Boeren mogen dit jaar niet klagen. Althans de meesten niet. De inkomens in met name de intensieve veehouderij en de glastuinbouw liggen fors hoger dan het gemiddelde in de voorgaande vijf jaar. Met dank aan hoge prijzen voor veel producten en gedaalde kosten.
Varkens- en pluimveehouders doen het zelfs „beter dan ooit”, meldde onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research maandag in zijn jaarlijkse inkomensraming voor de landbouw- en tuinbouw. Eieren, kip en varkensvlees brachten hogere prijzen op terwijl de voor deze sectoren belangrijke voerkosten en ook de energiekosten flink daalden.
Per saldo haalden leghennenhouders gemiddeld 299.000 euro inkomen uit hun bedrijf, vleeskuikenhouders 348.000 euro en varkenshouders 369.000 euro. Die bedragen liggen honderdduizenden euro’s hoger dan vorig jaar. ‘Wageningen’ berekent de inkomens per zogeheten onbetaalde arbeidsjaareenheid, wat staat voor de boer of tuinder en zijn meewerkende gezinsleden.
Ook de glastuinbouw deed het beter dan vorig jaar, toen hoge energiekosten hun tol eisten, maar ook beter dan gemiddeld in de achterliggende vijf jaar. De inkomens variëren van 206.000 euro voor pot- en perkplantenbedrijven tot 416.000 euro voor bedrijven met glasgroenten.
Volgens de onderzoekers hebben tuinders terughoudend gas ingekocht en hun teeltplan aangepast door minder te belichten, later aan te planten of afdelingen onbenut te laten. Bedrijven met een warmtekrachtkoppeling slaagden erin meer elektra op gunstige momenten te verkopen.
Melkveehouders hadden last van de gedaalde melkprijs, wat direct te wijten was aan een groter aanbod op de internationale zuivelmarkt. De gemiddelde uitbetaalprijs van gangbare melk liep 18 procent terug. De kosten voor onder meer veevoer, mestafzet, rente en pacht namen juist toe. Per saldo komt het gemiddelde inkomen uit op 78.000 euro. Dat is 44.000 euro minder dan vorig jaar, maar nog wel 21.000 euro hoger dan het vijfjarig gemiddelde.
De akkerbouw kampte dit jaar met overmatige regenval. Dat drukte de oogst van verschillende gewassen. Daarbij brengen de producten gemiddeld wat minder op. De graanprijzen bijvoorbeeld zitten weer op het niveau van voor de oorlog in Oekraïne, wat neerkomt op een daling van 30 procent vergeleken met vorig jaar. Ook consumptieaardappelen en uien brengen in doorsnee minder op. De onderzoekers ramen de akkerbouwinkomens gemiddeld op 110.000 euro, dat is 33.000 euro minder dan vorig jaar.
Fruittelers mogen terugkijken op een goed jaar. Het inkomen ligt gemiddeld op 82.000 euro. Dat is fors hoger dan de 29.000 euro van vorig jaar en ook aanzienlijk meer dan de 43.000 euro in de afgelopen vijf jaar. De onderzoekers schrijven dat resultaat toe aan de hogere prijzen die de telers voor peren en appels ontvingen, die op hun beurt het gevolg zijn van kleinere oogsten in Europa.
Over alle sectoren heen ligt het gemiddelde inkomen uit het bedrijf dit jaar op 112.000 euro. Dat is weliswaar iets minder dan vorig jaar, maar 37.000 euro meer dan het gemiddelde in de periode 2018 tot en met 2022.
Tegelijk benadrukken de onderzoekers dat de verschillen tussen bedrijven groot zijn. Een op de vijf land- en tuinbouwbedrijven heeft een inkomen van minder dan 8000 euro. Een even grote groep scoort boven de 165.000 euro.