„L.M.P. Scholten noemde doop door vrouw geldig”
Docent kerkrecht binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) L.M.P. Scholten (1939-2020) was voor erkenning van de doop bediend door een vrouwelijke ambtsdrager.
Dat blijkt uit een verslag van de synode van de GGiN zoals in het jongste nummer van De Wachter Sions, officieel orgaan van de GGiN, is opgenomen. Scholten werd geciteerd door synodepreses ds. J.A. Weststrate die als student „de lessen kerkrecht heeft gevolgd bij de heer Scholten. (…) De heer Scholten heeft toen expliciet gezegd dat de doop door een vrouw geldig is omdat zij binnen het verband waarin zij dient, wettig in het ambt is gesteld.” Ds. Weststrate was „daarom heel beducht om een wissel om te zetten”, aldus het synodeverslag.
De synode nam na de bespreking op de vergadering in september een rapport van de deputaten kerkrecht aan en besloot daarmee dat de doop door een vrouwelijke predikant door de GGiN niet wordt erkend. „De doop door een vrouw bediend is in principe niet te erkennen als wettige doop omdat een vrouw naar Gods Woord geen wettig geordend ambtsdrager kan zijn.”
Situaties
Uit het synodeverslag blijkt dat meer afgevaardigden opriepen tot voorzichtigheid. Afgevaardigden spraken nadrukkelijk uit tegen de vrouw in het ambt te zijn, maar „hoeveel andere situaties zijn er niet denkbaar waarvan gezegd moet worden dat de bediening van dat ambt door die persoon in strijd is met Gods Woord? Denk aan een predikant die een relatie heeft met iemand van hetzelfde geslacht”, zei ouderling J.L. Versprille (Barneveld).
Ouderling L. van der Tang (Rhenen) vroeg „hoe moet worden omgegaan met een transgender, een vrouw die als man door het leven gaat en predikant is? Zo zijn er meer situaties te bedenken.”
Priester
Ds. D.E. van de Kieft trok de vergelijking met de erkenning van de doop door een priester, die de kerk wel erkent: „Een priester in de roomse kerk die Christus aan de kant schuift en de paus daarvoor in de plaats zet, die erkennen we als een wettig in zijn kring aangestelde ambtsdrager. Hoe verhoudt zich die situatie ten opzichte van een vrouw in het ambt? Is het eerste geval niet erger dan het tweede?”
Scriba ouderling C. Dubbeld vond dat met het besluit van de synode een „wissel wordt omgezet van een eeuwenlange traditie. In het verleden is nooit gevraagd naar de waardigheid van de ambtsdrager maar of deze in zíjn kring een wettige ambtsdrager was.” Dubbeld wees ook op het standpunt van Scholten dat „overdoop de doop omlaag” haalt.
Amerika
Ds. A. van Voorden wees erop dat de Gereformeerde Gemeenten in de Verenigde Staten van Amerika en Canada een aantal jaren geleden al het besluit hebben genomen om de doop door een vrouwelijke ambtsdrager niet te erkennen. Op de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten in 1953 is ook een standpunt over dit punt ingenomen: de doop door een vrouw wordt niet erkend.
Ook ds. F. Mallan (1925-2010) weigerde de doop die door een vrouwelijke ambtsdrager was bediend te erkennen, aldus het synodeverslag.