De repetitie: Boskoopse kinderen leren al vroeg mooi zingen
Het is een roerig stelletje, de jongens en meisjes van kinderkoor Jonge Ichthusklanken uit Boskoop. Toch heeft dirigente Rianne Heijboer haar zangertjes goed onder de duim. „Houding, ontspanning, ar-ti-cu-la-tie, adem en resonant”, springen en spreken de kinderen met „de juf”.
Voorafgaand aan de repetitie hebben ze in het schemerdonker al luidruchtig gedold op de trapjes achter de kerk. Het kost wat moeite om ze stil te krijgen. Maar als de dirigente in haar handen klapt blijken die een prachtige klankkast te vormen. De monden gaan dicht, de handen gaan samen. Het koor bidt om een goed zangmoment.
Het inzingen blijkt een heerlijke bezigheid voor de kinderen. „Bee met een aa-baa, bee met een ee-bee, bee met een ie-bie, baa-bee-bie.” „Welke letter nu?” vraagt Heijboer. „De q!” „Nee, de z.” In vier rijen van tien zingen ze van de voorste tot de achterste rij enthousiast mee. Vooraan zitten de jongsten, eentje zelfs met haar knuffelbeer op schoot. Op de achterste rij zitten de ”grote kinderen”. Een opgeschoten gast heeft opzichtig een spiekbrief bij zich met de liederen erop die gezongen gaan worden.
Ezelin
Het repertoire bestaat deze periode uit lijdens- en paasliederen. „Wat deed de Heere Jezus voor Hij ging lijden?” vraagt Heijboer. „Hij kwam op een ezelin Jeruzalem binnen”, weet een van de koorleden. „Ruk nu de takken van de bomen. Zing vol vreugde, vrouwen, mannen. Niemand hoeft Zijn macht te vrezen. Hij rijdt op een ezelin.” Heijboer moedigt de kinderen aan om de komma’s in de tekst goed te laten klinken.
Het volgende lied dat ze oefenen is heel ernstig. „Toen Jezus gaan moest in de hof, kroop Hij daar als een worm in ’t stof.” Ook al zijn sommige woorden moeilijk te vatten, toch weten de kinderen heel goed dat ze ingetogen moeten zingen bij dit lied. Ook tussendoor zijn ze opvallend stil.
Vol trots
Tussen de kinderen in zitten ook verschillende ouders. Een van hen is bestuurslid Arjan van Schaik. Hij is al elf jaar betrokken bij het koor, vanaf de tijd dat zijn zoon, die nu 16 is, op het koor kwam. „Ik kijk de filmpjes van toen nog weleens terug. Dan zie ik jongens die nu 18 zijn vol trots meezingen. Het kan niet anders dan dat die jongeren al die liederen van toen nog in hun achterhoofd hebben. Mooi om hun zo al jong de goede boodschap mee te kunnen geven.” Dat was ook de opzet van het koor, toen het vijftig jaar geleden werd opgericht.
Zo tegen halfacht, na bijna drie kwartier zingen, raakt de spanningsboog van de kinderen een beetje op. Op de voorste rij staan twee jongetjes te gapen van moeheid. „Volgende week is de generale repetitie. De week daarna zingen we bij Siloah in Bodegraven”, kondigt Heijboer aan. „Wat is Siloah?” willen een paar kinderen weten. „Daar wonen mensen met een beperking”, zegt de dirigente. Maar dat is de kinderen te abstract. „Wat hebben die mensen dan?” „Ze kunnen niet goed zien of lopen, of ze hebben moeite met dingen leren”, legt Heijboer uit. Na een afsluiting met gebed staan de ouders alweer klaar om de kinderen op te halen.
Filistijnen
Heijboer puft na afloop nog even uit. Ze heeft het tempo van de repetitie hoog liggen. „Dit is echt mijn avondje sporten”, lacht ze. „Ik doe dit sinds november. De eerste keer dacht ik echt: Rianne, de Filistijnen over u. Maar ik ben kort en duidelijk, de kinderen weten wat ze aan me hebben. Als ik een foutje maak en zij lachen, lach ik net zo hard mee. Ik probeer ze mooi te leren zingen, maar hoop vooral dat ze leren zingen tot eer van de Heere. Dat de liederen en psalmen voor henzelf tot zegen mogen zijn.”