. „De meesten moesten het hebben van hun inzicht, niet van hun inzet.”
Spanje
Tijd om de leerlingen te bellen. Mentoren Leander Tramper en Dirk Jan van der Plas snellen naar het scheikundelokaal. Tussen de witte jassen en de microscopen bedenken ze een plan van aanpak. Eerst maar de gezakten bellen. „Toch wel spannend. Ook voor ons”, zegt Van der Plas, terwijl hij het nummer van de eerste kandidaat in zijn telefoon intoetst. Met vier vijven zit ook een herkansing er voor hem niet in. De tiener reageert gelaten. De volgende klinkt opgewekter. Om alsnog te slagen, moet ze twee punten hoger scoren voor biologie. „Dan moeten we herren, maar dat gaan we ff fiksen”, zegt ze vrolijk.
De lijst met geslaagden is stukken langer. Petra –„net een berg beklommen”– is op vakantie in Spanje. „Schijnt de zon daar ook?”, vraagt Van der Plas, terwijl het verlossende antwoord nog niet geklonken heeft. „Niet echt”, zegt Petra snel. „Dan mag die nu wel gaan schijnen, want je bent geslaagd.” Op de achtergrond klinkt gejuich. „Tijd voor een feestje!”
Bij Maarten valt z’n mond open van verbazing als hij hoort dat hij geslaagd is. „Huh?”, „wat?” en „hoe dan?”, zijn de enige woorden die hij kan uitbrengen. Dat hij voor alle vakken een voldoende zou scoren op zijn examen had hij duidelijk niet verwacht. De reactie van Thom is een stuk rustiger, maar de mentoren zijn des te enthousiaster. „Hij komt van het vmbo en scoort nu het beste van de hele havo”, licht Van der Plas toe. „Gemiddeld heeft hij voor zijn examens een 7,6 gehaald. Echt ongekend.”