Aan de rand van nieuwbouwwijk De Erven in Emmeloord staat de kerk van de gereformeerde gemeente. In witte letters staat op de voorgevel ”Moriakerk”. Rechts van het kerkgebouw ligt de algemene begraafplaats van deze grote polderstad.
Bij de hoofdingang is de eerste steen ingemetseld: „De eerste steen van dit kerkgebouw is gelegd op 27 september 2008 door ouderling T. Schultink. De Heere zal het voorzien.” Die tekst uit Genesis 22:14 komt in de kerkzaal terug. Links van de preekstoel is een glas-in-loodraam ook aan deze woorden gewijd. Daar is een engel in een rood kleed te zien, die spreekt tot Abraham: „Doe uw zoon geen kwaad.” In een raam rechts van de preekstoel: dezelfde engel, nu in het wit gekleed. Staande bij een open graf spreekt hij: „Hij is hier niet, want Hij is opgestaan.”
In 2009 verscheen een herdenkingsboek van de gereformeerde gemeente te Emmeloord. G. Roos, de schrijver ervan, begon zo: „Waar geen mensen zijn, is geen kerk. Zo was het aan het begin van de jaren veertig van de twintigste eeuw in de Noordoostpolder. Er was water. Maar in 1940 voltooiden grote grijpers de aanleg van de dijk. Het jaar daarop begon het eerste onontgonnen land droog te vallen. Daarna kwamen de mensen.”
Die mensen waren vooral landarbeiders uit Zeeland en Friesland. En gaandeweg kwamen de eerste kerkgebouwen. Op 2 april 1958 werd de gereformeerde gemeente in Emmeloord geïnstitueerd.
Richtsnoer
Door de telefoon had ouderling A.G. Verbruggen (69) al laten weten: „Wij zijn gewone polderjongens.” Wat bedoelde hij? Heen en weer lopend in de kerkenraadskamer zegt hij: „Hier heerst een poldermentaliteit. De mensen die na de oorlogsjaren naar de polder verhuisden, waren allemaal verschillend van afkomst en van karakter. Wij hebben geen lange gezamenlijke voorgeschiedenis. Dat heeft zijn weerslag op de samenleving hier, ook op het kerkelijk leven. We rooien het best met elkaar, maar maken niet gauw een punt van uiterlijkheden. In de polder zullen we elkaar niet gauw de maat nemen. De Bijbel is het enige richtsnoer.”
Het kerkelijk leven in de polder taant, zoals overal. Volgens Verbruggen heeft inmiddels de helft van de zestig kerkgebouwen die er ooit stonden een andere functie gekregen. „Nog meer kerken gaan sluiten. Voor de hele polder houden we straks nog zo’n vijftien kerkgebouwen over. Maar God zorgt voor Zijn eigen Kerk. En dus gaat het altijd goed.”
P. Louwerse (76), jarenlang diaken van de gemeente, kwam in 1952 al naar de polder. Wat hij als jochie van zes aantrof, was een kale vlakte met hier en daar een boerderij. „Zondags voeren de eerste leden van de Gereformeerde Gemeenten met het pontje over naar Genemuiden. Daar gingen ze naar de kerk. Toen wij in de polder kwamen, was de gereformeerde gemeente in Marknesse er al. Ik ging met mijn vader mee achterop de brommer. Later werd de kerk in Emmeloord gebouwd en konden we daar naar de kerk. Ik kan me nog herinneren dat toen de kerk in Emmeloord ontstond, het kerkje van Marknesse opeens half leeg was.”
Tijdgeest
Verbruggen geeft aan dat de tijdgeest Emmeloord niet voorbijgaat. „Alles verandert. Mensen veranderen ook. Maar we mogen dankbaar vaststellen dat de gemeente trouw opkomt, zeker in de ochtenddienst. In de middagdienst is het iets minder druk. We zien dat er van de mogelijkheid om de diensten online mee te maken redelijk veel gebruik wordt gemaakt. Is het daarom verstandig te stoppen met online uitzenden? Dan gaan de mensen misschien ergens anders meekijken. Dat is ook niet wat je wilt.”
In een seniorenwoninkje aan de rand van de stad woont weduwe S. Wisse (86). In 1950 kwam ze vanuit Zeeland naar de polder. „We gingen in Marknesse naar de kerk, dat was acht kilometer lopen en acht kilometer weer terug. Later konden we in Emmeloord naar de kerk.”
Een kerk in de polder is niet anders dan een kerk elders in het land, zegt Wisse. „Overal wonen mensen. En de Bijbel is hier niet anders. In die Bijbel zegt de Heere dat we bekeerd moeten worden en in Hem moeten geloven. Ik heb me in de polder altijd gelukkig gevoeld.”