Vmbo zoekt technisch talent
De technische sector schreeuwt om vakmensen. Overheid, onderwijs en bedrijfsleven zetten daarom alles op alles om vmbo’ers te laten kiezen voor een toekomst in de techniek. Die aanpak lijkt langzamerhand vruchten af te werpen. Blik op een onderwijssector in verandering.
Potlood achter het oor. Tong uit de mond. In het fonkelnieuwe techlab op de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen heerst opperste concentratie. En dat is maar goed ook. Want de groep- achters van de Eliëzerschool in Zwolle staan voor een pittige klus. Ze moeten een houten auto in elkaar zetten die zelfstandig kan rijden. Niet op batterijen, niet elektrisch aangedreven, maar met behulp van de luchtdruk die vrijkomt als de leerlingen een ballon aan de achterkant van het voertuig laten leeglopen.
Het recept voor succes? Zo min mogelijk lijm gebruiken om de onderdelen vast te plakken, denkt Justin. „Want dan weegt de auto niet zo zwaar en rijdt hij sneller.” Maar te weinig plaksel is ook weer niet goed. „Want dan valt-ie tijdens het rijden uit elkaar.” En als dat gebeurt, is de kans op winst natuurlijk sowieso verkeken.
Netjes werken helpt ook, vindt een groepje meiden. „Het moet er strak uitzien”, zegt Rebecca, terwijl ze haar naam op de zijkant van het voertuig schrijft. Docent Bas van den Dorpel kijkt lachend toe. „De jongens zijn meestal sneller, maar de meiden werken nauwkeuriger”, zegt hij. De tactiek van de laatste groep werkt overigens vaak beter, weet hij uit ervaring.
Dat blijkt ook deze keer, wanneer de leerlingen het na de pauze tegen elkaar opnemen. Ze blazen een ballon op en klemmen die tussen de inkeping aan de achterkant van hun creatie. „Drie, twee, een, nul”, telt Van den Dorpel af. De ene auto schiet vooruit, de andere komt nauwelijks van zijn plaats, een derde verliest een wiel. Hilariteit alom.
Het voertuig van Rosalin komt uiteindelijk als winnaar uit de bus. „Yes.”
Twaalfminners
Het techlab kan met recht het innovatiefste leslokaal van de Pieter Zandt worden genoemd. Het is eveneens de ruimte waarin een breder publiek welkom is dan enkel de scholieren van de Kamper scholengemeenschap. Ook voor twaalfminners staat de deur open. Van den Dorpel: „Hopelijk kunnen we basisschoolleerlingen al vroeg laten zien hoe leuk en boeiend de technische sector is. Wie weet, ontbrandt hier bij hen het vuurtje voor techniek.”
Net als de Pieter Zandt openden het afgelopen jaar steeds meer middelbare scholen in het land een techlab – ook wel techhub genoemd. De geavanceerde lokalen zijn uitgerust met 3D-printers, lasersnijders, VR-brillen, robots, drones en allerlei andere technische snufjes. Ze worden deels gefinancierd vanuit het programma Sterk Techniek Onderwijs (STO).
Onder de noemer van STO investeert de overheid sinds 2018 jaarlijks gemiddeld 100 miljoen euro extra in techniekonderwijs. Het ministerie van Onderwijs, vakorganisaties, het bedrijfsleven en de regionale overheid slaan samen met vmbo-scholen en mbo-instellingen de handen ineen om een innovatief en volledig aanbod van technisch onderwijs door het hele land te realiseren.
Zo’n extra impuls in het techniekonderwijs is hard nodig. De druk op de technische profielen in het beroepsgericht onderwijs is namelijk hoog. Dat heeft vier redenen. Allereerst stijgt de vraag vanuit het bedrijfsleven naar technisch opgeleide werknemers. Die trend zal door de energietransitie naar verwachting eerder toe- dan afnemen. Brancheorganisatie Techniek Nederland wees er eind 2022 op dat er maar liefst 40.000 tot 60.000 extra mensen nodig zijn om de uitdagingen op onder meer het gebied van de energie- en klimaattransitie het hoofd te bieden.
