”Ode an die Freude”, rebels Europees volkslied dat componist Beethoven zelf nooit kon horen
Het is dinsdag precies 200 jaar geleden dat de Negende Symfonie van de Duitse componist Ludwig van Beethoven (1770-1827) in het Kärntnertortheater in Wenen in première ging. Het rebelse muziekstuk heeft Beethoven nooit zelf kunnen horen.
Op Europadag (9 mei) –de dag waarop het tekenen van de Schumanverklaring wordt herdacht en gevierd– zal het overbekende wijsje ”Alle Menschen werden Brüder” (Alle mensen worden broeders), gebaseerd op de finale van de Negende Symfonie van Beethoven, weer op allerlei Europese feestjes te horen zijn. Zelfs voor mensen die onbekend zijn met de wereld van de klassieke muziek klinken de tonen bekend in de oren.
De gezongen tekst is gebaseerd op het gedicht ”Ode an die Freude”, in 1785 geschreven door de Duitse toneelschrijver, filosoof en dichter Friedrich Schiller. Hierin bejubelt hij de idealen van vrijheid, vrede en solidariteit. De woorden zijn puur humanistisch van inslag: „Vreugde, mooie godenvonken, dochter uit Elysium! Wij betreden vurig dronken, hemelse, uw heiligdom”, zo bejubelt Schiller het leven na dit leven, met woorden die zijn gebaseerd op termen uit de Griekse en Romeinse onderwereld.
Juist deze rebelse woorden kiest Beethoven als tekst voor zijn Negende. Al sinds 1792 speelt de componist –geïnspireerd geraakt door de revolutionaire literatuur– met het idee om de door Schiller gepubliceerde ”Ode an die Freude” te verwerken in zijn muziek. Pas in 1822 gaat Beethoven intensief aan de slag met de Negende Symfonie en ontstaat het idee om deze af te sluiten met Schillers Ode. In februari 1824 is het werk geklaard, opgedragen aan componist en muziekliefhebber koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen.
„Vreugde, mooie godenvonken, dochter uit Elysium! Wij betreden vurig dronken, hemelse, uw heiligdom” - Friedrich Schiller (1759-1805), toneelschrijver, filosoof en dichter uit Duitsland
Doof
Beethoven is voornemens om zijn nieuwste compositie voor het eerst uit te voeren in de Pruisische hoofdstad Berlijn. Maar als vrienden en geldschieters uit Wenen dit horen, bieden ze hem een door prominente Weense muziekliefhebbers en artiesten ondertekende petitie aan en dringen er op die manier bij hem op aan de symfonie in Wenen in première te laten gaan.
En dat gebeurt op 7 mei 1824 in het Theater am Kärntnertor. Een groot succes. Na afloop barsten in de zaal vijf daverende ovaties los. Beethoven draait zich echter onverstoord om, zonder het publiek te bedanken. Hij hoort het niet. Een van de solisten moet hem bij de mouw pakken om hem op de klappende handen en wuivende hoeden en zakdoeken te wijzen.
Vanaf omstreeks 1816 leefde Beethoven namelijk in een wereld zonder geluid, waar tonen nog slechts klinken in zijn geest. Zo schrijft hij vrijwel doof de Negende Symfonie. Bij repetities van het werk staat Beethoven vastgeklemd aan de balustrade en kan hij met zijn handen aan de trillingen voelen of het orkest correct speelt.
Volkslied
Het energieke muziekstuk groeit in de loop der jaren uit tot een in muzieknoten gevangen symbool van humanisme en verdraagzaamheid. Omdat de Europese idealen van vrijheid, vrede en solidariteit in de tekst worden vertolkt, vraagt de Raad van Europa –waarin Europese landen afspraken maken over mensenrechten– de Oostenrijkse dirigent Herbert von Karajan in 1972 om de Negende Symfonie van nieuwe arrangementen te voorzien om het als het Europese volkslied te gebruiken. In 1985 nemen de Europese regeringsleiders het over als officieel volkslied van de Europese Unie. De Europese hymne wordt gespeeld op officiële plechtigheden van de EU en bij evenementen met een Europees karakter – waaronder Europadag.
Nog altijd geldt de Negende Symfonie in d mineur, opus 125 –zoals het muziekstuk officieel heet– als een van de grootste werken uit Beethovens oeuvre en een hoogtepunt in de klassieke muziek. Latere componisten, onder wie Johannes Brahms, Antonín Dvořák en Béla Bartók, raken geïnspireerd en verwerken delen uit de Negende in eigen muziekstukken.
De Negende Symfonie is gelijk ook Beethovens laatste. Een tiende symfonie van zijn hand strandt in de planfase. Na Beethovens dood in 1827 wordt gesproken van het zogenoemde ”negende symfoniesyndroom”: in navolging van Beethoven zagen onder meer de klassieke componisten Franz Schubert en Gustav Mahler ertegen op om na voltooiing van hun negende symfonie nog een tiende te componeren.