Onderwijs & opvoedinggeloofsopvoeding

Een kind gelooft nog als een kind

Het kan voelen als ploegen op rotsen als je met je kind in gesprek gaat over het geloof. Hoe voed je je kinderen christelijk op? En op welke leeftijd begin je daarmee? Een verkenning met twee deskundigen.

21 May 2024 16:13Gewijzigd op 26 June 2024 16:09
beeld Free Bible Images
beeld Free Bible Images

„Ik zet mijn treden in Uw spoor, opdat mijn voet niet uit zou glijden.” Zacht klinkt een achttal stemmen door de kerk. Zojuist gaven de belijdeniscatechisanten hun jawoord. De een nauwelijks hoorbaar, de ander luid en duidelijk. „Wil mij voor struikelen bevrijden, en ga mij met Uw heillicht voor”, zingt het groepje verder. De ogen van een moeder dwalen af van haar zoon naar het doopvont. Negentien jaar geleden was zíj het die voorin stond. Toen klonk haar jawoord.

Bij de doop beloven ouders hun kind te onderwijzen in de Bijbelse leer. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Hoe zorg je ervoor dat de huisgodsdienst geen plicht is waar zuchtend aan deelgenomen wordt, maar een vreugdevol moment?

Erna van Dulken is gezinswerker bij het platform Geloofwaardig opvoeden, onderdeel van het Interkerkelijk Kenniscentrum (IKC), en geeft toerusting over geloofsopvoeding op scholen en in kerken. „Onder geloofsopvoeding versta ik het geheel van de opvoeding, waarbij ouders dicht bij de Heere leven en vandaar uit de opvoeding vormgeven”, legt Van Dulken uit. „Kinderen zien dan dat hun ouders in afhankelijkheid van de Heere leven en hun zorgen en vreugden bij Hem brengen.”

Sfeer

De geloofsopvoeding begint niet pas op het moment dat een kind een gebed uit kan spreken of iets van de peuterbijbel begrijpt. Al veel eerder, nog vóór de baby ter wereld komt, wordt de basis gelegd. „Tijdens de zwangerschap kun je het kind al voor de Heere neerleggen”, zegt Van Dulken. „Als een kind geboren is, merkt het hoe de ouders over de Heere spreken. Een baby zuigt de omgeving in zich op en gebruikt daarvoor alle zintuigen. Het is daarom belangrijk om een positieve en veilige sfeer te creëren als je bidt en uit de Bijbel leest. Dat kan door je kind op schoot te nemen, korte zinnen te gebruiken en vriendelijk te spreken.”

Een baby huilt en de moeder pakt hem op om hem te voeden. Heel alledaags, zou je zeggen. Maar daarin kan een moeder tonen Wie de Heere is, omdat ook Hij antwoordt degenen die tot Hem roepen. „Ouders mogen als het ware de handen en voeten van de Heere God zijn”, legt Van Dulken uit. „Zij hebben de taak om te laten zien Wie God is. Een grote verantwoordelijkheid, maar ouders mogen in afhankelijkheid van Hem handelen.”

Prof. dr. Bram de Muynck, hoogleraar christelijke pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn en lector persoonsvorming bij Driestar educatief, noemt hechting eveneens de basis van de geloofsopvoeding. „Er bestaat een relatie tussen het beeld dat kinderen van hun ouders hebben en hun Godsbeeld. Als een kind niet leert dat zijn ouders te vertrouwen zijn, kan het nog zo veel verstandelijke kennis over de Bijbel hebben, maar dan is het voor hem of haar heel moeilijk om zich aan de Heere toe te vertrouwen”, weet De Muynck.

Rituelen maken de wereld voorspelbaar voor een jong kind. Ook op geloofsniveau is dat van belang. „Het geloof moet zichtbaar zijn”, legt De Muynck uit. „In onze cultuur zijn we niet zo van het knielen en de handen opheffen tijdens het gebed, terwijl dat juist is wat een kind onthoudt. Praktiseer in het samen bidden met de kinderen een houding van volledige overgave.”

