EconomieVestigingsklimaat

Niet alleen multinational profiteert van goed vestigingsklimaat

Het kabinet trekt miljarden uit om chipmachinemaker ASML voor Nederland te behouden. Het bedrijf klaagt, evenals baggeraar Boskalis, over het vestigingsklimaat in Nederland en hint op een doorgroei in het buitenland. Voedingsmiddelenconcern Unilever en gas- en oliebedrijf Shell weken in de voorbije jaren zelfs met hun hoofdkantoor uit naar Londen. Is het daadwerkelijk zo slecht gesteld met het Nederlandse vestigingsklimaat?

3 April 2024 13:56Gewijzigd op 3 April 2024 18:16
Het
Het

Kan het vestigingsklimaat in een land objectief worden gemeten of zetten vooral bedrijven die hier een kritische noot over kraken de toon? Volgens Henk Volberda, hoogleraar Strategie en Innovatie aan de Universiteit van Amsterdam, kan de aantrekkelijkheid van een land worden bepaald aan de hand van zogeheten locatiefactoren. „Denk hierbij aan goede wegen, goed onderwijs, een goed ontwikkelde markt en aan het fiscale klimaat. Op al deze terreinen bestaan internationale ranglijsten. Dat noemen we objectieve data.”

Naast die harde data spelen ook zogeheten zachte data een rol. Die zijn gebaseerd op vragenlijsten die door managers van grote bedrijven worden ingevuld. „Daarbij gaat het vaak om de subjectieve beleving van bepaalde ontwikkelingen”, legt Volberda uit. „Op basis van die harde en zachte data tezamen kun je uitspraken doen over het vestigingsklimaat van een land.”

Een op de zes ondernemingen overweegt te verhuizen

Nederland gooit nog altijd hoge ogen op veel internationale ranglijsten die een indicatie geven van het vestigingsklimaat. Hoewel ons land vaak in de top tien is terug te vinden, ziet Volberda „haarscheurtjes” ontstaan. Als het gaat om het fiscaal beleid, duikelde Nederland bijvoorbeeld van plek 50 in 2018 naar plek 63 in 2023. Ook op de ranglijst van voorspelbaar overheidsbeleid was er sprake van een vrije val: van de 15e plaats in 2020 naar de 61e in 2024.  „Over het algemeen presteert Nederland goed, maar dit zijn wel signalen dat het minder wordt”, constateert Volberda.

Bedrijven die klagen over het Nederlandse vestigingsklimaat noemen naast het minder gunstige fiscale klimaat en een minder stabiele overheid nog twee zaken die in hun ogen verslechteren: de toenemende regeldruk en het negatieve sentiment over multinationals onder de bevolking. Volberda: „Mensen leggen snel de link met buitensporige bonussen en herinneren zich de discussie over het afschaffen van de dividendbelasting. Tegelijk is er minder oog voor de positieve dingen, bijvoorbeeld dat een groot bedrijf vaak forse investeringen doet en veel werkgelegenheid oplevert.”

Stemming

In 2022 gaven bedrijven het vestigingsklimaat in Nederland gemiddeld een zeven min, vorig jaar was dit rapportcijfer gedaald naar een zes plus, blijkt uit Volberda’s Monitor Ondernemingsklimaat. Die voerde hij in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat uit. Een kwart van de bedrijven geeft een onvoldoende. Daarbij overweegt een op de zes ondernemingen om te verhuizen, bij internationale bedrijven is dat zelfs een op de drie. „In die zin zag ik de onvrede bij ASML en Boskalis al aankomen”, zegt de hoogleraar.

Volberda heeft het onderzoek vorig jaar in april en juni afgenomen. De hoogleraar vermoedt dat de stemming onder bedrijven in de tussentijd verder is verslechterd. Zo ging de Tweede Kamer in oktober akkoord met nieuwe regels voor het bedrijfsleven, waaronder wetgeving voor het extra belasten van de inkoop van eigen aandelen. Hiermee zou moeten worden voorkomen dat ondernemingen de waarde hiervan verhogen, zonder er belasting over te betalen. „Ik hoor van advocatenkantoren dat steeds meer bedrijven vragen waarmee ze rekening moeten houden als ze naar het buitenland zouden vertrekken. Er is dus echt wel iets gaande.”

Terwijl een groeiend aantal ondernemingen voorsorteert op een vertrek, zijn er ook bedrijven die juist naar Nederland komen. Hoe verklaart Volberda dat? Dat hangt af van het type onderneming, stelt hij. Zo zal de regio Eindhoven aantrekkelijk blijven voor een hightechbedrijf, en Leiden nog altijd voor een biotechonderneming. „In elke economie is het een komen en gaan van bedrijven. Dat is een natuurlijk proces. Al is het altijd beter voor een economie als er meer komen dan gaan.”

De hoogleraar ziet het als een teken aan de wand dat typisch Nederlandse bedrijven, zoals Shell en Unilever, hun biezen pakken. Dat roept ook in het buitenland vragen op, weet hij. „Internationale media bellen mij om te vragen wat er in Nederland aan de hand is. Die kijken net zo van deze situatie op als wij zouden doen als we hoorden dat Volkswagen uit Duitsland vertrekt; ondenkbaar.”

Een hoofdkantoor heeft een versterkend effect op de lokale economie

Binding

Is het echt een groot probleem als een multinational zijn hoofdkantoor verplaatst naar het buitenland? Volgens Volberda moet daar beslist niet lichtvaardig over worden gedacht. In de eerste plaats loopt Nederland hierdoor een flinke som aan vennootschapsbelasting mis. „Die belandt nu in het geval van Unilever en Shell in de staatskas van het Verenigd Koninkrijk. We hebben vanuit Den Haag geen invloed meer op deze bedrijven.”

