BuitenlandNagorno-Karabach
Slechts een derde Armeniërs woont in eigen land

Armenië is door de eeuwen heen een speelbal in geopolitieke krachtmetingen geweest. Met als meest recente dieptepunt het conflict in Nagorno-Karabach. Anno 2023 woont nog amper een derde van de Armeniërs in eigen land.

Richard Donk en Cornelis Boon
30 September 2023 13:42Gewijzigd op 2 October 2023 06:54
Armeense kerk in Sepanakert, de hoofdstad van Nagorno-Karabach. beeld AFP, Siranush Sargsyan
Armeense kerk in Sepanakert, de hoofdstad van Nagorno-Karabach. beeld AFP, Siranush Sargsyan

Ooit strekte het Armeense rijk zich uit van de Kaspische tot aan de Middellandse Zee. In de hoogtijdagen, onder Tigranes de Grote (95-55 v. Chr.), omvatte het, behalve het grondgebied op de Kaukausus, grote delen van het huidige Turkije, Syrië, Iran, Israël en Libanon. Het werd beschouwd als een van de machtigste staten ten oosten van Rome.

Aan die roemruchte periode kwam echter een einde toen de Romeinen, na diverse oorlogen, net voor het begin van de jaartelling de volledige controle over het rijk van de Armeniërs kregen. Daarna lieten diverse heersers hun blik op de regio vallen en kwam het gebied onder bestuur van onder anderen Parthers, Byzantijnen, Perzen en Ottomanen.

Christendom

Ondanks die wisselende machtstonelen werd Armenië in 301 de eerste natie ter wereld die het christendom officieel als staatsgodsdienst invoerde. De kerkgemeenschappen van destijds leven tot op de huidige dag voort.


Waarom grijpt het Westen niet in?

Donderdag beloofde het zelfbestuur van Nagorno-Karabach zich per 1 januari op te heffen. Inmiddels ontvluchtten tienduizenden inwoners –al meer dan de helft van de bevolking– de regio uit angst voor etnische zuivering. En het Westen blijft stil.


De vele conflicten die in de regio werden uitgevochten, leidden ertoe dat Armenië al sinds de vierde eeuw een aanzienlijke Armeense gemeenschap in ballingschap kent. De heersers van Byzantium verplaatsten grote groepen Armeniërs naar dunbevolkte uithoeken van het rijk. In de elfde en twaalfde eeuw leidden aanvallen van Turkse Seltsjoeken eveneens tot een uittocht van duizenden Armeniërs.

De huidige Armeense diaspora is echter voornamelijk gevormd na de gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de jaren tussen 1915 en 1917 brachten de Ottomanen honderdduizenden Armeniërs om, vermoedelijk zo’n 1,5 miljoen in totaal. Die genocide leidde tot een uittocht van Armeniërs, zowel naar buurlanden als naar Europa en de Verenigde Staten. Een tweede golf trok weg na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, begin jaren 90.

Als gevolg daarvan wonen volgens de meest recente cijfers van de Verenigde Naties momenteel nog een kleine 2,8 miljoen Armeniërs in hun vaderland. Ruim twee derde van de Armeniërs leeft in het buitenland. Met Rusland en de Verenigde Staten (beide naar schatting meer dan 1 miljoen) en Frankrijk (enkele honderdduizenden) als koplopers. Ook Nederland kent een Armeense gemeenschap van enkele tienduizenden leden.

Nagorno-Karabach

De bevolking van Armenië zelf is de afgelopen dagen juist weer toegenomen. Dat komt door het geweld in Nagorno-Karabach. Daar woonden naar schatting 120.000 Armeniërs, van wie meer dan de helft inmiddels de roerige enclave is ontvlucht. De verwachting is dat zo’n beetje de voltallige gemeenschap zal wegtrekken naar Armenië. Daarmee is volgens VN-cijfers voor het eerst sinds 1990 sprake van een omgekeerde beweging. Sinds dat jaar nam de bevolking van Armenië jaarlijks af, hoewel dat de afgelopen jaren slechts minimaal was.

De wortels van het conflict om Nagorno-Karabach gaan terug tot het begin van de 20e eeuw. Hoewel de regio grotendeels door etnische Armeniërs werd bewoond, wees de toenmalige Sovjet-Unie het gebied per decreet toe aan de Azerbeidzjaanse Socialistische Volksrepubliek, de voorloper van het huidige Azerbeidzjan. De bevolking kreeg een zekere mate van autonomie.

Oorlog

Onder de heerschappij van Moskou bleef het decennialang relatief rustig. Toen echter steeds duidelijker werd dat de dagen van de Sovjet-Unie geteld waren, nam ook de onrust in Nagorno-Karabach toe. Vreedzame protesten van etnische Armeniërs, die streefden naar zelfstandigheid, ontaardden steeds vaker in gewelddadige confrontaties. In 1988 brak daadwerkelijk een oorlog uit, die met onderbrekingen tot 1994 duurde. Armenië kreeg daarbij steun van Rusland, terwijl Azerbeidzjan vooral in Turkije een militaire bondgenoot vond en ook hulp kreeg van buitenlandse huurlingen. Tijdens die oorlog riep Nagorno-Karabach de onafhankelijkheid uit, onder de naam Republiek Artsach. Die staat werd internationaal echter niet erkend.

In het voorjaar van 1994 kwam het tot een staakt-het-vuren. Inmiddels had Armenië toen het grootste deel van Nagorno-Karabach in handen gekregen en ook een belangrijke corridor, die de enclave in Azerbeidzjan met Armenië verbond.

Tot een vredesverdrag kwam het echter niet. In de jaren daarna laaide het geweld dan ook met enige regelmaat op, met forse confrontaties in 2008 en 2016. In 2020 brak er opnieuw oorlog uit. Azerbeidzjan wist, opnieuw met steun van Turkije, grote delen van Nagorno-Karabach te veroveren. Na Russische bemiddeling kwamen de partijen een staakt-het-vuren overeen. De Azeri’s vierden die als een overwinning; in Armenië braken juist protesten uit. Veel Armeniërs nemen het de regering tot op de dag van vandaag kwalijk dat zij de enclave te snel heeft opgegeven en een knieval voor Azerbeidzjan heeft gemaakt.

Grootscheepse aanval

Onder het mom van een antiterreuroperatie begon het Azerbeidzjaanse leger op 19 september een grootscheepse aanval op Armeense separatisten in Nagorno-Karabach. Het offensief volgde op een maandenlange blokkade van de enclave, waardoor voedsel, medicamenten en brandstof de regio nauwelijks bereikten. Binnen een dag besloten de opstandelingen de wapens neer te leggen.

Het geweld heeft tot een massale uittocht van Armeniërs uit Nagorno-Karabach geleid, richting Armenië. Hulporganisaties wijzen erop dat de etnisch Armeense bevolking het slachtoffer van etnische zuivering dreigt te worden.

De voormalige hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag, Luis Moreno Ocampo, waarschuwde deze week voor een nieuwe Armeense genocide. De jurist hekelde het gebrek aan daadkrachtige actie van de internationale gemeenschap. Dat leidt er volgens hem toe dat Azerbeidzjan het idee heeft dat het zonder serieuze gevolgen met deze gang van zaken weg kan komen.

Ook het christelijk en cultureel erfgoed in de enclave loopt ernstig gevaar. Tijdens de oorlog van 2020 waren er al berichten over verwoeste kerkgebouwen en ook nu vrezen inwoners voor de gevolgen van overheersing door het voornamelijk islamitische Azerbeid­zjan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer