Verdriet en veerkracht onder Molukkers in Drenthe
Het staat op de muur: hun dromen vielen in duigen. Maar een expositie over Molukkers in Drenthe wil veel meer laten zien. Nieuwe generaties werken veerkrachtig aan hun toekomst. In Nederland.
Het Drents Museum in Assen heeft in het begin van de tentoonstellingszaal allemaal harde, houten stoeltjes opgehangen. Op elke stoel staat: RE.
Dat doet denken aan ”retour”, in computertaal. En dat wilden de Molukkers ook: terug naar hun eilanden. Het is er nooit van gekomen, en dat leidde tot diepgewortelde frustratie.
RE betekende overigens iets anders: Rijks Eigendom. De Molukse militairen die in 1951 met hun gezinnen in Nederland aankwamen, hadden geen huis, geen meubels, niets. Wel hoop. Maar die werd zwaar op de proef gesteld. En verder waren ze vooral afhankelijk van de voorzieningen die Nederland voor hen trof. Stoeltjes waarop ze mochten zitten, maar die wel Rijks Eigendom bleven.
Vuur en vlam
Van de bijna 13.000 Molukkers die in 1951 naar Nederland kwamen, vonden er 3000 in Drenthe een nieuw thuis. Het is ook de provincie waar een aantal jongeren hun bloedigste acties uitvoerden om de pijn van hun volk en voorgeslacht onder de aandacht te brengen. Het Drents Museum vertelt nu hun verhaal, aan de hand van precies honderd voorwerpen.
Die koos conservator Jan van Zijverden samen met zeven Molukkers uit de derde en vierde generatie die in Nederland woont. Bijna twee jaar werkten ze samen om het verleden –hún verleden– evenwichtig in beeld te brengen.
De naam van de expositie, ”Menyala”, laat al zien dat het niet alleen moest gaan over kommer en kwel. Menyala betekent: schitteren, in vuur en vlam zetten. De tentoonstelling moest vooral niet uitsluitend gaan over pijn en verdriet, over ontheemde mensen die in ballingschap gingen in een koud land, over bagagekisten die nooit werden geopend omdat het verblijf in den vreemde immers toch maar tijdelijk was. Maar ook over ambities en idealen, passie en veerkracht.
Eerbetoon
Er ligt een oud boek van de VOC in een vitrine, uit de tijd dat de verre archipel onder koloniaal bewind kwam. Er liggen notulen van een vergadering van dorpshoofden, uit de periode dat de Molukkers na de Indonesische onafhankelijkheid vochten voor een eigen republiek. Er klinkt muziek van Ora et Labora, het koor in Schattenberg, een van de zeven Drentse woonoorden waar de Molukkers tijdelijk waren ondergebracht. Schattenberg, dat was –enkele jaren eerder nog maar– het beruchte Kamp Westerbork geweest.
De zeven Drentse jongeren stellen voorwerpen van hun grootouders tentoon. Zelf vertellen ze in video’s wat hen bezighoudt, en hoe ze de toekomst zien. Een van hen noemt het eerbewijs dat de gedemobiliseerde soldaten van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) recent kregen: de gemeente Assen besloot dat graven van Molukse militairen niet geruimd mogen worden én dat hun nabestaanden geen grafrechten meer hoeven te betalen. In de gemeente Midden-Drenthe werd vorige week hetzelfde voorstel gedaan.
„In de woonoorden leefden we jaren bewust afgezonderd van de Nederlandse samenleving. Het verblijf zou immers maar tijdelijk zijn”, zei een Molukker tegen de raadscommissie in Midden-Drenthe. „We moesten slapen op stromatrassen en eten uit de gaarkeuken. Onze ouders konden slecht wennen aan de leefomgeving. Het was in de barakken koud. Daardoor zijn er gezinnen die meerdere kinderen in korte tijd verloren zijn. Onze ouders hebben het als een vernedering en trauma ervaren.” Al zeiden ze niet alles hardop. Niet voor niets heeft een van de podcasts in de expositieruimte de titel ”Hij heeft er nooit over kunnen praten”.
Excuses
De tentoonstelling vertelt de geschiedenis wel, vanaf de 16e eeuw. Een kleurrijke poster laat zien hoe het koloniaal bewind soldaten voor het KNIL wierf. De bedragen die als handgeld en pensioen werden beloofd, stonden er alvast bij. Eenmaal in Nederland kregen de Molukse militairen ontslag.
Inmiddels zijn er 71.000 mensen in Nederland die zich Molukker noemen. Een tijdlijn met foto’s en filmbeelden van hoogte- en dieptepunten loopt uit op 2022, toen premier Rutte namens de Nederlandse regering excuses aanbood aan het Indische en Molukse volksdeel voor „de kille ontvangst die de gemeenschap ten deel viel toen zij zich na afloop van de oorlog in Nederland vestigde” en aan de jongere generaties „die zijn opgegroeid met de pijn en het verdriet van hun ouders en grootouders”.
Niet iedereen vindt het voldoende. De RMS-regering in ballingschap zamelde dit jaar handtekeningen in voor een petitie waarin wordt gevraagd om onderzoek en herstel van het onrecht dat Molukkers in Nederland volgens hen is aangedaan. In de Molukse gemeenschap is het verleden nooit ver weg.