Stichting Bonisa ziet bij vijftigjarig bestaan uit naar nieuwe opwekking
Een nieuwe opwekking, daar ziet het bestuur van Stichting Bonisa naar uit. De organisatie zet zich vijftig jaar in voor „christenen en onbereikten in Azië”. „En misschien dat de Heere voor zo’n opwekking wel de huidige verdrukking gebruikt.”
Het werk van Bonisa begon in 1974, vertelt voorzitter van het bestuur prof. dr. W. van Vlastuin. Een centrale rol daarbij nam „mevrouw M.A. Mijnders-van Woerden” in. „Zij kwam via haar neef Jan van Woerden in contact met dr. James Tallach. Die was later als arts verbonden aan de Vredeskliniek in Hongkong. Via hem waren er contacten met de Chinese arts dr. Chen, een man die veel voor christenen in China heeft mogen betekenen”, vertelt dr. Van Vlastuin in het kantoor van Stichting Bonisa in Lisse. Het pand grenst aan de achtertuin van het huis waar vroeger Mijnders-van Woerden woonde. „Zij kon zo achterom hierheen lopen.”
Mijnders-van Woerden ging na haar bezoeken aan China het land door met dia-avonden. „Ze kon heel fijngevoelig over haar ontmoetingen vertellen. Ze is voor heel de gereformeerde gezindte een eyeopener geweest wat betreft het zendingswerk in Azië en daarbuiten. Zij was echt een pionierster.” De publicatie van ”De vrouw met het Boek”, met het levensverhaal van de Engelse zendelinge Gladys Aylward (1902-1970), heeft ook bijgedragen aan de bekendheid van het werk van de stichting.
De stichting dankt haar naam aan ”Bonisa, kind in donker Afrika”, een boekje van de hand van Mijnders-van Woerden. In het Mandarijn betekent Bonisa zoiets als „boodschap van Vrede”.
Openheid
In de beginjaren konden bestuursleden en medewerkers van Bonisa nog redelijk vrij hun werk in Azië doen. „In de jaren negentig van de vorige eeuw was er sprake van een toenemende openheid. Na 2000 leefde er zelfs een gevoel dat dit gebied open zou gaan, er kwam meer vrijheid.”
Het was ook de tijd dat dr. Van Vlastuin met enige regelmaat afreisde naar Oost-Azië. De ontmoetingen met dr. Chen vergeet hij niet meer. „Ds. Chen had tijdens de Culturele Revolutie achttien jaar in een werkkamp gezeten. Hij werkte letterlijk in een beerput, vertelde hij. Toch voelde hij zich daar heel dicht bij God. Vaak dacht hij: hoe zal het met de gemeente zijn die ik achterliet? Het was bij zijn vertrek een gemeente van zo’n 300 mensen. Na zijn vrijlating keerde hij als eerste terug naar zijn gemeente. Die was vermenigvuldigd in omvang: tot 5000 leden in dat gebied. Dat was niet gebeurd door grote opzienbarende dingen, maar doordat christenen tegen hun naasten getuigden van Christus. En zo is het nog: het persoonlijk getuigenis is het krachtigste wapen.”
De kerk in het gebied groeide tot vijf jaar geleden met zo’n 10 procent per jaar, vertelt dr. Van Vlastuin. „Dan gaat het vooral om mensen die uit de wereld komen.” Telde het Oost-Aziatische land rond de oprichting van Bonisa een miljoen christenen, nu gaat het om zo’n 100 miljoen christenen, zegt de voorzitter van Bonisa.
Slim
De situatie is nu echter sterk veranderd in het gebied waar Bonisa actief is. „Met name sinds 2017 is de overheid zeer actief in het terugdringen van het christendom. De greep van de overheid op de samenleving wordt steeds sterker.” De overheid pakt dat „slim” aan, constateert dr. Van Vlastuin: „Het netwerk voor mobiele telefonie is snel uitgerold, maar daardoor heeft de overheid gelijk ook veel toezicht op alles en iedereen.”
Voor christenen wordt het steeds lastiger om hun kinderen met de Bijbel op te voeden. „Kinderen in de dorpjes mogen niet meer naar de scholen van de kerk. Ze moeten naar staatsscholen. Daar gaan ze zondagmiddag heen, tot vrijdagavond. Ze zitten heel de week in een internaat. Zo worden ze losgeweekt van hun wortels.”
Bonisa ontwikkelde samen met Driestar hogeschool in Gouda een programma voor de christelijke scholen, maar ook dat project heeft moeten stoppen, omdat er geen ruimte meer voor was.
De sociale druk is groot, hoort dr. Van Vlastuin van zijn contacten. „Als je opa christen is, kun je als kleinkind problemen krijgen bij de toelating tot een universiteit. Zo ver gaat het. Die sociale druk is venijnig.”
Grote leegte
Over hoe het nu precies met de kerkelijke gemeenten in het gebied gaat, is moeilijk wat te zeggen. Maar de repressie leidt zeker niet tot afname van de groei van de kerk, is de overtuiging van dr. Van Vlastuin. „Er is een grote leegte in de maatschappij. Mensen zijn op zoek. De overheid is tegen ieder geloof, omdat zij geloof koppelt aan de regeringsmacht van de Koning de koningen. Maar het communistisch systeem heeft juist honger naar waarheid opgeroepen, naar zin, het goede, het ware en het schone. Het vertrouwen in de overheid is laag. Er leeft altijd de angst: wat gebeurt er nu werkelijk? De bevolking weet dat er eenzijdig informatie wordt gegeven.”