Dat betekent dat het maatschappelijk belang voor het opleiden van techneuten groot is. Het vmbo heeft daarin een sleutelpositie. Vanuit daar gaan scholieren naar het mbo om vervolgens hun entree te maken op de arbeidsmarkt of door te stromen naar het hbo.
Belemmerende factor daarbij is echter dat het aantal scholieren op het vmbo bovengemiddeld hard daalt – trend twee. Weliswaar neemt door de bevolkingskrimp het leerlingaantal in álle onderwijssectoren af, maar de omvang van die krimp verschilt per schoolniveau. Het vmbo krijgt de hardste klap. Zo loopt het aantal vmbo’ers tussen 2021 en 2031 naar verwachting terug met 6 procent. Ter vergelijking: voor de havo en het vwo gaat het om een vermindering van respectievelijk 0,6 en 2,6 procent.
Een van de oorzaken voor de extra daling is de zogeheten opwaartse druk. Scholieren stromen steeds vaker op een hoger niveau het voortgezet onderwijs in, waardoor met name de beroepsgerichte leerwegen in het vmbo krimpen.
Kwaliteit
Maar er is ook goed nieuws. Jarenlang kromp het percentage vmbo’ers dat binnen de beroepsgerichte profielen koos voor een technisch vakkenpakket. Die neergaande lijn lijkt zich echter inmiddels te keren. Voor het tweede jaar op rij kozen in 2022-2023 meer leerlingen dan het jaar ervoor voor een technisch profiel; een stijging van 10,4 procent ten opzichte van een schooljaar eerder.
Een derde factor die extra druk legt op het techniekonderwijs is de voortdurende innovatie in het bedrijfsleven. Voor vmbo-scholen zijn die technologische vernieuwingen lastig bij te benen. Dat heeft als gevolg dat het onderwijsaanbod niet altijd meer voldoet aan de werkwijze van de arbeidsmarkt en niet goed aansluit op vervolgonderwijs.
Als laatste speelt het lerarentekort –net als veel andere onderwijssectoren– ook het technisch onderwijs op het vmbo parten. De kwaliteit van het onderwijs komt daardoor onder druk te staan.
Vies
Om meer leerlingen voor een technisch profiel te enthousiasmeren, moet techniekonderwijs weer hip worden, zegt Jan van Nierop, kartrekker van het landelijke STO-programma. Hij merkt dat het beeld dat leerlingen hebben van de technieksector dikwijls niet klopt met de werkelijkheid. Te vaak zien zij techniek volgens hem als vies, zwaar en alleen voor jongens.
En die voorstelling spoort niet met de werkelijkheid, benadrukt Van Nierop, die jarenlang als docent en directeur op verschillende vmbo-scholen werkte. „Natuurlijk: zagen, tegelen en timmeren zijn heel praktische vormen van techniek. Dat is vakwerk.” Tegelijkertijd is de sector breder. „Denk bijvoorbeeld aan de zorgbranche, die volop innoveert. Het ontwikkelen van een zorgrobot is óók op en top techniek. Als je als onderwijsveld en bedrijfsleven dat bredere en vernieuwde beeld van techniek benadrukt, kun je andere doelgroepen aanspreken, zoals meisjes.”
Ook Gerrit Schilder, docent natuur en techniek op de Pieter Zandt, benadrukt dat het in de lessen belangrijk is om aan te sluiten bij ontwikkelingen in de sector. In zijn lessen raken traditionelere en nieuwere techniek elkaar, vertelt hij. De ligging van zijn lokaal is wat dat betreft symbolisch: tegenover het techlab –nieuwere techniek– en met aan de zijkant een ruimte met draaibanken en zaagmachines – traditionelere techniek.
Schilder heeft de eersteklassers in zijn lokaal zojuist de opdracht gegeven een locomotief met drie wagonnetjes te maken. De leerlingen mogen de vormen uit planken zagen of kunnen het ontwerp inladen op de laptop en laten printen door de lasersnijder in het techlab.
