Oudgedienden snellen CDA te hulp bij aftrap campagne
In een sfeer van strijdlust en eensgezindheid hees het CDA-partijcongres kandidaat-lijsttrekker Henri Bontenbal zaterdag op het schild. „Sociaal-conservatief is een geuzennaam voor een volkspartij die midden tussen de mensen staat.”
Elco Brinkman, Hans Hillen, Jaap de Hoop Scheffer, Jan-Peter Balkenende. Al deze oudgedienden rukten zaterdag uit naar het CDA-verkiezingscongres om lijsttrekker Henri Bontenbal en zijn manschappen een hart onder de riem te steken. Onmiskenbaar straalden ze uit: „Dit CDA is nog altijd ons CDA, wij blijven betrokken op deze club.”
Die morele support kan de partij goed gebruiken. Dat het CDA op 22 november zetels gaat inleveren, is vrijwel zeker. De enige vraag is: hoeveel?
Over de congresdag hangt een sfeer van alles of niks. Waarnemend partijvoorzitter Mark Buck werkt als een razende de huishoudelijke agenda af, er wordt afscheid genomen van enkele voortijdig vertrokken Kamerleden (van wie Jaco Geurts opvallend afwezig is, evenals oud-minister Wopke Hoekstra) en van oud-partijvoorzitter Hans Huibers, die bezweek onder de vele roddels en medialekken over zijn functioneren. Eenheid en enthousiasme moet het motto zijn van deze dag, zo probeert Buck over te dragen. En met succes. Het lukt het CDA om van de presentatie van de Tweede Kamerkandidaten een spektakelshow te maken. Eén voor één schrijden ze over de catwalk naar het podium, waar ze het decor vormen voor de top drie: Derk Boswijk, Eline Vedder en Bontenbal.
Boswijk bemoedigt de CDA’ers vanuit de Bijbel met de geschiedenis van Gideon die op Gods bevel zijn manschappen voor de strijd eerst moest uitdunnen tot er uiteindelijk een kleine bende van maar driehonderd overbleef. „Ik vermoed dat velen van jullie de geschiedenis zullen kennen”, zegt Boswijk, „Gideon behaalde de overwinning.”
Uit de mond van ontevreden CDA’ers klonk de afgelopen maanden vooral dat niemand nog weet waar de partij voor staat. Zij verlangden duidelijke standpunten. Die biedt het partijprogramma, althans op sommige onderdelen. Zo is de opening van Lelystad Airport wat het CDA betreft passé. Anderen vonden dat het CDA vooral consequent moest zijn en datgene wat het zei ook in de praktijk moest brengen. Aan beide verlangens komt Bontenbal in zijn eerste grote partijrede ruimschoots tegemoet.
De nieuwe CDA-lijsttrekker staat bekend om zijn voorliefde voor de in 2020 overleden Britse opperrabbijn en parlementariër Jonathan Sacks, maar voor zijn speech van zaterdag put hij vooral uit de nalatenschap van voormalig CDA-senator Alfons Dölle (1947-2012). Die schreef in 2003 dat het CDA te veel de neiging had haar cultuurkritiek achter de kiezen te houden en „een vage, niet-confronterende identiteit aan te nemen”. Eens, zegt Bontenbal, „we zijn soms verlegen omdat onze waarden en principes van solidariteit, saamhorigheid en verantwoordelijkheid minder vanzelfsprekend zijn geworden in een tijd van me, myself and I. Dölle had niks met die verlegenheid. Onze waarden hadden al tweeduizend jaar hun waarde bewezen. Daar hoef je niet bescheiden over te doen. Hij plakte er het label sociaal-conservatief op. Als een geuzennaam voor een volkspartij die midden tussen de mensen staat. Voor een partij die niet tegen verandering is, maar juist verandert om het goede samenleven te behouden. Dat is het CDA!”
De lijsttrekker maakt duidelijk dat het hem aan strijdlust niet ontbreekt. Hij wil zijn huid duur verkopen. Uiteraard horen daar ook speldenprikken bij aan het adres van de VVD en Nieuw Sociaal Contract. „Was het angst voor de kiezer, of waren de liberalen verantwoordelijkheidsmoe?”, vraagt Bontenbal zich hardop af als hij terugblikt op de val van het kabinet. Dan komt hij alsnog uit bij Sacks, „mijn grote held”. Bontenbal roemt vooral diens visie op de samenleving als een verbond, „dat offers van ons vraagt, maar ook bescherming en geborgenheid geeft.” Daar tegenover plaatst hij de visie van de samenleving als contract tussen overheid en burger. „Dat maakt van de burger een klant en van de overheid een bedrijf. Dat is juist wat er de afgelopen jaren is misgegaan”, sneert Bontenbal naar zijn oud-partijgenoot Omtzigt.
Onder de CDA’ers bevinden zich nog altijd echter partijtijgers, die het verkiezingsprogramma doorvlooien en hier en daar nog wat verbetersuggesties doen; in totaal 537. In de bespreking daarvan komt vooral de breedheid van het CDA naar voren. Het CDA Pride-netwerk, dat opkomt voor de belangen van lhbti’ers, boekt een succesje. Tegen de zin van het partijbestuur in wordt het programma aangevuld met de zinsnede: „Er komt een wettelijk verbod op conversietherapie.” Andere leden vinden het programma in medisch-ethisch opzicht te flets, en missen daarin een stellingname in het debat over de embryowet. Op hun voorstel wordt het CDA-boekwerkje uitgebreid met de regels: „Het CDA wil een maatschappelijk gesprek voeren over de grenzen en consequenties van medisch-technologische ontwikkelingen. De overheid kan zo sturing geven vanuit het principe van menselijke waardigheid.”
Hevige koersdiscussies blijven uit; alleen Lelystad Airport en de wolf blijken hete hangijzers. Diverse leden vinden de stellingname dat het nieuwe vliegveld er niet meer komt te voorbarig, maar hun poging om die voor te leggen aan de plenaire vergadering strandt. Een voorstel voor een formulering die de beslissing openhoudt wordt weggestemd: 55 voor en 75 tegen.
Dat de Europese beschermde status van de wolf omlaag moet, daarover zijn alle CDA’ers het wel eens, maar de zinsnede dat het roofdier in Nederland moet worden „beheerd en verdreven”, ligt sommige leden wat al te zwaar op de maag. Achter de schermen komt het tot een compromis, de term „verdreven” wordt geschrapt.
Wat Bontenbal zeker kan noteren als lichtpuntje is dat de CDA-afdeling Limburg, waar eerder een ledenoproer dreigde, hem inmiddels in de armen sluit. „Henri, jij bent onze leider”, roept gedeputeerde Michael Theuns.
Dankzij het team dat gedurende de dag de muziek verzorgt, kunnen de congresgangers huiswaarts keren met een bemoedigend liedje op de achtergrond. Er worden regenjassen van de kapstok genomen en paraplu’s opengeklapt en intussen klinkt het uit de speakers: „Het moet en het zal op een dag in het najaar/ Met een lucht zo mooi als je nog nooit hebt gezien/ Een oude hit uit een raam, de ruis in de bomen/ En opeens dat gevoel: Het kan nog misschien.”