Er is onderdrukking, maar er gebeuren ook wonderen, ziet Bonisa. „We hadden contact met een student aan een universiteit. Hij ging de Bijbel lezen om aan te tonen dat die niet waar kon zijn. Hij heeft de Bijbel drie keer gelezen. Toen heeft de Heere hem in het hart gegrepen. Er wordt wel gezegd: „Het Woord zelf is de beste apologetiek.” Dat is waar”, zegt dr. Van Vlastuin met overtuiging.
Wat zijn belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van Bonisa?
Dr. Van Vlastuin: „Het gewone is eigenlijk het bijzondere. Goede herinneringen heb ik aan de ontmoetingen met de enkele jaren geleden overleden ds. Chen. Hij had contacten op regeringsniveau en daardoor een bepaalde status. Maar als hij bij de mensen in de dorpen kwam, dan merkte je: hier geniet hij van.
En als je die kerkjes in het gebied van de Lisu bezocht, proefde je de eenheid des Geestes. Als ik er zelf preekte, kon ik het Woord kwijt. Het is wel intensief, omdat je in het Engels preekt, dat wordt dan in het Mandarijn vertaald en vervolgens weer in het Lisu”, vertelt de predikant. Achter hem aan de wand hangen foto’s van een klein kerkje in de bergen van het Lisu-gebied.
Wat zijn onvergetelijke ontmoetingen geweest?
Dr. Van Vlastuin: „Ik denk aan die christen die bij de Chinese telefoonmaatschappij werkte en ontslagen werd omdat hij christen was. Hij zei: „Maar Jezus is mij meer waard dan mijn baan.”
En eens sprak ik een jonge vrouw. Zij was op achttienjarige leeftijd tot geloof gekomen. We konden met haar in het Engels spreken. We hoorden haar getuigen van berouw, van de kracht van het bloed van Christus en van de ijdelheid van de wereld. Dan voel je je zo verbonden. Dat geeft vertrouwen, dat dit breder gebeurt.”
Catechismus
Bonisa doet zo veel als mogelijk is om de kerken in het Lisu-gebied te ondersteunen. „We hebben in toenemende mate aandacht voor het voeden van de gezonde geloofsleer. Daar is behoefte aan. Huisgemeenten die maar bij een half Bijbelboek leven, kunnen gemakkelijk rare ideeën ontwikkelen. Daarom hebben we een boekje vertaald over de grondslagen van het christendom, een soort catechismus. Daarvan zijn 10.000 exemplaren verspreid. Vanuit China zelf kregen we ook vragen om meer lectuur over geloofsopvoeding.”
De onderdrukking brengt ook zegen met zich mee, hoort het Bonisabestuur. „Het leidt ertoe dat mensen in kleine groepen van zo’n tien personen samenkomen in huizen. Er ontstaan thuisgemeenten. Mensen worden meer beproefd door het lijden. Dat geeft hun standvastigheid. Je proeft de puurheid van het geloof. We spraken ook een vrouw die het zo zag dat de Heere de kerk voorbereidt op zwaardere verdrukking.”
Het steunen van evangelisten ter plekke wordt steeds lastiger. „Omdat de overheid zicht heeft op alles, kan een evangelist al in moeilijkheden komen als hij van ons geld krijgt voor zijn werk. De overheid houdt de inkomsten van iedereen bij, dus als er dan meer binnenkomt dan het gewone salaris zien ze dat. Ze kunnen alles controleren.”
Wat is het uitzien van Bonisa voor de komende tijd?
„Het diepste verlangen is dat we opnieuw kunnen zeggen: „In China is een opwekking gaande.” Daarom bidden we dat deze tijd juist heilzaam zal zijn voor de kerk. Mevrouw Mijnders-van Woerden heeft altijd aan geloofszending willen doen. Bonisa is geen doel in zichzelf. De Heere kan de stichting gebruiken maar kan ook zeggen: „Het is voorbij.” Dat geeft een heilige ontspannenheid. We móéten niets. Dat is de vrijheid waarin we staan. De Heere zorgt voor de kerk. God kan het kwade ten goede keren. Het Evangelie is niet gebonden, zoals Paulus het zegt, en zal zich niet laten wenden. Wij kunnen denken: het Evangelie wordt gebonden, maar het valt niet te binden.”
De zendingsopdracht zou meer moeten leven in de kerken in Nederland, vindt dr. Van Vlastuin. „Ik maak me zorgen over de voortgang van het zendingswerk. Een bekend gezegde luidt: „Als de luiken naar de wereld dichtgaan, gaat het in de kerk stinken.” Daar mogen we weleens een stevig theologisch debat over voeren. En uit ervaring weet ik dat openheid naar de wereldwijde kerk van God innerlijke vrijheid geeft. Laten we vasthouden: het geestelijk heil is niet in ons, maar buiten ons. Door daarop gericht te zijn kan het geestelijk leven floreren.”