Een klas kan niet zonder onderwijzer, een land niet zonder regering. Geen moment. Daarom kan de val van een kabinet nooit betekenen dat Nederland eventjes in het geheel niet bestuurd wordt. Ook een demissionair kabinet beschikt over de bevoegdheid beslissingen te nemen.
Dinsdagmiddag rond vier uur bood premier Kok op Huis ten Bosch het ontslag van zijn ministersploeg aan koningin Beatrix aan. De vorstin heeft dat verzoek „in overweging genomen”, zoals dat heet, en de premier gevraagd „al datgene te doen wat in het belang van het koninkrijk noodzakelijk wordt geacht”, een formulering die in dergelijke situaties altijd wordt gebruikt. Daarmee is het kabinet-Kok II demissionair.
De woorden van Hare Majesteit geven echter al aan dat demissionair -dat betekent letterlijk: aftredend- niet betekent dat het kabinet klaar is met besturen. De zittende ministers en staatssecretarissen blijven aan tot een volgend kabinet in functie treedt en gaan ’gewoon’ door met hun werk.
In beginsel heeft een demissionair kabinet zelfs dezelfde bevoegdheden als een normaal kabinet. Zolang de Tweede Kamer erin meegaat, kan het benoemingen doen en zelfs wetsvoorstellen indienen.
Ook in demissionaire staat blijven ministers verantwoordelijk en kunnen zij nog aftreden. Dat bleek bijvoorbeeld in 1994, toen demissionair minister Hirsch Ballin (CDA) op de valreep van Lubbers III het kabinet uitstapte uit onvrede over een kritische kamermotie over de IRT-affaire. In principe zou zo’n scenario zich ook nu nog kunnen voltrekken, als in een nog te voeren debat over het NIOD-rapport minister De Grave van Defensie zwaar onder vuur komt. Het is niet uitgesloten dat hij dan alsnog helemaal zal vertrekken, waarna een van zijn collega’s tijdelijk zijn portefeuille moet beheren. Dat geldt ook voor minister Pronk van VROM.
Het is in ons land echter gewoonte dat een demissionair kabinet slechts de lopende zaken afhandelt, op de winkel past, en zich niet meer inlaat met omstreden kwesties, noch nieuwe, grote projecten start.
Dat laatste hangt samen met een belangrijk verschil tussen een gewoon en een demissionair kabinet, namelijk dat de Tweede Kamer niet meer in de gelegenheid is het vertrouwen in een bewindspersoon of in het hele kabinet op te zeggen. Daardoor valt een wezenlijk onderdeel in de relatie kabinet-volksvertegenwoordiging weg. Het kabinet kan geen druk meer op de Kamer uitoefenen door te dreigen met opstappen; de Kamer is eveneens een belangrijk wapen uit handen geslagen.
Zo’n situatie leent zich natuurlijk niet voor scherpe debatten over zogenaamde controversiële onderwerpen. Overigens is er in de huidige situatie niet eens veel gelegenheid meer voor regulier overleg tussen Kamer en kabinet, omdat over anderhalve week het verkiezingsreces reeds aanvangt.