In de tweede plaats zorgt de aanwezigheid van veel hoofdkantoren voor een sterk midden- en kleinbedrijf, stelt Volberda. „Als een ingenieursbureau een opdracht krijgt van AkzoNobel in Nederland, kan dat ook een klus van AkzoNobel in Frankrijk verwachten. Kleinere bedrijven profiteren dus van de aanwezigheid van een hoofdkantoor van een multinational. Het helpt mkb-bedrijven ook om sneller te groeien en zelfs te internationaliseren. Daarnaast trekt een hoofdkantoor hoogwaardige zakelijke, financiële en technologische dienstverleners aan, zoals advocatenkantoren, accountantskantoren, adviesbureaus en onderzoeksinstellingen. Zo’n hoofdzetel heeft dus een versterkend effect op de lokale economie.”

Als een multinational eenmaal met de noorderzon is vertrokken, geldt: uit het oog, uit het hart. Volberda noemt Unilever. „Onlangs besloot dit concern, dat nu in Londen zetelt, afscheid te nemen van de ijsdivisie. Deze afdeling zorgt vooral in Nederland voor banen. Een bedrijf neemt zo’n besluit makkelijker als de binding met een land minder wordt. Dat is na het vertrek van Unilever uit Nederland nu duidelijk het geval.”

Verdienvermogen

Wat moet een nieuw kabinet doen om grote bedrijven voor Nederland te behouden? Het is volgens Volberda vooral zaak om te zorgen voor een „internationaal gelijk speelveld”. Het afschaffen van de zogeheten 30%-regeling voor expats –waardoor kenniswerkers over de eerste 30 procent van hun inkomen geen belasting hoeven te betalen– raadt hij daarom af. „Waarom zou een AI-specialist, die overal ter wereld terechtkan, dan nog naar Nederland komen? De kosten voor levensonderhoud en de belastingdruk zijn hier hoog, terwijl die in andere landen soms lager zijn en ze daar vaak wel kunnen profiteren van een dergelijk belastingvoordeel.”

Henk Volberda. beeld  Universiteit van Amsterdam

Volberda begrijpt dat de formerende partijen de immigratie willen beperken, maar ze winnen er volgens hem weinig mee als ze hun pijlen richten op kenniswerkers. „In de eerste plaats maken kenniswerkers slechts 10 procent uit van het totale aantal immigranten”, weet de hoogleraar. „Uit onderzoek blijkt daarbij dat expats belangrijk zijn voor de economie. Driekwart van de bedrijven heeft nu al een tekort aan kenniswerkers. Schaf je de regeling af, dan loopt dat tekort alleen maar op.”

De hoogleraar ziet daarnaast dat de innovatiebox –een fiscale regeling die bedrijven stimuleert om te innoveren– onder druk staat in de politieke arena. Dat geldt ook voor het Nationaal Groeifonds – een pot van 20 miljard euro voor bedrijven die de landelijke economie versterken. Als een nieuw kabinet een streep door die regelingen haalt, komt daarmee het verdienvermogen van Nederland onder druk te staan. „Het kabinet zal dan moeten bezuinigen om extra uitgaven te kunnen betalen. Ik hoop dat het besef in Den Haag indaalt dat een verslechterd vestigingsklimaat voor dalende inkomsten zorgt.”

Zorgen

Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland delen de zorgen van Volberda. Ze stuurden in februari een brief aan de Tweede Kamer waarin ze aan de bel trokken. Ze constateren net als de hoogleraar dat het vestigingsklimaat in Nederland weliswaar nog goed is, maar dat er zich „onder de motorkap” wel degelijk problemen voordoen. Zo zou het rendement op investeringen in Nederland achterblijven ten opzichte van andere EU-landen en de Verenigde Staten, wat het vestigingsklimaat niet ten goede komt.

Ook volgens de ondernemersorganisaties zijn de verminderde voorspelbaarheid van de overheid en de opeenstapeling van regelgeving debet aan het verslechterde ondernemersklimaat. Ze manen Den Haag om snel tot actie over te gaan nu het tij nog te keren is. „Juist de komende jaren is het van belang om ons land aantrekkelijk te maken voor investeringen en andere landen zitten bepaald niet stil”, staat in de brief.

Volberda vindt overigens dat bedrijven niet alleen maar naar Den Haag moeten kijken. De hoogleraar raadt ze aan om zelf in beweging te komen. Om te beginnen vindt hij dat bedrijven de maatschappelijke plicht hebben om bij te dragen aan de „prachtige voorzieningen” die er in Nederland zijn. Volberda is dus zeker niet tegen het betalen van belastingen; het gaat hem erom dat die proportioneel zijn en dat er een gelijk internationaal speelveld is.

Expats maken slechts 10 procent uit van het totale aantal immigranten

Daarnaast vindt Volberda dat directeuren van multinationals te weinig zichtbaar zijn. Zodra de burger ziet wat grote bedrijven doen aan maatschappelijke problemen, zal hij zijn beeld hierover op den duur bijstellen. Een onderneming moet niet alleen gericht zijn op economische doelstellingen –zoals het maken van winst– maar ook bedenken hoe die kan bijdragen aan de oplossing van grote maatschappelijke uitdagingen, vindt hij.

De hoogleraar juicht het dan ook toe dat ASML in februari aankondigde geld beschikbaar te stellen voor het bouwen van woningen in de omgeving van thuisbasis Veldhoven. „Multinationals moeten leren niet alleen aan het belang van de aandeelhouders te denken, maar ook aan die van de samenleving.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer