Jan van de Kamp leest om de werkelijkheid te begrijpen
Kerkhistoricus Jan van de Kamp uit Apeldoorn werd in 2021 getroffen door het coronavirus. Een poos later bleek hij long covid te hebben. Lange tijd kon hij zijn werk aan de Vrije Universiteit in Amsterdam niet doen. Zelfs lezen kostte hem moeite. „In die tijd las ik vrijwel uitsluitend romans.”
Van de Kamp groeide op in een onderwijzersgezin in Renswoude. „Lezen werd gestimuleerd”, vertelt hij in de woonkamer van zijn nieuwbouwwoning in Apeldoorn, waar behalve boekenkasten ook een piano en een schildersezel met eigen werk staan.
„Een van mijn eerste herinneringen is dat mijn ouders me voor het slapengaan ”Fik” van W.G. van de Hulst voorlazen. Toen ik nog maar net zelf kon lezen, liet mijn vader me tussen de middag een stukje uit de Bijbel lezen. Ik voelde me heel vereerd, weet ik nog. Mijn belangstelling voor geschiedenis en kerkgeschiedenis is mede door Van de Hulst gewekt: de verhalen uit ”Toen en nu” las ik gretig. Maar ik vond het ook mooi als er uit de ”Kerkgeschiedenis” van Joh. Vreugdenhil werd voorgelezen.”
Tegenwoordig leest Van de Kamp ook graag literatuur. „Goede fictie dwingt je om na te denken over een andere wereld, met andere mensen. Aan een roman kun je je spiegelen. Natuurlijk kan die je ook zomaar meevoeren de verkeerde kant op. Daarom is het goed om boeken uit verschillende tijden te lezen, zodat je niet alleen de tijdgeest van nu indrinkt en die voor zoete koek slikt.”
1. Peter Boer, Wat is er gebeurd?
„Toen ik een jaar of 9, 10 was, nam ik dit stripboek mee uit de plaatselijke bibliotheek. Die vrijdagavond zat ik met het boek weggedoken op de bank; ik genoot met volle teugen. Boer vertelt de geschiedenis van Nederland vanuit het perspectief van een leerkracht anno nu die in zijn klas geschiedenislessen geeft. Dat maakt het verhaal heel toegankelijk. De illustraties van Jaap Kramer vond ik aantrekkelijk; de beeldcultuur was in die tijd nog niet zo dominant als tegenwoordig. Ook de ironie van de schrijver en de grappige voorvallen in de verhalen spraken me erg aan. Dit boek heeft mijn interesse in de geschiedenis verder aangewakkerd.”
2. Geert Mak, De eeuw van mijn vader
„Dit boek kreeg ik voor mijn zeventiende verjaardag. Ik was me gaan interesseren voor dergelijke historische boeken. In die tijd las ik bijvoorbeeld ook ”De wereld van Sofie”, waarin de geschiedenis van de westerse filosofie in romanvorm wordt verteld. Mak weet op een geweldige manier de sfeer van vroeger op te roepen, je ziet de mensen voor je, je ruikt de geuren. Het knappe van dit boek is dat Mak zijn eigen familiegeschiedenis verbindt met het grotere verhaal. Daardoor zie je de ontwikkelingen die zich voltrokken. Die zijn overigens niet heel positief. Mak schetst hoe de gereformeerde orthodoxie van zijn voorouders geleidelijk aan plaatsmaakte voor vrijzinnigheid en het afscheid nemen van het geloof. Dat is best confronterend. Ik heb er wel moeite mee dat bij Mak de secularisatie onomkeerbaar lijkt, alsof het christelijk geloof iets is wat bij het verleden behoort. Door de ontwikkeling van de techniek en de toegenomen welvaart lijken we God niet meer nodig te hebben. Als kerkhistoricus weet ik gelukkig dat er ook omgekeerde tendenzen kunnen zijn.”
3. William Guthrie, The Christian’s Great Interest
„Toen ik een jaar of 18 was, kwam de Heere in mijn leven. Ik was Duits gaan studeren en liep met geestelijke vragen: Hoe kan ik gered worden van mijn schuld, mag ik ‘zomaar’ tot Christus vluchten? Van de Schotse puritein William Guthrie (1620-1665) leerde ik hoe gewillig de Heere is om zondaren te redden en dat er ruimte is bij Christus. Dat was een eyeopener voor me. Geloven is niet iets bedenkelijks, maar een plicht. Wie gelooft, stemt immers in met „Gods plan om zondaren door Christus Jezus zalig te maken”, schrijft Guthrie. Dat gaf mij veel vrijmoedigheid om tot Jezus te vluchten. Omdat ik de genoemde inzichten niet altijd kon rijmen met wat ik ’s zondags in de kerk hoorde, ben ik veel theologische boeken gaan lezen. Ik wilde uitzoeken hoe het nu precies zat. Het is goed om in zo’n situatie niet alleen schrijvers te kiezen met wie je het eens bent. Kennisnemen van een andere opvatting kan tot nadenken stemmen. Je moet dan wel thuis zijn in de gereformeerde leer en het gelezene kunnen toetsen aan de Bijbel en de belijdenisgeschriften.”
4. Wilhelmus à Brakel, Redelijke Godsdienst
„Ik zat met de vraag of mijn geloof wel echt was. Bij Brakel las ik dat er verschillende typen bekering zijn en dat God niet iedereen op dezelfde manier tot geloof brengt. Bij sommigen gebeurt dat plotseling, bij anderen „in veel bedaardheid door het gezicht van de waarheden”. Dat heeft me erg geholpen. Brakel schrijft niet alleen op een theologische manier over het verbond, maar wordt ook persoonlijk door aan te dringen op de inwilliging van het verbond. Als dat laatste door het geloof gebeurt, volgen er dankzij de Heilige Geest vruchten van heiliging – niet omgekeerd. Hier is de gelovige ook helemaal bij betrokken. Brakel houdt me daarom een spiegel voor: Draag ik zelf die vruchten?”
5. Corrie ten Boom, De schuilplaats
„Ik las ”De schuilplaats” van Corrie ten Boom drie jaar geleden in coronatijd. Het stond in de boekenkast van mijn vrouw. Ten Boom beschrijft hoe zij en haar huisgenoten in de Tweede Wereldoorlog onderduikers opvingen in hun huis in Haarlem. Het levensverhaal van Corrie ten Boom laat zien hoe God gewone mensen gebruikt voor de uitvoering van Zijn plannen. Hij maakte haar als het ware rijp voor haar taak in de oorlogsjaren. Zij was al bijna vijftig jaar oud toen de Duitsers ons land binnenvielen en ze was ongehuwd gebleven. Bovendien had ze in haar opvoeding geleerd eenvoudig en kinderlijk op de Heere te vertrouwen. Haar vader, een bekende horlogemaker, ging altijd in gebed als hij niet wist hoe hij een uurwerk moest repareren. Vanuit dat vertrouwen hebben Corrie en haar zus Betsie zelfs in de nazikampen hun geloof niet verloren. Na de oorlog heeft Corrie nog jarenlang mogen getuigen van Gods leiding in haar leven. Een bijzonder boek en een bijzondere vrouw.”
6. Wilma, Gods gevangene
Van de christelijke schrijfster Wilma (Willemina Vermaat) heb ik veel gelezen. ”Gods gevangene” uit 1923 is haar meest bijzondere boek; ik kreeg het van vrienden te leen. De roman gaat over een onderwijzer die ontdekt dat hij homoseksuele gevoelens heeft. Hij probeert die eerst nog te ontkennen door een relatie met een meisje aan te gaan. Maar als op school bekend wordt dat hij homo is, wordt hij ontslagen en loopt hij vast. Wilma is een van de eersten in christelijke kring die over deze thematiek schreef. In haar eigen tijd werd ze verketterd, omdat ze homoseksualiteit aan de orde stelde.
Wilma biedt in haar roman ook hoop: door de kracht van Christus’ opstanding is het mogelijk om als homo rein voor God te leven. Nu de visie op homoseksualiteit ook in christelijke kring aan het verschuiven is, is het goed om dit boek weer eens onder de aandacht te brengen. Persoonlijk spreekt ”Gods gevangene” me aan vanwege het thema lijden. Sommige dingen die Wilma daarover schrijft herken ik; ik kan me soms ook kwetsbaar voelen. Van Wilma leren we echter dat Gods kracht in zwakheid wordt volbracht.”
7. Charles Lewinsky, Het lot van de familie Meijer
„Tijdens mijn ziekte heb ik ook dit boek geleend. Een boeiende, maar ook actuele roman. Lewinsky beschrijft de belevenissen van de Zwitserse familie Meijer vanaf 1871 tot en met 1945, maar feitelijk gaat deze familiegeschiedenis over het toenemende antisemitisme in Europa vanaf het eind van de 19e eeuw. Dat blijkt diepe wortels in de westerse wereld te hebben en voert een deel van de familie op een beklemmende manier naar de ondergang. Het boek is een spiegel voor nu. Je schrikt van alle uitingen van antisemitisme: Joodse kinderen die niet meer naar de Cheider-school in Amsterdam durven, synagoges die worden beklad, mensen die worden uitgescholden. Het is nuttig om te lezen waartoe kleine veranderingen kunnen leiden.”