Dat blijkt uit een overzicht dat de inspectie dinsdag publiceerde op basis van vragenlijsten en extra onderzoek bij sommige aanbieders. Vooral de omgang met medicijnen van cliënten moet volgens de toezichthouder beter: bij driekwart van de zzp’ers en instellingen die vorig jaar begonnen, was het „veilig geven en bewaren van medicijnen niet op orde. Terwijl fouten daarbij over het algemeen snel en eenvoudig zijn te voorkomen door de regels over medicatieveiligheid te volgen.”

Ook de kennis over de Wet zorg en dwang is bij een meerderheid (60 procent) van de nieuwkomers onvoldoende. Deze wet schrijft voor dat zorg zo veel mogelijk vrijwillig moet worden geboden, tenzij dit echt niet anders kan. Volgens de inspectie ontbreekt het bij nieuwe zorgaanbieders in veel gevallen aan bewustwording over deze wet. Al zegt de IGJ daar wel bij dat de meeste van de ruim 1900 nieuwe zorgaanbieders zich waarschijnlijk alleen richten op vrijwillige zorg. Maar ook zij moeten zich volgens de inspectie „bewust zijn van situaties waarin ook onvrijwillige zorg of verzet van cliënten aan de orde kan komen”.

Ongeveer een kwart van de nieuwe aanbieders houdt de gezondheid en het welzijn van cliënten niet actueel bij in dossiers, schrijft de IGJ. „Dat is niet alleen een administratieve verplichting, maar belangrijk voor de kwaliteit en de veiligheid van de zorg”, legt de inspectie uit. Het kan bijvoorbeeld belangrijk zijn in de uitwisseling met andere zorgaanbieders, of om „terug te kunnen lezen wat er een tijdje geleden is gebeurd of besloten”.

De inspectie ziet ook dingen die wel goed gaan. „De meeste nieuwe zorgaanbieders kennen de wensen en behoeften van hun cliënten goed”, vat de toezichthouder de eigen bevindingen samen. „Waarschijnlijk doordat het kleinschalige initiatieven zijn die veel aandacht aan de cliënten kunnen en willen geven.”

In 2023 startten ruim 1900 nieuwe zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg. Het gaat voor meer dan de helft om zzp’ers. Zo’n 13 procent van de nieuwe aanmeldingen kwam van instellingen. Bij 123 van deze 243 instellingen voerde de IGJ extra onderzoek uit, door een bezoek te brengen of door „uitgebreide onlinegesprekken”.