Abstract denken

Net als de hoogleraar pedagogiek onderstreept Van Dulken het belang van voorbeeldgedrag. „Kinderen luisteren minder goed dan dat ze kijken. Je kunt denken dat je woorden overkomen, maar wat je kinderen zien, komt nog veel meer binnen.”

De kinderbijbel ligt open en vader vertelt het verhaal van David en Goliath. Voor het oog lijkt de jongste telg van het gezin niet goed op te letten, maar ondertussen ziet zij het verhaal uit de Bijbel levendig voor zich. David en zijn slinger zijn niet honderden jaren van haar verwijderd, maar bevinden zich in de achtertuin.

20241016.JPG
beeld Free Bible Images

Een Bijbelverhaal wordt door een kleuter in zijn of haar eigen wereld geplaatst, omdat hij niet het vermogen bezit om abstract te denken. „Het lukt nog niet om onderscheid te maken tussen wat er aan de keukentafel plaatsvindt en wat zich in het verleden afspeelde. Doordat een kleuter concreet denkt, maakt hij zich een voorstelling van God met menselijke eigenschappen. Hij begrijpt vooral wat hij ziet, hoort en voelt”, legt Van Dulken uit. „Pas als een kind een jaar of acht is, leert het abstract te denken. Een kind kan zich dan verplaatsen in een ander en gaat nadenken over Wie God is. Het kan zich identificeren met personages uit Bijbelverhalen. Vooral Bijbelse geschiedenissen worden dan aansprekend.”

Van Dulken raadt aan om kaartjes met gespreksvragen te gebruiken bij het Bijbellezen. „Aan jonge kinderen wordt dan bijvoorbeeld gevraagd welk dier er in het Bijbelgedeelte voorkomt of welke naam zij vaak horen. Oudere kinderen moeten in één zin zeggen waar het verhaal over gaat of er wordt aan hen gevraagd waar ze graag bij geweest zouden zijn. Op die manier kunnen er mooie gesprekken ontstaan.”

Diaconale houding

Ouders hebben in de geloofsopvoeding ook de taak om hun kinderen diaconaal bewustzijn bij te brengen, vindt De Muynck. „Leer kinderen dienstbaar te zijn aan anderen, door liefde uit te stralen naar de naaste. Ook de gemeente heeft daar een taak in. Ga op de kinderclub van de gemeente niet alleen gezellig knutselen, maar pak ook de tuin van het bejaardenhuis aan of ga iets gezelligs doen met een groepje ouderen. Zo laat je kinderen zien wat dienstbaarheid en naastenliefde inhouden.”

Naarmate een kind ouder wordt, gaat het gesprek een grotere rol innemen in de geloofsopvoeding.

Hoe kan het dat God alles ziet? Waar woont God eigenlijk? God kan toch alle mensen beter maken? Het zijn vragen die door een kinderhoofd kunnen spelen. „Een kind vormt zich een beeld van Wie God is en wat Hij doet. Daarover kunnen vragen ontstaan. Ouders hebben de taak daar op een open manier mee om te gaan”, vindt De Muynck.

De vragen worden moeilijker als een kind naar de middelbare school gaat. Dat geldt niet alleen op geloofsgebied. De tiener komt in een wereld vol meningen en visies terecht en moet daarin een eigen standpunt vormen. Hij neemt niet langer klakkeloos de opvatting van zijn ouders over.

„Een puber kan vragen stellen over de uitverkiezing of over bepaalde gewoonten in de kerk. Niet alles wat in de gemeente gebeurt is vanzelfsprekend. Het kan bij ouders angst oproepen als er een vraag komt naar iets wat niet makkelijk te onderbouwen is. Probeer eerlijk aan kinderen uit te leggen waarom we de dingen zo doen”, adviseert de hoogleraar christelijke pedagogiek.

