Vanuit Italië worden de gebeurtenissen in buurland Tunesië nauwlettend gevolgd. Critici stelden van meet af aan vraagtekens bij het migratieakkoord met de „onberekenbare” Tunesische autocraat Kais Saied. Cijfers lijken die twijfels te bevestigen.
Voor de parlementsverkiezingen van vorig jaar wedijverden de huidige regeringspartijen in beloftes om harde anti-migratie maatregelen in te voeren. Een scheepsblokkade voor de Afrikaanse kust, het sluiten van de Italiaanse havens, onmiddellijke terugzending van ongeregelde migranten.
Eenmaal aan het bewind bleek dat echter niet zo gemakkelijk. Een scheepsblokkade zou een oorlogshandeling zijn, het sluiten van havens is in strijd met het internationaal recht en het terugsturen van vluchtelingen is niet makkelijk als er geen verdrag is met het land van herkomst. En in het geval er wel een verdrag ligt, zoals met Tunesië, dan wordt het nog een tijdrovende en peperdure operatie.
Recordaantal
Premier Giorgia Meloni presenteerde de Tunesiëdeal dankbaar als een goede opstap naar de oplossing van het Europese –en vooral Italiaanse– migratievraagstuk. Maar in de praktijk veranderde weinig in vergelijking met voorgaande jaren. Gemeenten en regio’s klagen inmiddels steen en been dat hun opnamecapaciteit uitgeput raakt.
Volgens het Italiaanse ministerie van Binnenlandse Zaken kwamen in de eerste acht maanden van dit jaar 114.844 migranten het land binnen; bijna het dubbele van de 61.483 van 2022, met recordaantallen in augustus (25.588) en juli (23.638). Dat heeft tot de paradoxale situatie geleid dat schepen van hulporganisaties, die de regering het liefst permanent aan de ketting zou leggen, nu steunverzoeken krijgen van de Italiaanse kustwacht.
UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, schat dat 70 procent van de bootmigranten dit jaar uit Tunesië komt, tegen 30 procent in 2022. Hun weg leidt meer dan ooit naar het eilandje Lampedusa, dat op minder dan 100 zeemijl (185 kilometer) van de Tunesische vertrekhaven Sfax ligt. Volgens Italiaanse media is de toename vooral te wijten aan het beleid van Saied.
Rassenrellen
Op 21 februari hield de president een vlammend betoog waarin hij alle Afrikanen van beneden de Sahara als ongewenst betitelde. Zij zouden deel uitmaken van een omvolkingsplan, gericht op de vernietiging van de Arabische identiteit van zijn land. In de maanden daarop volgden rassenrellen, vernielingen en klopjachten op zwarte Afrikanen, die vaak al jaren in Tunesië verblijven, maar nu de wijk willen nemen naar Europa.
Meer dan de helft van de migranten komt uit Guinea, Ivoorkust of andere Centraal-Afrikaanse landen. Zij krijgen de rekening gepresenteerd van de economische malaise waar Tunesië onder Saied in is gedompeld en waardoor dit jaar al meer dan 10.000 Tunesiërs op Lampadusa zijn aangekomen.
Na aanvankelijk enthousiasme lijkt de Italiaanse regering nu ook te beseffen dat investeren in Saied het einde van de migratiecrisis niet naderbij brengt. Landbouwminister Francesco Lollobrigida, een sleutelfiguur binnen de partij van zijn schoonzus Meloni, sloeg onlangs een andere toon aan. „We hebben immigranten hard nodig om het tekort aan arbeidskrachten op te vullen”, betoogde hij, en pleitte vervolgens voor uitbreiding van het huidige quotum van 80.000 legale immigranten per jaar tot 400.000 in de komende drie jaar.