De boer terug aan het roer in de stikstofcrisis: dat is de wens van hoogleraar Wim de Vries en drie collega’s van de Wageningse universiteit. In een donderdag gelanceerde studie doen ze concrete voorstellen. Inzet wordt beloond. En: de consument betaalt mee.
Stikstof. Het woord alleen al bezorgt veel boeren grijze haren. En niet alleen boeren. Ondernemers in allerlei bedrijfstakken kampen met vertragingen bij de aanvragen van natuurvergunningen. Ambtenaren op provinciehuizen bijten hun tanden stuk op ingewikkelde procedures. Burgers merken de gevolgen: de maximumsnelheid op de snelweg is verlaagd, woningbouwprojecten worden uitgesteldHet rijtje kan moeiteloos worden uitgebreid.
Alles draait om ‘stikstofruimte’. Die komt mondjesmaat beschikbaar maar is hard nodig om kwetsbare natuur te herstellen, om de economie te laten draaien en om PAS-melders –boeren die het slachtoffer zijn van het door de Raad van State afgeschoten stikstofbeleid uit het verleden– te legaliseren. Intussen koerst het kabinet, ondanks de verkiezingsoverwinning van de BoerBurgerBeweging, nog steeds aan op aanscherping van de stikstofwet uit 2020. Stikstofminister Christianne van der Wal maakt binnenkort bekend hoe ze zogeheten piekbelasters gaat uitkopen. Haar collega van Landbouw Piet Adema voert moeizame onderhandelingen over het landbouwakkoord, dat de boeren perspectief moet geven voor de komende decennia.
De provincies moeten komende zomer plannen presenteren voor de inrichting van het landelijk gebied: waar krijgt de natuur voorrang, waar de landbouw, waar is ruimte voor woningbouw en bedrijventerreinen. Met als hogere doelen natuurherstel, verbetering van de waterkwaliteit en het tegengaan van klimaatverandering. Een welhaast gordiaanse knoop.
Wim de Vries, hoogleraar milieusysteemanalyse bij Wageningen University & Research: „Collega Martin van Ittersum (hoogleraar plantaardige productiesystemen, TR) benaderde me een maand of vijf geleden met de vraag of we niet wat samen konden doen op stikstofgebied. We waren het al snel eens dat het iets moest worden om de provincies een handje te helpen.”
Zelf gaf hij enkele jaren geleden al eens een voorzet voor een nieuw stikstofbeleid. Maar samen bedachten ze dat boeren er met stikstofmaatregelen alleen niet zijn. „De schoorsteen moet ook roken. Wat nodig is, is een langetermijnvisie op het verdienmodel van de boer. Daarom hebben we landbouweconoom Roel Jongeneel erbij gehaald. En onderzoeker Gerard Ros, een expert op het gebied van de landbouwproblematiek; hij heeft een groot aandeel in onze studie gehad.”
De vier wetenschappers stellen voor dat elke boer concrete normen krijgt opgelegd voor de uitstoot van ammoniak en broeikasgassen en voor stikstofverliezen naar het grondwater. Daar kan hij naar eigen inzicht zijn bedrijfsvoering op sturen. Voor akkerbouwers en melkveehouders zijn de plafonds gekoppeld aan de grond die ze in gebruik hebben, voor varkens-, pluimvee- en kalverhouders aan hun veestapel.
De normen zijn afgeleid van de landelijke doelen. Over heel Nederland moet de uitstoot van ammoniak tegen 2035, volgens de huidige stikstofwet, met de helft omlaag ten opzichte van 2018. Voor broeikasgassen gaat het om een halvering tegen 2050. Grondwater mag volgens Europese regelgeving niet meer dan 50 milligram nitraat per liter bevatten.
Waarom kiezen jullie voor vaste normen?
„Dat vinden we eerlijker dan tegen elke boer zeggen dat hij bijvoorbeeld zijn stikstofuitstoot met 50 procent moet verlagen, wat het landelijke doel is. Dat zou immers betekenen dat iemand die enorm zijn best heeft gedaan om minder stikstof uit te stoten wordt gestraft, terwijl je slecht gedrag beloont.”
Hoe hard moeten boeren hun best doen?
„Onze plafonds zijn vrij streng. Neem de ammoniaknorm voor de melkveehouderij. Wij stellen een maximale uitstoot van 20 tot 25 kilogram per hectare per jaar voor. Dat is ongeveer de helft van de huidige gemiddelde uitstoot in Nederland. Sommige boeren zullen daar al dichterbij zitten dan andere. Die norm is berekend als voorbeeld. Hij kan overigens behoorlijk omhoog als je rond natuurgebieden en strenger beleid voert. Daar zijn keuzes in te maken.
Een termijn waarop ze gehaald zouden moeten worden, hebben we bewust niet genoemd. We willen als het om ammoniak gaat een beetje wegblijven bij die discussie over 2030 of 2035. Maar 2035 is het sowieso, dat jaartal staat in de huidige wet.”
Kan de melkveehouderij het ammoniakdoel bereiken zonder de veestapel met de helft te laten krimpen, zoals D66 wil?
„De eerste stap is goed vakmanschap, daar is vaak al een slag mee te maken. De tweede maatregel is wat we systeeminnovatie noemen. Denk aan nieuwe technieken zoals het koeientoilet en de Lelystal, die ammoniakvorming tegengaan. In theorie, als elke boer ermee aan de slag zou gaan en alle innovaties werken zoals ze zouden moeten werken, zou de landelijke ammoniakuitstoot dan al gehalveerd kunnen worden. Maar wij schatten in dat in de praktijk een reductie van 30 tot 35 procent haalbaar is. De rest moet dan toch komen uit krimp van de veestapel.”
Uw plan voorziet in de invoering van een belasting, waardoor burgers meebetalen aan het beheer van het landschap. Waarom wilt u dat?
„Het is belangrijk dat boeren een inkomen kunnen verdienen. Voedsel zal bij een lager aanbod duurder worden, maar omdat we in een open internationale markt leven zal dat te weinig effect hebben. Wij hebben als Nederlanders enorm geprofiteerd van de intensivering van de landbouw. De opbrengsten per koe en per hectare zijn de afgelopen decennia sterk gestegen. Daardoor bleef ons voedsel goedkoop. De prijs daarvan is de afgelopen veertig tot vijftig jaar niet meer dan verdubbeld, terwijl andere producten een factor tien duurder werden. Dat alles is ten koste gegaan van de natuur, het water, de lucht en het klimaat. We hebben een enorm milieuprobleem. Als wij dan nu willen dat de boeren minder gaan produceren, moeten ze daarvoor betaald worden. Een belasting is een mooi middel om de boeren te belonen voor die andere diensten die ze leveren.”
Het beleid van het kabinet, en ook jullie voorstel, is erop gericht dat de natuur zich herstelt. Gaat dat gebeuren?
„Heel langzaam, heel langzaam. Daar moeten we voorlopig niet veel van verwachten. Arnout Jaspers, auteur van het boek ”De stikstoffuik”, stelt dat onze natuur stabiel is en gezond. Het eerste klopt redelijk, het tweede niet. Onze natuur is stabiel maar ongezond. De grote achteruitgang van de biodiversiteit heeft plaatsgevonden tussen 1960 en 1990. Dat is de werkelijkheid. Daarna hebben we wel een flinke slag gemaakt: de uitstoot van zwavel is met 90 procent verminderd, ammoniak met 60 procent, stikstofoxiden met 50 procent. De achteruitgang van de biodiversiteit is gemiddeld genomen gestopt, maar we zien nog geen sterk herstel. Dat gaat tijd kosten.”
Kunt u zich voorstellen dat de huidige generatie boeren zegt: Waarom moet ik bloeden voor wat vroeger fout is gegaan, als het ook nog eens weinig helpt? Terug naar het niveau van 1960 gaat toch nooit lukken?
„Nee, dat lukt niet, met stikstof niet en met het klimaat ook niet. Maar dat er wat moet gebeuren staat vast. We hebben nu een stikstofcrisis, omdat de rechter grenzen heeft gesteld. Ik heb steeds gezegd dat we breder moeten kijken. Als de rechter straks zegt dat de methaanuitstoot niet hoger mag, hebben we een methaancrisis. Of een lachgascrisis, of een nitraatcrisis.
Ik begrijp dat boeren het moeilijk vinden. Stikstof is een probleem van de hele samenleving. Daarom heb ik steeds gepleit voor een schot tussen ammoniak en stikstofoxiden (zodat stikstofruimte van opgekochte boerderijen niet kan worden ingezet voor bijvoorbeeld een nieuwe weg of vliegveld, TR). Elke sector moet zijn eigen broek ophouden. Dat heb ik deze week met twee andere wetenschappers aan minister Van der Wal geadviseerd. Dan voelt de burger het ook. Want dan kan de stikstofruimte van opgekochte boerderijen niet gebruikt worden om een woonwijk te bouwen. Misschien krijgt hij dan een briefje in de bus dat hij geen 20.000 kilometer per jaar meer mag rijden, maar slechts 10.000.”