„Vanouds waren we in de lessen vooral bezig met handwerk”, legt hij uit. Hij pakt ter illustratie een knalgroen houten doosje uit een van de kasten in het lokaal. „De leerlingen zaagden dit dan uit, lijmden de afzonderlijke stukken vast en schilderden het geheel.” Nu kan de lasersnijder de verschillende stukken printen. „Op die manier sluit je aan bij de werkwijze in de sector zelf.”
Techniek is overal, beklemtoont Schilder, net als Van Nierop. Daarom is het volgens hem belangrijk dat het niet enkel bij het vak techniek terugkomt, maar een plaats krijgt in het hele onderwijsprogramma. Techlabdocent Bas van den Dorpel deelt die mening. „Ook bij bijvoorbeeld aardrijkskunde, natuurkunde, economie, biologie en de creatieve vakken komt techniek kijken. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld bij een creatief vak een ontwerp maken voor iets wat de 3D-printer kan printen. Vervolgens kun je bij economie nadenken over de kostprijs, de materiaalprijs en wat er nodig is om zo’n product op een winstgevende manier in de markt te zetten.”
Bij aardrijkskunde was een klas recent bezig met de bestrijding van rampen en de rol die drones daarin kunnen spelen. Van den Dorpel: „Hoe kun je die geavanceerde apparatuur op een goede manier in zo’n situatie gebruiken? Dat zijn hoogst actuele vragen waarin techniek een sleutelrol speelt.”
Booglassen
Het lastige voor vmbo-afdelingen is dat hun techniekonderwijs eigenlijk altijd achterloopt bij de ontwikkelingen in het bedrijfsleven, zegt techniekdocent Schilder. Hij ziet dat er op dat vlak nog veel winst te behalen valt in de samenwerking met bedrijven in de regio. „Deels doen we dat hier op de Pieter Zandt al, bijvoorbeeld door ondernemingen uit de regio uit te nodigen op school. Maar daar liggen nog veel meer mogelijkheden. Hoe mooi zou het bijvoorbeeld zijn als leerlingen structureel lessen zouden volgen bij firma’s in de buurt.”
Ook Jan van Nierop van STO ziet dat er voor vmbo-scholen nog veel kansen liggen in een intensievere samenwerking. „Vmbo’s kunnen nooit het tempo van het bedrijfsleven bijbenen. Daarvoor gaan de ontwikkelingen te snel. Onderwijsinstellingen moeten bedrijven binnen hun deuren halen of scholen moeten naar bedrijven toe.”
Er zijn overigens al volop vmbo’s die dat doen, zegt de STO-kartrekker. „Zo bieden sommige onderwijsinstellingen keuzevakken bij ondernemingen aan. Een vrij specialistisch vak als booglassen volgen de leerlingen dan niet op school, maar in de werkplaats.”
Naast samenwerken met het bedrijfsleven zou het goed zijn als onderwijsinstellingen in de regio de krachten meer zouden bundelen, zegt Van Nierop. „Elke school wil natuurlijk een zo breed mogelijk onderwijsaanbod brengen en zo veel mogelijk leerlingen aan zich binden. Maar het zou het meest wenselijk zijn als vmbo’s in samenwerking met mbo-instellingen de handen ineenslaan en gezamenlijk een plan maken voor het techniekonderwijs in hun regio. De focus verschuift dan van de individuele school naar wat goed is voor de regio. Op dat vlak kunnen scholen nog wel stappen maken.”
Mercedes
In het techlab van de Pieter Zandt scholengemeenschap lijkt het motiveren van de groepachters uit Zwolle voor techniek inmiddels aardig gelukt. Zo wil Rutger op de middelbare school „sowieso” techniekvakken gaan volgen, spat het plezier van Jochem af –„mijn ballonauto is net een dikke Mercedes”– en vindt een groepje meiden de lessen in het techlab „veel leuker dan de gewone school”.
Positief, vindt Van den Dorpel. „Het enthousiasme is er, ook bij de meiden. En daarmee is het doel van deze morgen bereikt.”