„Het akkoord bevat goede elementen als het gaat om bijvoorbeeld de gerichte aanpak van armoedebestrijding, het versterken van bestaanszekerheid en de terughoudende opstelling bij medisch-ethische vraagstukken”, zegt Jan Schreuders, manager juridische dienstverlening bij RMU.

De RMU is „blij dat partijen expliciet aangeven dat de vrijheid van onderwijs niet wordt aangetast”. Toch blijft „waakzaamheid geboden”, omdat de formerende partijen hebben afgesproken op te willen treden tegen radicalisering. De RMU „is zich bewust van het gevaar dat er volstrekt geen garanties liggen dat het gedachtegoed van christelijk-reformatorische scholen niet (ooit) als radicaal zal worden aangemerkt”. Daarom wil de RMU geen wet die het toezicht op informeel onderwijs regelt.

Ook de reformatorische scholenorganisaties VGS en VBSO zien op bepaalde punten in het regeerakkoord „toch de controle- en beheersingsdrang” van de overheid als het gaat om onderwijs. VGS-bestuurder Pieter Moens: „Artikel 23 blijft dan wel tekstueel behouden, maar de ruimte die de vrijheid van onderwijs biedt aan het maatschappelijk middenveld, wordt ondertussen verder ingeperkt.”

Zo willen de formerende partijen dat onderwijsmethodes „politiek neutraal” zijn. Arno Bronkhorst, bestuurder van de VBSO: „Wij moedigen onze leden juist aan om niet neutraal onderwijs te geven, maar onderwijs dat helemaal is ingekleurd vanuit Gods Woord.”

Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) is positief gestemd over het akkoord. „De positie van en steun voor Israël wordt versterkt en ook antisemitisme wordt verder bestreden”, aldus directeur Naomi Mestrum.