Elke naam van een getroffen kibboets roept herinneringen op
Oorlog in Israël. Onvoorstelbare gruwelijkheden van Hamas. En de dreiging van een regionaal conflict met mogelijk verstrekkende gevolgen. Terugblik op een veelbewogen week.
Zaterdag 7 oktober. De alerts op mijn telefoon zijn niet te tellen. Te beginnen met meldingen van het luchtalarm, dat in tal van Israëlische plaatsen langs de Gazastrook is afgegaan. Zorgelijk, maar helaas niet opzienbarend. Want met enige regelmaat ligt het grensgebied onder vuur van Hamas en aanverwante Palestijnse terreurgroepen.
Heel anders wordt het als blijkt dat terroristen van Hamas op een groot aantal plaatsen in het zuiden van Israël door de grensafscheiding zijn gebroken en moordend door de straten trekken. Als er vervolgens berichten verschijnen over ontvoerde militairen en burgers, is er geen twijfel meer mogelijk: dit wordt oorlog – en serieus ook.
Niets kon echter voorbereiden op de omvang van de wreedheden die de terroristen begaan. Honderden bezoekers van een muziekfestival die in koelen bloede zijn afgeslacht. Verminkingen, verkrachtingen. Met als absoluut dieptepunt de foto’s van verbrande baby’s die het kantoor van premier Benjamin Netanyahu vrijgeeft.
De namen van de kibboetsen en andere plaatsen die zijn getroffen, roepen stuk voor stuk beelden en herinneringen op. Be’eri, waar 108 lichamen van vermoorde inwoners zijn aangetroffen. Vorig jaar nog interviewde ik hier een Oekraïens echtpaar dat de oorlog in eigen land was ontvlucht. Ik vroeg hen hoe het is om in Israël onder de dreiging van luchtalarm en raketbeschietingen te leven. Alles beter dan de bombardementen in Oekraïne, vertelden ze.
Nu spreek ik een opa wiens kleinzoon in Be’eri was om een van de Joodse feesten te vieren. Hij vertelt hoe terroristen hem en zijn schoonvader naar Gaza hebben meegenomen. Dat hij niet anders kan dan blijven hopen dat hij terugkomt.
Of kibboets Kfar Aza, waar ik eerder oorlogen tussen Israël en Hamas heb meegemaakt. Nu wordt de buitenlandse pers er rondgeleid om met eigen ogen getuige te zijn van het bloedbad dat Palestijnse terroristen daar hebben aangericht. Bekenden die ik er probeer te bellen, nemen de telefoon niet op. Dat doet het ergste vermoeden.
Kissufim, de militaire basis waar het observatiecentrum is gevestigd om de Gazastrook in de gaten te houden. Ooit zag ik daar hoe Israëlische soldates geconcentreerd op enorme schermen elke beweging aan de grens volgden. Nu klinken getuigenissen van militairen, die nog steeds vol ongeloof vertellen hoe Hamas hun sensoren en communicatieapparatuur vernielde en zo vrij spel had om te infiltreren.
Ondertussen groeit de spanning of mijn weken geleden geplande vlucht naar Tel Aviv van aanstaande maandag door zal gaan. Ik zou voor heel andere onderwerpen naar Israël afreizen, maar nu wil ik daar zijn om te vertellen wat er gebeurt. De risico’s nemen echter ook met de dag toe, zeker met een dreigende oorlog in het noorden van Israël. De luchtvaartmaatschappij neemt uiteindelijk de beslissing voor me en annuleert de reis.