Zorgen over opgelegde doelen kleuteronderwijs
Was het wel zo verstandig om kleuters op één hoop te gooien met oudere schoolkinderen en de opleiding tot kleuterleidster te schrappen? In de documentaire ”Het kind en het badwater” nemen deskundigen de huidige werkwijze onder de loep.
Naarmate het moment nadert dat zijn kleindochter voor het eerst naar school gaat, begint het bij psycholoog Johannes Kooreman steeds meer te kriebelen. Hoe gaat dat tegenwoordig in het kleuteronderwijs, is er echt zo veel veranderd als de media je willen doen geloven? Hoe is het met de kwaliteit van het kleuteronderwijs gesteld, en waarom zet de overheid vol in op prestatieverbetering?
Kooreman duikt er diep in en maakt in samenwerking met de Werk-/Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) een heldere, leerzame documentaire waarin hij een stuk of tien deskundigen bevraagt. Het resultaat van zijn studie heeft hij verpakt in een documentaire, die sinds eind februari online staat.
De WSK is een groep die zich zorgen maakt over het huidige kleuteronderwijs, dat werkt vanuit opgelegde doelen, én over de gevolgen die dit heeft voor het welbevinden van het opgroeiende kind. Dat uitgangspunt komt in de documentaire duidelijk terug. Tegenstanders van de huidige werkwijze komen uitgebreid aan het woord en over zaken die wel goed gaan, hoor je nauwelijks.
Dat neemt niet weg dat de geïnterviewden –en dat zijn niet de eersten de besten– een punt hebben. Neem ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet, die aangeeft dat een kind dat eraan toe is in veertig uur kan leren lezen. Dat is wat anders dan de 100 tot 200 uur die er nu voor staat. Een periode die zich kenmerkt door oefenen en ploeteren, weten en weer vergeten. Met het gevaar dat lezen niet leuk is, maar een last wordt.
Basisvoorwaarde om te leren lezen, is dat een kind de letters aan elkaar kan plakken, legt Vervaet uit. Een kleuter denkt één kant uit. Hij kan makkelijk tot twintig tellen, maar komt niet op het idee terug te tellen. Zo werkt het ook bij spellend lezen. Leest een kind het woord l-i-p, dan moet hij als hij bij de p is, weer teruggaan naar l-i om het hele woord te vormen.
Wacht tot het kind zich zover heeft ontwikkeld dat het begrijpt wat een letter is en wat je ermee kunt, betoogt ook emeritus hoogleraar orthopedagogiek Sieneke Goorhuis-Brouwer. Een kleuter schrijft geen letters, hij tekent ze. Als je goed oplet als het kind met letters bezig is en hoe het erover praat, dan zie en hoor je dat terug.
Zo bezien is alle inspanning van de overheid om, in reactie op de groeiende achterstand van Nederlandse kinderen ten opzichte van het buitenland nóg eerder met letters te beginnen, verspilde energie. Investeer in vrij spel en wacht tot het kind zich zo ver heeft ontwikkeld dat het snapt dat een letter een symbool kan zijn op zichzelf, bepleit Goorhuis-Brouwer. En kleuters die al wel aan lezen toe zijn? Die leren het zichzelf wel aan.
Je kunt een kind alles leren, maar er is een verschil tussen nazeggen en beheersen, vult Vervaet aan. Het steekt hem dat de noodzaak van rijpheid in de ogen van de overheid een mythe is en trainbaarheid het sleutelwoord.
Vanuit haar ervaring als orthopedagoog weet Goorhuis-Brouwer wat de gedachte dat iedereen aan de norm van het gemiddelde moet voldoen, met kinderen doet. „Als een kind denkt dat er iets mis met hem is, gaat de motor van nieuwsgierigheid naar de knoppen. Een kind moet zich goed voelen, zonder motivatie kan het zich niet ontwikkelen.”
De stelselmatige daling van de onderwijsresultaten en de gebrekkige leesvaardigheid van Nederlandse jongeren ten opzichte van de rest van de wereld, lijkt te bevestigen dat de bevraagde deskundigen het gelijk aan hun kant hebben. Zelf gaat het hun te ver om de schuld volledig bij het kleuteronderwijs te leggen, al volgen ze de trend met zorg en hebben ze er zo hun gedachten bij. De verdienste van Kooreman is dat ouders, leerkrachten en beleidsmakers die gezichtspunten zich met zijn documentaire helder en in hapklare brokken eigen kunnen maken.
„Een kleuter schrijft geen letters, een kleuter tekent letters” - Sieneke Goorhuis-Brouwer, emeritus hoogleraar orthopedagogiek