Het kabinet wijst diepzeemijnbouw in internationale wateren niet direct van de hand, maar vindt dat het alleen mag plaatsvinden onder zeer strenge internationale milieuvoorwaarden, schrijft minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) aan de Tweede Kamer.
Door de groeiende vraag naar zeldzame grondstoffen neemt de belangstelling voor commerciële exploitatie van delfstoffen op de zeebodem snel toe. Milieuorganisaties en wetenschappers waarschuwen dat mijnbouw de zee vergiftigt en de biodiversiteit aantast.
Maar voorlopig is diepzeemijnbouw volgens de bewindsman nog helemaal niet aan de orde. „Er is nog onvoldoende kennis over de milieueffecten en nog geen overeenstemming over een sterke internationale regeling.” Hij voelt niks voor een moratorium of voorzorgspauze op diepzeemijnbouw omdat die termen internationaal verschillend worden uitgelegd.
Mogelijk wordt deze maand exploitatie toch al mogelijk door een speciale bepaling uit het VN-Zeerechtverdrag. Hoekstra „betwijfelt” of dat gaat gebeuren. Mocht er toch een aanvraag binnenkomen dan verwacht hij dat die zal worden afgewezen door de Internationale Zeebodemautoriteit.
Op zee liggen waardevolle delfstoffen die belangrijk zijn voor onder meer de energietransitie en defensie-industrie. Het gaat onder meer om kobalt, nikkel en mangaan. Die laatste kan gebruikt worden in de batterijtechnologie. In de Nederlandse wateren liggen deze delfstoffen niet.
