Wordt Bouterse na 41 jaar veroordeeld?
Suriname houdt de adem in nu Vrouwe Justitia op woensdag 20 december na ruim 41 jaar eindelijk een definitief oordeel zal vellen over de verdachten van de Decembermoorden van 1982. Daarbij werden destijds vijftien tegenstanders van het militaire regime van dictator Desi Bouterse standrechtelijk geëxecuteerd.
Terug in de tijd naar 7 december 1982: zestien mannen werden in de avonduren en de daaropvolgende nacht van hun bed gelicht door militairen en overgebracht naar het Fort Zeelandia, aan de rand van het centrum van de hoofdstad Paramaribo. Hier was het hoofdkwartier ondergebracht van het militaire bewind onder leiding van Bouterse, die bijna drie jaar eerder gewapenderhand de macht in de jonge republiek had gegrepen. Volgens de latere verklaring van ”Bevel”, zoals het koosnaampje van Bouterse luidde, omdat ze het plan zouden hebben om rond de kerstdagen een tegencoup te plegen.
De mannen –onder wie journalisten, advocaten, vakbondsleider, universiteitsdocenten en oud-politici– werden in de uren die volgden voor een door Bouterse geleid tribunaal gebracht, gemarteld en vervolgens –op één na– geëxecuteerd. Twee slachtoffers, de 42-jarige journalist Jozef Slagveer en oud-minister en media-eigenaar André Kamperveen (58) werden voor hun executie gedwongen om verklaringen voor te lezen. Slagveer verscheen –zichtbaar toegetakeld– voor de camera van de staatszender. Kamperveen was naar verluidt té zwaar toegetakeld om aan de kijkers te laten zien, waardoor alleen de door hem ingesproken tekst werd uitgezonden. Het was de stem van een geknakte man.
De militairen beweerden dat het niet de bedoeling was om de mannen te executeren, maar dat gebeurde toch omdat ze op de vlucht zouden zijn geslagen. Die lezing is echter tegengesproken door de autopsierapporten die vele jaren later werden gemaakt: de slachtoffers waren zonder uitzondering van dichtbij door kogels geraakt. Maar wie de kogels heeft afgevuurd, is nooit duidelijk geworden.
Geen haast
De moordpartij leidde ertoe dat Nederland de ontwikkelingshulp aan de oud-kolonie direct staakte en dat de diplomatieke banden op een laag pitje werden gezet. Vele honderden Surinamers vluchtten naar Nederland uit vrees ook slachtoffer te worden van het hardvochtige regime. De roep werd steeds luider om een grondig onderzoek naar de Decembermoorden. Maar de zaak werd lange tijd onaangeroerd gelaten.
Ook in de eerste jaren na het herstel van de democratie rond 1990 leken de regeerders geen haast te maken om de onderste steen boven te krijgen van deze zwarte bladzijde in de nog jonge geschiedenis van het land. Alleen al openlijk praten over de moorden, wekte de woede op van de betrokken militairen, die nog altijd nadrukkelijk aanwezig waren. Pas rond de eeuwwisseling werd er echt werk van gemaakt. Het was de huidige president Chandrikapersad Santokhi die in 2000 als politiecommissaris het onderzoek voortvarend leidde en het vanaf zijn ministerschap van Justitie in 2005 in een stroomversnelling bracht.
Daardoor kon op 30 november 2007 het proces eindelijk van start gaan. Dat was na al die jaren van gedraal, twijfel, onwil en politieke tegenwerkingen, een opluchting voor de nabestaanden van de vijftien slachtoffers, die al een kwart eeuw naar duidelijkheid smachtten over wat er met hun dierbaren was gebeurd.
Het proces had een redelijk vlotte start, ook al kwamen veel van de 25 gedagvaarde verdachten niet opdraven. Ook Bouterse kwam niet en liet zich telkenmale vertegenwoordigen door zijn advocaat Irvin Kanhai. Zijn verhaal was als een versleten grammofoonplaat die steeds hetzelfde liedje afspeelde: dit was een politiek proces, mede ingegeven door de voormalige kolonisator Nederland. En dat Bouterse zelf niet de trekker had overgehaald, hij was hooguit politiek verantwoordelijk.
Genoegdoening
Het werd al snel duidelijk dat het een proces zou worden waar een lange adem voor nodig was. Ook al omdat Bouterse in 2010 president van Suriname werd en alle middelen uit de kast haalde om het proces te frustreren en torpederen. Zo drukte hij in april 2012 een amnestiewet door het parlement die de verdere vervolging stillegde.
Enkele jaren later schoven de rechters deze zogeheten zelfamnestiewet echter aan de kant en hervatten het proces. Maar iedere keer kwam Kanhai met andere spitsvondigheden om de zaak maar zoveel mogelijk te vertragen. Uiteindelijk werd Bouterse in november 2019 schuldig bevonden en bij verstek tot twintig jaar cel veroordeeld.
Hij tekende verzet aan, wat niets opleverde. Vervolgens ging hij in hoger beroep, waarbij hij wel verplicht was te verschijnen. Maar ook daarbij heeft hij niets gezegd dat een ander licht op de kwestie doet schijnen. Dus de strafeis van enkele maanden geleden was weer twintig jaar. Volgende week horen hij en heel Suriname of dat ook zijn definitieve veroordeling wordt.
Vrijwel iedereen verwacht dat de strafeisen overeind blijven staan en het tot onherroepelijke veroordelingen komt. En dat ook hoofdverdachte Bouterse voor twintig jaar achter de tralies verdwijnt. Dat zal de nabestaanden in ieder geval een beetje genoegdoening geven, ook al is het na 41 jaar.