Nu influenza rondwaart, valt vast ook weer de term ”mannengriep”. Waar aanstellerij wordt gesuggereerd, speelt mogelijk echter iets heel anders.
Het woord sluit in elk geval mooi aan op het karikaturale beeld van mannen die gerust een paar keer de trap op en af lopen, zonder de schone was op te pakken die daar ligt, zelfs niet als het om hun eigen gewassen en gestreken overhemden gaat. Op dezelfde manier zouden mannen vaker de vuile borden op het aanrecht achterlaten dan in de vaatwasser en zonder nadenken met moddervoeten door het huis stampen.
Voor mij geldt dat allemaal niet, want als thuiswerkende zzp’er met een vrouw die voltijds voor een kleuterklas staat, ben ik doorgaans degene die het huis stofzuigt, de vaatwasser leegruimt, de was ophangt, boodschappen doet en de bedden verschoont. Dankzij mijn Duitse genen liggen de handdoeken, badlakens en kussenslopen zelfs uitgesproken keurig en kaarsrecht in de kast.
En hoewel ik inmiddels binnen de leeftijdscategorie val die jaarlijks standaard een uitnodiging voor de griepprik ontvangt, is het meer dan tien jaar geleden dat ik voor het laatst daadwerkelijk met het influenzavirus ben besmet. Eerder deze week heb ik op mijn mountainbike nog 120 kilometer gefietst in de ijzige kou zonder ziek te worden, dus met mijn weerstand zit het wel goed.
Uitzieken
Los van een snotneus kan ik me niet heugen wanneer ik –corona niet meegerekend– voor het laatst met koorts in bed heb gelegen, wél dat ik in zo’n geval de tijd neem om uit te zieken. Zelf denk ik dat dáár misschien wel dat idee van een mannengriep vandaan komt, niet in de laatste plaats omdat mijn echtgenote gerust op maandagmorgen weer gaat werken als ze een dag eerder nog ziek in bed lag.
Mijn inschatting is dat vrouwen veel meer oog hebben voor het welzijn van anderen en zichzelf daarbij nogal eens voorbijrennen. Hoe vol de eigen agenda ook is, boven alles voelen zij zich verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in het gezin.
Gevolg is dat ze bij ziekte liefst zo snel mogelijk weer op de been zijn, zelfs als hun lichaam eigenlijk nog om iets meer rust vraagt. Bij luisteren naar je lichaam, hoort oog voor je eigen behoeften, niet een antenne die voortdurend op anderen is gericht.
Biefstuk
Tijdens een stressvolle periode op mijn werk, werd ik ooit geveld door een stevige griep met meer dan 40 graden koorts. Toen ik na een paar dagen in bed weer min of meer rechtop zat, vroeg ik mijn vrouw om een grote gebakken biefstuk. Nooit eerder in mijn leven heb ik zo sterk het gevoel gehad dat mijn lichaam me precies duidelijk wist te maken aan welke voedingsstoffen het behoefte had.
Met dit alles wil ik slechts gezegd hebben dat je als mens alert moet zijn op de signalen die je lichaam uitzendt (en indirect misschien ook wel dat ik op dat moment niets zou hebben gehad aan welke slim verpakte vleesvervanger dan ook). Een onschuldige kwinkslag over ”mannengriep” mag altijd, maar het zou een vergissing zijn om aandacht te verwarren met aanstellerij.
De auteur is publicist. Reageren? hormann@refdag.nl