Het mysterie van martelaar Matthew: een van de 21 onthoofden in Libië was geen koptische christen
Paus Franciscus verklaarde recent dat hij de 21 koptische martelaren, die in 2015 in Libië werden vermoord, wilde toevoegen aan de rooms-katholieke martelarenlijst. Maar hoe zit het met Matthew Ayariga, een van de 21? Was hij wel een christen?
Twintig Egyptische christenen werkten begin 2015 als constructiewerker in de Libische havenstad Sirte. Bij hen voegde zich een vluchteling uit –waarschijnlijk– Ghana, Matthew Ayariga. Op 15 februari 2015 werden de 21 mannen op het strand onthoofd door de lokale afdeling van de Islamitische Staat (IS). Gruwelijke beelden van de moord gingen de hele wereld over.
De koptisch-orthodoxe paus Tawadros II erkende de 21 enkele dagen later als martelaren en heiligen. Jaarlijks wordt op 15 februari herdacht hoe zij hun leven lieten voor het christelijke geloof. Paus Franciscus nam vorige maand deze heiligverklaring over, „als teken van de spirituele gemeenschap tussen beide kerken”.
Rondom Matthew hangt echter een waas van geheimzinnigheid. In tegenstelling tot de andere twintig is van hem niet bekend waar en wanneer hij geboren is. Doorgaans wordt aangenomen dat hij Ghanees was, maar ook Tsjaad wordt genoemd als geboorteland.
Hij zou geboren zijn aan het einde van de jaren tachtig of begin jaren negentig. Dat Matthew christen was, is aannemelijk als hij inderdaad in Ghana is geboren, waar 71 procent van de bevolking christen is. De christenen in Ghana behoren vooral tot protestantse kerken en pinkstergemeenschappen. Een klein deel is rooms-katholiek. Koptisch christen was Matthew in elk geval niet, maar wat hij wel was, is niet bekend. Het is dus zelfs niet helemaal zeker of hij christen was.
Familieleden van de andere twintig martelaren uit Egypte vertelden uitvoerig over hun jeugdjaren, maar rond Matthew bleef het stil. Het enige wat vaststaat, is dat hij ergens in 2014 emigreerde naar de Libische stad Sirte, mogelijk met de bedoeling om uiteindelijk in Europa te komen. In Sirte vond hij werk als constructiewerker. Zo leerde hij de twintig koptische christenen kennen, die zijn collega’s en vrienden werden.
Matthews leven eindigde op 15 februari 2015 toen hij, geknield en starend naar de golven van de Middellandse Zee, wreed werd onthoofd door IS-soldaten.
Klokken
Toen de IS uit Sirte was verdreven, bevestigden DNA-onderzoeken de identiteit van de martelaren en twintig van hen werden in 2018 overgevlogen naar Egypte, waar bij hun aankomst kerkklokken in het hele land luidden. Het lichaam van Matthew bleef echter achter in Libië. In september 2020 werd hij alsnog naar Egypte vervoerd, waar hij een laatste rustplaats kreeg naast de andere twintig martelaren.
De Duitse journalist Martin Mosebach reisde in 2019 naar het Egyptische dorpje al-Aour, waar zestien van de martelaren waren opgegroeid. Hij sprak hier met hun weduwen, ouders, broers en zussen. Mosebach hoorde toen ook verhalen over Matthew. Volgens geruchten vanuit Libië zouden de IS-soldaten niet hebben geloofd dat hij christen was en wilden ze hem aanvankelijk laten gaan. Matthew zou echter hebben geantwoord: „Hun God is mijn God.” Daarmee tekende hij zijn doodvonnis.
Mosebach, die een boek schreef over de 21 martelaren, vergeleek Matthew met de christelijke martelaar Adauctus, die in 303 onthoofd zou zijn tijdens de vervolgingen onder keizer Diocletianus. Toen ene Felix werd weggeleid om geëxecuteerd te worden, voegde Adauctus zich onderweg bij hem en zei dat hij een christen was. Zo werden ze beiden tegelijk gedood. Wellicht was Matthew zo’n ”Adauctus” –de naam betekent ”toegevoegd”– bij de koptische martelaren.