Inflatie daalt iets sneller dan verwacht
De inflatie in Nederland daalt wat sneller dan in juni nog werd verwacht. Dat blijkt uit de maandag gepubliceerde halfjaarlijkse raming van De Nederlandsche Bank (DNB).
Een dalende inflatie betekent dat de prijzen van energie, boodschappen en andere uitgaven minder snel stijgen. Dit jaar bedraagt de prijsstijging volgens DNB 4,1 procent, waar eerder 4,2 procent was ingeschat. Volgend jaar komt de geldontwaarding uit op 2,9 procent en in 2025 op 2,2 procent.
Evenals de inflatie loopt ook de kerninflatie, waarbij prijsstijgingen voor energie en voedsel niet meetellen, rap terug. DNB schrijft de wat gunstiger raming vooral toe aan de lagere energieprijzen. Daarnaast koelt de economie af door het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank –die de rente tot voor kort fors opschroefde– en door de terugval van de wereldhandel.
Stilstand
Keerzijde van de medaille is dat de groei van de economie vrijwel tot stilstand is gekomen. Vorig jaar was nog sprake van een inhaalspurt na de covidpandemie. Dit jaar blijft de groei steken op 0,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp, de optelsom van wat we met elkaar verdienen). In juni raamde DNB voor heel 2023 nog 0,8 procent groei.
Eerder werd al bekend dat in de eerste drie kwartalen zelfs sprake was van een krimp, waardoor de Nederlandse economie technisch in een recessie verkeert. Dat over het hele jaar nog net sprake is van groei, is volgens DNB te danken aan hogere uitgaven van de overheid, vooral in de vorm van koopkrachtmaatregelen. Daardoor konden huishoudens wat meer uitgeven. Ook door loonstijgingen, die inmiddels wat hoger zijn dan de inflatie, hebben veel mensen wat meer geld te besteden.
Ook volgend jaar groeit de economie nauwelijks. Het jaar daarna, in 2025, trekt de groei iets sterker aan. Dat is vooral aan binnenlandse bestedingen te danken, aldus DNB.
Het begrotingstekort van de overheid zal de komende jaren oplopen. Dat is onder meer te wijten aan het feit dat de overheid meer rente moet betalen over de eigen schulden. Het tekort nadert over twee jaar het in de Europese Unie afgesproken maximum van 3 procent.
De werkloosheid zal licht oplopen tot net boven de 4 procent van de beroepsbevolking. „Maar de arbeidsmarkt blijft krap”, aldus DNB.
Alternatief scenario
Net als in juni heeft DNB opnieuw een alternatief scenario doorgerekend, waarin de economische omstandigheden in het buitenland verslechteren door onder meer geopolitieke spanningen. In dat geval wordt Nederland als handelsland hard geraakt. De voorzichtige groei slaat dan volgend jaar om in een krimp van 0,4 procent. In 2025 zal de groei dan blijven steken op 0,6 procent.
Volgens DNB zijn de risico’s op negatieve ontwikkelingen groter dan de kansen op positieve ontwikkelingen. „Het alternatieve scenario is niet denkbeeldig”, schrijft de centrale bank, die daarbij benadrukt dat het „van groot belang” is dat de overheid de hand op de knip houdt.
Door stijgende rentelasten en oplopende kosten die te maken hebben met vergrijzing, zorg en klimaatmaatregelen loopt de staatsschuld de komende jaren op. Om het tekort te beperken zal het nieuwe kabinet keuzes moeten maken. „Niet alles kan tegelijk”, aldus DNB.