De Biblebelt kleurde blauw afgelopen verkiezingen. De PVV blijkt met name onder refo-jongeren op nogal wat sympathie te kunnen rekenen. Vijf voormalig CU- en SGP-stemmers vertellen over hun switch naar de PVV. Twee deskundigen geven duiding.
Niet voor alle christelijke kiezers is een stem op een seculiere partij een brug te ver, bleek deze verkiezingen. Volgens de politicologen Hans Vollaard en Ruud Koole komt dat gegeven niet uit de lucht vallen.
Zo’n 8 procent van de SGP-stemmers uit 2021 stemde deze verkiezingen op de partij van Geert Wilders. Omgerekend gaat dat om ongeveer 17.000 kiezers. Bij de ChristenUnie lag dat percentage veel lager, op ongeveer 3 procent. Maar in totaal betrof dat toch nog 10.000 stemmers. Van de CU-stemmers uit 2021 ging 12 procent naar NSC.
De overstappercentages bij de CU, maar zeker ook bij de SGP, kunnen bij volgende verkiezingen zomaar hoger liggen, meent Hans Vollaard, hoofddocent politicologie aan de Universiteit Utrecht. „In gereformeerde hoek zie ik dat vooral jonge kiezers steeds minder vaak stemmen vanuit loyaliteit. De eigen individuele afweging wordt doorslaggevender, kiezen is geen geloofsdaad meer.”
Dat afgehaakte SGP-kiezers dit jaar vooral op Wilders stemden en teleurgestelde CU-kiezers vooral in Omtzigt hun heil zochten, kan Vollaard wel begrijpen. „De stap van CU naar PVV is veel groter dan van SGP naar PVV. Tussen de SGP en de PVV zit programmatisch meer overlap.” Bovendien, herinnert Vollaard zich, heeft SGP-leider Stoffer gezegd dat hij liever met de PVV dan met D66 in zee gaat.
Wat SGP’ers ook aanspreekt, is Wilders agitatie tegen woke, denkt Vollaard. „De PVV-leider is slim genoeg om te begrijpen dat een deel van de gereformeerde achterban daar een zwak voor heeft”, analyseert Vollaard.
Ruud Koole, emeritus hoogleraar politicologie, vindt de switch naar het PVV-kamp van de ongeveer 17.000 SGP-kiezers uit 2021 opmerkelijk, zegt hij. „De PVV heeft opvattingen in strijd met de vrijheid van onderwijs en de vrijheid van godsdienst, zoals het verbieden van de koran, moskeeën en islamitische scholen”, zegt Koole. De PVV ziet geen ruimte voor scholen die alleen een huwelijk tussen man en vrouw accepteren, staat te lezen in het verkiezingsprogramma van de partij. Dat kan gevolgen hebben voor refoscholen.
Koole kan de overstap van menig SGP’er echter wel plaatsen. „Vaak wordt gedacht dat de SGP een vat vol stabiliteit is. Dat is een misvatting. De partij is stabiel gebleven qua zetelaantal, maar ten opzichte van 2021 is de samenstelling van kiezers voor 30 procent veranderd”, stelt de politicoloog vast aan de hand van een kiezersonderzoek van Ipsos.
Waar dat aan ligt? Volgens Koole laten ook mensen in de SGP-achterban hun stemkeuze steeds minder vaak afhangen van louter Bijbelse overwegingen. „De achterban wil ook gewoon dingen die niet per se als christelijk kunnen worden bestempeld. Denk bijvoorbeeld aan voldoende woningen”, zegt Koole.
Van zo’n houding was eerder ook al sprake. In de jaren vijftig bijvoorbeeld deed de PvdA van Willem Drees het goed onder gereformeerden op het Zeeuwse eiland Tholen. Dat kwam vanwege de oudedagsvoorziening die de sociaaldemocraten destijds wilden invoeren. Ook bij de verkiezingen van 2002 stemden veel mensen uit CU- en SGP-achterban uit strategische overweging op CDA’er Balkenende.
Islam
Dat menig SGP’er nu veel waarde lijkt te hechten aan niet-identitaire thema’s, ligt ook aan de opstelling van de partij in de achterliggende decennia, denkt Koole. „De SGP heeft zich thematisch ontzettend verbreed en is minder een getuigenispartij dan voorheen. Naast morele onderwerpen zoals zondagsrust, abortus en euthanasie gaat het nu ook vaker over thema’s als stikstof, migratie en het mkb. Het is dan ook niet gek dat dergelijke onderwerpen voor de achterban belangrijker worden.”
Koole denkt ook dat de gematigde toon die Wilders aansloeg in debatten een handje heeft geholpen. „Het uiten van hele harde kritiek op de islam hoeft van SGP en CU niet zo. Ze zijn daar liever wat terughoudend in, omdat ze zichzelf daarmee ook in de vingers kunnen snijden”, stelt hij.