De repetitie: Zangers Sonante Vocale gaan met elkaar de diepte in
„Dit klinkt te zwaarmoedig.” Al aan het begin van de repetitie vraagt dirigent Patrick Pranger aandacht voor tekstuitbeelding. „„Selig sind, die da Leid tragen” moet hoopvoller klinken.” De zangers van Sonante Vocale uit Amersfoort laten horen dat ze het hebben begrepen.
Het vervolg van de tekst uit Mattheüs 5 maakt duidelijk wat de dirigent bedoelt. Na ”Zalig zij die treuren” volgt ”want zij zullen vertroost worden”.
De lampen branden in de sfeervolle, bijna twee eeuwen oude Dorpskerk in Leusden. Het is de plek waar vocaal ensemble Sonante Vocale elke twee weken op maandagavond repeteert.
Na de opening met Schriftlezing, gebed én het zingen van enkele verzen uit de gelezen Psalm 21 laat de dirigent de koorleden inzingen. „Hahahaha.” Hoger en steeds hoger gaat het. „Waar is jullie ademsteun?” wil Pranger weten. De lat wordt direct hoog gelegd: „Het is het moeilijkst om geleidelijk aan, per noot, zachter te gaan zingen.”
De oefeningen veranderen in rap tempo. Even later, met een brede grijns: „Nou weet ik het zelf even niet meer.” Gelach is Prangers deel. Onverstoorbaar: „We doen iets anders: hakkele, hakkele, ha, ha, haah.” Na vijf minuten vindt de dirigent het welletjes en richt hij zich op Brahms: „We gaan verder met polijsten.”
Op 28 oktober voert Sonante Vocale in de Sint-Joriskerk in Amersfoort ”Ein Deutsches Requiem” van Johannes Brahms uit. Daaraan werken ook zo’n vijftien zangers op projectbasis mee. Anders dan het woord requiem doet vermoeden, schreef de 19e-eeuwse componist geen rooms-katholieke dodenmis. Hij gebruikte enkel Bijbelteksten voor dit Duitstalige werk, op drie regels uit het apocriefe Boek der Wijsheid na.
„De eerste maten waren om door een ringetje te halen”, complimenteert Pranger zijn zangers. „Toch een paar puntjes: versnel niet als je harder zingt. Tenoren: jullie des in maat 35 klopte niet; die moet een halve toon hoger klinken.”
De zangers en pianist Martin Lorijn krijgen geen moment rust. Niemand lijkt dit erg te vinden. Iedereen wil muziek maken. Het uitwisselen van nieuwtjes kan wel tot de pauze wachten. Als er al een kort onderonsje is, dan gaat dat over de aanwijzingen van de dirigent en de muziek.
Pranger tegen de alten: „Jullie waren te lekker aan het zingen. Boefjes. De bassen leggen iets neer, maar jullie trekken ons uit die sfeer. Er staat niet voor niets ”expressivo” boven jullie partij.”
De zangers zitten in een U-vorm. De dirigent staat in het midden, een rood potlood in de rechterhand. „Tenoren, maat 55. Was dat leuk om te doen? Strikvraag natuurlijk.” Gegrinnik. „Die as klonk redelijk, maar kan veel mooier.”
„Zacht klinkt bij jullie direct lieflijk, terwijl jullie hier zwaar moeten blijven zingen. Denk aan mensen die strompelend door de woestijn trekken. Dát zoek ik.” Even later: „Ja, heel goed.”
Pranger staat sinds 2009 op de bok bij Sonante Vocale en werkt graag met de zangers. „Ze zijn zo gepassioneerd én staan doorleefd te zingen. Het laatste is belangrijk bij amateurs. Dat hoor je. Sonante fungeert als een team. Wanneer iemand een minder moment heeft, slepen de anderen hem of haar erdoorheen. Daardoor kunnen we met elkaar de diepte ingaan. Een aandachtspunt blijft het schaven aan de techniek.”
Na een kwartier pauze pakt iedereen de draad weer op. „Niet ”der”, maar ”Gerechten Seelen”, de zielen van de rechtvaardigen, moet hier de nadruk krijgen.” En: „Het gaat hier over zielen die in Gods hand zijn. Dat spreekt van vertrouwen. Als zangers hoeven we hier dus niet hard te werken. Laat dat horen door licht te zingen.”
Het tempo laat te wensen over. „Jullie hebben allemaal muzikaal gevoel. Het is de kunst om dat gelijk te laten lopen.” Glimlachend: „Dus neem af en toe even contact met mij op.”
Pranger spreekt iedereen vast moed in voor de uitvoering. „Er zullen onderweg ongelukjes gebeuren. Blijf daar niet in hangen. Het draait altijd om wat komen gaat. Wat een levensles hè?”