Schuurpaal

„Tieners willen graag zelf nadenken over geloofsvragen”, weet Van Dulken. „Als ouders is het belangrijk om te laten merken dat je niet alles weet, maar wel met hen op zoek wilt gaan naar antwoorden. Dat hoeft niet altijd op hetzelfde moment, je mag ook zeggen: „Ik heb nu even geen tijd, maar zullen we het hier vanavond eens over hebben?” Het kan handig zijn om zo’n gesprek te voeren als je iets aan het doen bent, waardoor je elkaar niet aan hoeft te kijken.”

Pubers gaan snel de discussie aan met hun ouders. „Ze proberen op allerlei terreinen aan de overtuigingen van hun opvoeders te trekken. Dat is niet omdat ze het er niet mee eens zijn, maar daarmee checken ze hoe deugdelijk de argumentatie van hun ouders is en hoeveel belang zij aan hun principes hechten. Alsof tieners testen hoe stevig het fundament is waarop hun ouders staan, om te weten of zij daar zelf ook op kunnen en willen bouwen.”

Jongeren lijken meer afstand tot hun ouders te nemen, maar intussen hebben de mening en het gedrag van hun opvoeders veel invloed op ze. Van Dulken raadt ouders dan ook aan om door het gedrag van hun kinderen heen te prikken. „Pubers hebben zelf nog geen mening, maar ze gebruiken hun omgeving om tot een eigen identiteit te komen. Ouders, en soms ook leidinggevenden uit de kerk, fungeren als een ‘schuurpaal’.”

Ook de gemeente moet uitstralen dat tieners erbij horen, is Van Dulken van mening. „Maak als het even kan een praatje. Geef jongeren een taak binnen de gemeente en dan niet alleen bij de kinderoppas. Laat ze bijvoorbeeld het programma maken als er een bijzondere dienst is. Op die manier voelen tieners zich gezien.”

Belijdenis

Een jongere van achttien jaar wordt als meerderjarig beschouwd en verantwoordelijk gehouden voor zijn eigen doen en laten. Het is ook rond die leeftijd dat adolescenten in reformatorische kerken belijdenis af kunnen leggen. Is dat niet te laat? Joodse jongens doen al op hun dertiende levensjaar bar mitswa en zijn vervolgens verantwoordelijk voor het houden van de wet. „Het is niet onlogisch dat er voor die periode gekozen is”, legt De Muynck uit. „Ook andere belangrijke beslissingen vinden dan plaats.” De hoogleraar beschouwt het doen van belijdenis als een antwoord op de doop. „Die twee kun je niet los van elkaar zien. Belijdenis doen is niet iets cognitiefs. Juist het geloofsvertrouwen is essentieel.”

Maar wat nu als zoon of dochter niet meer naar de kerk wil, omdat het geloof niks meer zegt of ze er zich niet bij thuis voelen? „Blijf naast je kind staan”, adviseert De Muynck. „Vaak vergeten we dat het veel logischer is dat kinderen niet geloven dan dat zij dat wel doen. Het Evangelie is niet vanzelfsprekend. De Bijbel zegt zelf dat er veel dwaasheid is in de prediking en hoe wij daar als mensen over spreken. Het is daarom ook niet raar als een jongere aangeeft: „Dat geloof van jullie, dat zegt me niks meer.” God is echter een God van het verbond. Ouders mogen zich daaraan vasthouden. Gods barmhartigheid is groter dan die van mensen.”

De gemeente staat op, het orgel zet in. „Wil hen Uw bijstand niet onttrekken; Uw zorg bewaak’ hen van omhoog.” Dáár gaat het om, beseft de moeder. De geloofsopvoeding was een reis van meer vallen dan opstaan. Maar God is getrouw. Biddend zingt ze verder: „Bewaar z’ als d’ appel van het oog; wil hen met Uwe vleug’len dekken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer