23 NAVO-landen steken minder geld in defensie dan afgesproken
Van de dertig NAVO-landen hebben er 23 afgelopen jaar niet zoveel geld in hun defensie gestoken als afgesproken. Ook Nederland deed dat niet, al doen zeventien landen het nog slechter. Komende zomer wil het militaire bondgenootschap de defensie-uitgaven juist nog opschroeven.
De NAVO heeft in 2014 afgesproken dat alle lidstaten binnen tien jaar 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan hun verdediging zouden besteden. Maar dat deden in 2022 alleen de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Polen en de drie Baltische staten. Die laatste vier landen hebben de afgelopen jaren hun defensiebudget rap opgeschroefd uit angst voor grote buur Rusland.
Sinds het einde van de Koude Oorlog bezuinigden Europese landen drastisch op hun legers. De laatste jaren tekent zich een kentering af. Door de Russische inval in Oekraïne, gevolgd door de grootste oorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, lijkt die in veel NAVO-landen versneld door te zetten. Nederland haalt de norm van 2 procent volgend jaar voor het eerst, zo is de bedoeling.
De bestedingsnorm werd een jaar eerder nog door acht landen gehaald. De lichte terugval ligt vooral aan een meevallende economische groei, waardoor het begrote defensiebudget een kleiner deel van het bbp uitmaakt, zei NAVO-chef Jens Stoltenberg bij de presentatie van het jaarverslag van de alliantie.
De NAVO-landen overleggen in aanloop naar hun top deze zomer over een nieuw streefcijfer. De Noorse secretaris-generaal zei eerder dat de 2 procent voortaan niet als plafond, maar als bodem zou moeten dienen. Nu ligt die bodem nog bij 0,62 procent, vorig jaar door Luxemburg uitgegeven.
„Het lijdt geen twijfel dat we meer moeten doen, en sneller”, stelt Stoltenberg. „In een gevaarlijker wereld moeten we meer investeren in defensie.”