Jeannette Gabay vanuit Israël: collectief trauma
Wij wonen in Afik, een kleine kibboets op de zuidelijke Golan. Ongeveer een derde van Afiks bevolking is jonger dan 18. Oorlogstijd vraagt naast fysieke bescherming ook om mentale bescherming, met name van onze kinderen. In Afik handelen we daarnaar.
Als dorp hebben we een tiental mensen in dienst. We betalen hun salarissen gezamenlijk. Het gaat onder andere om een algemeen directeur, een ‘gemeenschapsmanager’ die voor de sociale kant verantwoordelijk is, een veiligheidschef en iemand die verantwoordelijk is voor de jeugd.
De meerwaarde van deze organisatiestructuur blijkt eens te meer na het uitbreken van de oorlog. Hoewel onze directeur opgeroepen wordt voor dienst, deelt de rest van het lokale leiderschap direct waardevolle expertise. Het doel is duidelijk: het voorkomen van collectief trauma, met name bij de kinderen.
Als de eerste flarden van nieuws binnenkomen op zaterdag 7 oktober krijgen we van de dorpsraad de dringende oproep om tijdelijk de kinderen hun telefoons af te pakken. Te veel gruwelijkheden beginnen rond te cirkelen en eenmaal gezien, kan een kind die beelden niet meer ‘ontzien’. Vele ouders volgen in vertrouwen het advies, zelf dan nog amper bewust van wat er precies voorgevallen is.
Stress verlagen
In de daarop volgende dagen krijgen we advies hoe we met de kinderen spreken over oorlog. Bezoekjes worden gedaan en werkbladen over het omgaan met angst en andere emoties worden uitgedeeld. De jongere kinderen worden uitgenodigd om een soort dagboekje bij te houden: welke dag is het, wat voor weer is het, wat wil ik vandaag doen. De oudere kinderen leren hoe je door je ademhaling te controleren je stress kan verlagen.
Ook voor de volwassen bevolking is er aanspraak. Zo wordt er geïnventariseerd wie van de mannen (en vrouwen) waar dient. Duidelijk is dat sommigen vanwege hun functie en plaatsing extra in de gaten gehouden moeten worden.
Als het leiderschap van de kibboets hoort dat mijn zwager naar kibboets Be’eri is gestuurd, komt iemand met me praten: „Wacht niet te lang met het zoeken van hulp na het zien van zo veel gruwelijkheden. Eén graadmeter liegt bijna nooit: als iemand moeite heeft met het doen van zijn gewone dagelijkse dingen, dan moet je ingrijpen.”
Op dag 11 zet Afik nog een stap in de verwerking van een oorlog die nog lang niet voorbij is. Er wordt een vergadering belegd en mensen delen verhalen. Iedereen kent iemand die vermist, vermoord of verwond is. Gezamenlijk is het verdriet toch net iets lichter te dragen.
Onze correspondente in Israël, Jeannette Gabay-Schoonderwoerd, houdt een dagboek bij vanuit haar woonplaats Afik, in het noorden van Israël. Deel 2.